1. Tarieven

26 september 2025


In 2026 past de overheid de jaarlijkse inflatiecorrectie op de belastingschijven en heffingskortingen in de inkomstenbelasting nog maar beperkt toe. Per 1 januari 2026 is de wettelijke inflatiecorrectie 2,9%. Echter is in de voorstellen opgenomen dat de inflatie niet meer volledig wordt meegenomen. Daardoor kan uw belastingdruk (ook als particulier) stijgen, zeker bij oplopende prijzen. De beperking van de inflatiecorrectie is een budgettair alternatief voor de verhoging van het btw-tarief op cultuur, media en sport, die uiteindelijk niet doorgaat.

 

1.1    Aanpassing schijven, tarieven en arbeidskorting box 1

 

Vanaf 1 januari 2026 wijzigen de hoogte en de tarieven van de eerste en de tweede schijf in box 1. De eerste schijf stijgt van € 38.441 (2025) naar € 38.883 (2026). De tweede schijf stijgt van € 76.817 (2025) naar € 79.137 (2026). De tarieven veranderen mee. Het tarief van de eerste schijf daalt van 35,82% (2025) naar 35,70% (2026). Het tarief van de tweede schijf stijgt van 37,48% (2025) naar 37,56% (2026). Het tarief van de eerste schijf van de AOW daalt van 17,92% naar 17,8%.

 

  Tarief inkomstenbelasting/premies volksverzekeringen 2026 

   

                                                          Belastbaar inkomen meer dan (€)  Maar niet meer dan (€)   Tarief 2026 (%) 

  Eerste schijf                                     -                                                                   38.883                                          35,7

  Tweede schijf                                 38.883                                                         79.137                                           37,56 

  Derde schijf                                    79.137                                                           -                                                    49,5 

   

Let op:

Het nieuwe box 1-tarief betekent ook dat de aftrekposten in box 1 tegen het tarief van 37,56% in aftrek worden gebracht. Denk aan de renteaftrek eigen woning en de mkb-winstvrijstelling. 

 

1.2    Heffingskortingen: lichte verhoging arbeidskorting

 

Naast de aanpassing van de schijven en tarieven stijgt ook de arbeidskorting. Deze loopt in 2026 van € 996 (2025: € 980) tot € 5.712 (2025: € 5.599).

 

  Heffingskortingen                                                                                       2025 (€)           2026 (€) 

  Algemene heffingskorting maximaal (< AOW-leeftijd)                      3.068                  3.115 

  Arbeidskorting (maximaal)                                                                         5.599                   5.712

  Jonggehandicaptenkorting                                                                       909                      923

  Maximum inkomensafhankelijke combinatiekorting                        2.986                   3.032 

  Ouderenkorting (maximaal)                                                                      2.035                    2.067 

  Alleenstaandeouderkorting                                                                       531                        540 

  Afbouwpercentage van de arbeidskorting                                           6,51%                    6,51%

 

1.3    Afbouw zelfstandigenaftrek en mkb-winstvrijstelling

 

Voor ondernemers en zzp’ers blijft de mkb-winstvrijstelling in 2026 12,7%. De zelfstandigenaftrek daalt fors: van € 2.470 (2025) naar € 1.200 (2026).

 

Let op:

In de Voorjaarsnota 2025 is aangekondigd dat de stakingsaftrek en meewerkaftrek vanaf 2027 met 75% worden verlaagd en in 2030 volledig verdwijnen. Dit zien we niet terug in het Belastingplan 2026.

 

1.4    Geen tariefwijzigingen box 2


De tarieven in box 2 blijven in 2026 gelijk. Wel worden de schijven geïndexeerd. De eerste schijf stijgt van € 67.804 (2025) naar € 68.843 (2026) en wordt belast tegen 24,5%. Het bedrag daarboven valt in de tweede schijf en wordt belast tegen 31%. Fiscaal partners mogen beiden de eerste schijf toepassen.

 

Tip!

Wilt u dit jaar nog een dividenduitkering doen? Gebruik dan de eerste schijf: maximaal € 67.804 of € 135.608 bij fiscale partners. Een hogere dividenduitkering kunt u beter uitstellen naar 2026. 

 

Let op:

Dividenduitkeringen beïnvloeden ook de algemene heffingskorting, uw vermogen in box 3 en eventuele excessieve leningen. Overleg met uw adviseur of een uitkering in 2025 voordelig is.

 

Tip!

Heeft uw partner geen eigen inkomen? Dan kan dividend uitkeren gunstig zijn om de algemene heffingskorting optimaal te benutten.

 

Let op:

Heeft u als aanmerkelijkbelanghouder een schuld van meer dan € 500.000 (exclusief eigenwoningschulden)? Dan heeft u tot en met 31 december 2025 de tijd om deze af te lossen. Anders betaalt u box 2-belasting over het bedrag boven de € 500.000.

 

1.5    Box 3: Werkelijk rendement vanaf 2028, lager heffingsvrij vermogen en einde groen beleggen

 

Tot 2028 blijft de belasting in box 3 gebaseerd op een fictief rendement. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat deze methode mogelijk in strijd is met het eigendomsrecht. Vanaf 2028 wordt daarom het werkelijk rendement belast. Tot die tijd worden enkele aanpassingen doorgevoerd in het forfaitaire systeem.


Per 1 januari 2026 daalt het heffingsvrij vermogen van € 57.684 naar € 51.396 per belastingplichtige. Voor fiscale partners daalt dit van € 115.368 naar € 102.792. Het forfaitair rendement op overige bezittingen stijgt van 5,88% (2025) naar 7,78% (2026). Deze stijging is budgettair gemotiveerd. 

 

Tip!

Was uw werkelijke rendement in eerdere jaren lager dan het forfaitaire rendement? Dien dan een opgaaf werkelijk rendement (OWR) in. Vraag uw adviseur of dit belastingvoordeel oplevert.

 

De fiscale stimulans voor groen beleggen wordt afgebouwd. Voor groene beleggingen heeft box 3 een vrijstelling en een heffingskorting over de hoogte van deze beleggingen. De overheid bouwt deze mogelijkheid af. In 2026 is het nog mogelijk om van deze fiscaal-gunstige regeling te profiteren. De vrijstelling voor groene beleggingen bedraagt in 2026 nog € 26.715 per belastingplichtige en € 53.430 voor fiscale partners. Daarnaast wordt een heffingskorting toegepast van 0,1% van dit belastingvrije bedrag. Vanaf 2027 is er effectief geen fiscaal voordeel meer, dan is het bedrag van de box 3-vrijstelling voor groene beleggingen € 200 (voor partners € 400).


1.6    Ongewijzigde tarieven vennootschapsbelasting


De tarieven en schijven in de vennootschapsbelasting blijven ongewijzigd. Winst tot en met € 200.000 wordt belast tegen 19%. Het bedrag daarboven tegen 25,8%.

 

1.7    Verlaging overdrachtsbelasting voor niet-hoofdverblijfwoningen

 

Per 1 januari 2026 geldt een lager tarief van 8% (2025; 10,4%) in de overdrachtsbelasting voor woningen die niet als hoofdverblijf worden gebruikt. Zo wordt investeren in huurwoningen, tweede woningen en vakantiewoningen mogelijk aantrekkelijker en kan het aanbod in het middenhuursegment wellicht groeien. Deze wijziging was al in 2024 aangekondigd.

 

Tariefstructuur vanaf 2026:

 

§ 0%: Startersvrijstelling (onder voorwaarden)

§ 2%: Voor woningen die door de koper zelf als hoofdverblijf worden gebruikt

§ 8%: Voor woningen die niet als hoofdverblijf worden gebruikt (zoals beleggingen, verhuur of recreatie)

§ 10,4%: Voor niet-woningen, zoals bedrijfspanden en kantoren

 

Tip!

Overweegt u te investeren in een tweede woning of een woning voor verhuur? U bespaart 2,4% overdrachtsbelasting als u deze investering in 2026 doet.

 

1.8    Verhoging tarief kansspelbelasting

 

Per 1 januari 2026 stijgt het tarief van de kansspelbelasting in Nederland naar 37,8%. Dit is een forse verhoging ten opzichte van 34,2% in 2025. Deze aanpassing was al opgenomen in het Belastingplan 2025.

 

  Jaar Kansspelbelasting 

  2025                                                           34,2%

  2026                                                           37,8%

   

1.9    Geen btw-verhoging voor cultuur, media en sport – wél voor kort verblijf

 

Het kabinet schrapt de plannen om het verlaagde btw-tarief van 9% in 2026 af te schaffen voor cultuur, media en sport. Het verlaagde tarief blijft bestaan voor een groot aantal diensten en producten. Het 9%-tarief blijft gelden voor:

 

§ Kunstvoorwerpen

§ Boeken en het uitlenen van boeken

§ Toegang tot musea, muziek- en toneeluitvoeringen

§ Toegang tot sportwedstrijden en sportdemonstraties

§ Gelegenheid tot sportbeoefening en baden

§ Optredens door uitvoerende kunstenaars

§ Digitale levering of uitlenen van boeken en toegang tot nieuwswebsites

§ Gelegenheid geven tot kamperen

 

Let op!

De btw-verhoging voor kort verblijf (logies) gaat wél door. Vooruitbetalingen in 2025 voor 2026 vallen al onder het algemene btw-tarief van 21%.


1.10 Afvalstoffenheffing

 

De geplande polymerenheffing (plasticbelasting) vanaf 2028 vervalt, omdat men verwacht dat dit tot weglekeffecten leidt. Om dit verlies aan inkomsten te compenseren, worden er verschillende maatregelen genomen. Zo vervalt vanaf 2026 de vrijstelling voor zuiveringsslib. Er komt een apart tarief voor het storten met ontheffing. En de opbrengst van de CO2-heffing voor afvalverbrandingsinstallaties wordt budgettair teruggesluisd.

 

Daarnaast stijgt de afvalstoffenheffing fors: van € 39,70 per ton naar € 90,21 per ton in 2028 en naar € 113,81 per ton in 2035 (prijspeil 2025).


 

31 oktober 2025
1. Ook adviseur Hoge Raad vindt belastingrente vennootschapsbelasting te hoog Bij de Hoge Raad ligt de vraag voor of de belastingrente van 8% die berekend is over een aanslag vennootschapsbelasting te hoog is. Een rechtbank oordeelde eind 2024 dat dit zo is en ook de adviseur van de Hoge Raad vindt dit percentage te hoog. De adviseur geeft aan dat het hem een redelijke uitkomst lijkt om de belastingrente zowel voor de vennootschapsbelasting als voor andere belastingen vast te stellen op het percentage van de wettelijke niet-handelsrente. Die rente bedroeg in 2022 2%, van 1 januari tot 1 juli 2023 4%, daarna tot 1 januari 2024 6%, in heel 2024 7% en vanaf 1 januari 2025 weer 6%. De bezwaren over de belastingrente zijn aangewezen als massaalbezwaarprocedure. Dit betekent dat degenen die in soortgelijke geschillen bezwaar maken of hebben gemaakt pas een uitspraak op dit bezwaar krijgen als de Hoge Raad uitspraak heeft gedaan. Wilt u aansluiten bij deze massaalbezwaarprocedure, dan is het zaak om op tijd in bezwaar te gaan. De AG heeft de Hoge Raad nu geadviseerd. Het is nog afwachten of de Hoge Raad dit advies wel of niet (deels) opvolgt. 2. Verplichte AOV voor zelfstandigen weer een stap dichterbij Het wetsvoorstel Basisverzekering arbeidsongeschiktheid zelfstandigen (Baz) is naar de Raad van State gestuurd. Het voorstel voor deze verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) voor zelfstandigen is daarmee weer een stap dichterbij. In het wetsvoorstel Baz wordt elke zelfstandige verplicht zich te verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid tot de AOW-leeftijd. Dat kan door deelname aan de Baz, maar kan ook, onder voorwaarden, door de keuze voor een private verzekering. De voorgestelde premie bedraagt 5,4% van de winst van de zelfstandige, met een maximum van naar verwachting € 171 bruto per maand. De voorgestelde wachttijd voordat een zelfstandige een AOV-uitkering krijgt, bedraagt twee jaar. Het is nog niet zeker of en zo ja vanaf wanneer er een verplichte AOV voor zelfstandigen komt. Het wachten is nu eerst op het advies van de Raad van State en daarna aanbieding en behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede en Eerste Kamer. 3. Invoering leegstandbelasting woningen De Tweede Kamer heeft een amendement aangenomen waardoor gemeenten de mogelijkheid krijgen om een leegstandbelasting in te voeren. Die leegstandbelasting wordt dan geheven van de eigenaar van een binnen de gemeente gelegen woning als deze langer dan twaalf maanden leegstaat. De maatregel geldt voorlopig alleen voor leegstaande woningen en niet voor leegstaande andere panden. Gemeenten mogen na invoering van de maatregel zelf beslissen of ze een leegstandbelasting invoeren en hoe hoog deze dan is. Het aangenomen amendement zal in een wetsvoorstel worden opgenomen. De Eerste Kamer moet hiermee nog instemmen. Het is daarom nog niet definitief. 4. Vanaf 4 november subsidie vermindering vrachtwagenkilometers Samenwerkingsverbanden waarbinnen minimaal één onderneming actief is als transportbedrijf of verlader of eigen vervoerder, kunnen vanaf 4 november 2025 de Tijdelijke subsidieregeling samenwerking in de logistieke keten (SiLK) aanvragen. Doel is het verminderen van het aantal kilometers van vrachtwagens op Nederlandse snelwegen. De subsidie wordt verstrekt voor activiteiten die blijvend het aantal kilometers verminderen. Denk daarbij aan het bundelen van ladingen, het voorkomen van lege en dubbele ritten door transportplanningen, het verkleinen van afstanden door de distributie-/overslaglocatie te veranderen etc. De subsidie bedraagt 75% van de projectkosten, met een minimum van € 25.000 en een maximum van € 100.000. Meer informatie en alle voorwaarden vindt u op de website van RVO.nl . 5. Tijdelijke wet transparantie turboliquidaties met twee jaar verlengd Met een turboliquidatie kan een bv of een andere rechtspersoon snel worden beëindigd en ontbonden. Hiervoor is vereist dat er geen bezittingen en vorderingen meer in de bv zijn op het moment van ontbinding van de bv. Anders moet u de wettelijke vereffeningsprocedure volgen. Sinds 15 november 2023 geldt de Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie. Deze wet biedt meer transparantie en controle voor schuldeisers, onder meer door de verplichting om schuldeisers te informeren en om een financiële verantwoording af te leggen bij de KvK. Deze tijdelijke wet wordt vanaf 15 november 2025 met twee jaar verlengd in voorbereiding op een permanente wet. Denkt u aan een turboliquidatie, neem dan voor advies over uw eigen situatie altijd contact op met onze adviseurs. 6. Is de contributie van een vereniging aftrekbaar als gift? Onder voorwaarden kunt u de aan een vereniging betaalde contributie in de inkomstenbelasting aftrekken als gift. Daarvoor moet de vereniging een algemeen nut beogende instelling (ANBI) zijn en mag tegenover de contributie geen directe tegenprestatie staan. Is de directe tegenprestatie slechts symbolisch, dan staat dat niet aan de aftrek als gift in de weg. Bij een symbolische tegenprestatie moet u denken aan een tijdschrift dat u periodiek van de vereniging ontvangt of het recht om bepaalde natuurterreinen tegen een lager tarief te bezoeken. Is de tegenprestatie niet symbolisch, maar is de waarde wel lager dan de contributie? Dan geldt het deel van de contributie boven de waarde van de tegenprestatie als aftrekbare gift.
31 oktober 2025
Als u een woning erft of geschonken krijgt, wordt de waarde van de woning op dit moment berekend naar de WOZ-waarde. Voorgesteld is om dit per 2027 bij schenkingen te berekenen naar de waarde in het economisch verkeer (WEV). WOZ Als u iets erft of geschonken krijgt, wordt de waarde over het algemeen berekend naar de WEV. Alleen voor woningen geldt een afwijkende waardering. Daarbij mag de verkrijger kiezen voor de WOZ-waarde van het jaar waarin de verkrijging plaatsvindt of de WOZ-waarde van het jaar erna. Voorstel: WEV In een internetconsultatie wordt voorgesteld om vanaf 2027 de waardering van woningen bij schenkingen ook te laten plaatsvinden tegen de WEV. Voor woningen die u erft, blijft de waardering ook vanaf 2027 gebaseerd op de WOZ-waarde. Let op: Dit betreft pas een internetconsultatie . Het voorstel moet nog worden aangeboden aan de Tweede en Eerste Kamer. Pas als het daar is aangenomen, is het definitief. Mogelijkheden tot 2027 Zolang de wet niet gewijzigd is (het voorstel is vanaf 2027), kunnen er bij schenkingen nog voordelen ontstaan bij een verschil tussen de WOZ en de WEV van een woning. Dit wordt duidelijk aan de hand van de volgende voorbeelden. WOZ lager dan WEV: schenking woning tegen WOZ-waarde Stel, de WOZ-waarde van een woning is € 300.000 en de WEV € 350.000. Bij schenking van de woning wordt schenkbelasting berekend op basis van € 300.000. Als de verkrijger de woning daarna meteen doorverkoopt tegen de WEV, ontvangt hij effectief € 350.000, maar betaalt hij maar schenkbelasting op basis van € 300.000. Als het voorstel doorgaat, wordt de schenkbelasting vanaf 2027 berekend op basis van € 350.000. WOZ lager dan WEV: verkoop woning tegen WOZ-waarde Stel dat de woning in het vorige voorbeeld niet geschonken wordt, maar verkocht tegen de WOZ-waarde van € 300.000. Economisch vindt er dan een schenking plaats van € 50.000 (€ 350.000 WEV minus € 300.000 verkoopprijs). De waarde van de schenking voor de schenkbelasting is echter nihil, omdat de waarde van de woning wordt bepaald op de WOZ-waarde. Als het voorstel doorgaat, wordt vanaf 2027 schenkbelasting berekend op basis van € 50.000 (WEV € 350.000 minus verkoopprijs € 300.000). Let op: Neem voor uw eigen situatie altijd contact op met onze adviseurs.
31 oktober 2025
Wie in het verleden een ontslagvergoeding belastingvrij onderbracht in een bv, moet zich realiseren dat liquidatie van die bv kan leiden tot afkoop van dit stamrecht en dus belastingheffing. Dit ondervond ook een dga die zijn bv liquideerde. Stamrechtvrijstelling Tot en met 2013 was het mogelijk om, onder voorwaarden, een ontslagvergoeding belastingvrij onder te brengen in een bv. Kort samengevat: de ontslagvergoeding werd in de bv ondergebracht in een zogenaamd stamrecht, een recht op periodieke uitkeringen voor de ontslagen werknemer. Die uitkeringen mochten niet later ingaan dan in het jaar waarin de ontslagen werknemer de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. Als voldaan werd aan alle voorwaarden kon de ontslagvergoeding met toepassing van de stamrechtvrijstelling belastingvrij ondergebracht worden in de bv. Let op: Uiteindelijk blijft de ontslagvergoeding over het algemeen niet helemaal belastingvrij. De uitkeringen die later uit het stamrecht door de bv gedaan worden, zijn namelijk wel belast. Afschaffing en overgangsrecht Met ingang van 1 januari 2014 werd de stamrechtvrijstelling afgeschaft. Voor al bestaande stamrechten bleef deze echter wel van toepassing. Over de uitkeringen uit het stamrecht is dan ook gewoon nog belasting verschuldigd, ondanks de afschaffing van de vrijstelling. De afschaffing van de stamrechtvrijstelling betekent verder ook niet dat de bv waarin het stamrecht is ondergebracht zonder fiscale consequenties kan worden geliquideerd. Afkoop stamrecht door liquidatie bv Dit ondervond ook iemand die in 2009 een ontslagvergoeding met toepassing van de stamrechtvrijstelling onderbracht in een bv. Hij liquideerde deze bv in 2020. De Belastingdienst stelde dat de dga zijn stamrecht had afgekocht nu er na de liquidatie van de bv geen vermogen meer aanwezig was om de uitkeringen uit het stamrecht te betalen. De Belastingdienst legde vervolgens een navorderingsaanslag op voor de afkoop van dit stamrecht. Voor de hoogte van de afkoopsom sloot de Belastingdienst aan bij het in de bv aanwezige vermogen op het moment van liquidatie van de bv (in casu € 164.073). De dga was het hier niet mee eens en legde dit voor aan een rechtbank. Die stelde de Belastingdienst in het gelijk. Let op: Ook in 2025 zullen er nog legio bv’s zijn met een stamrecht, ontstaan uit een ontslagvergoeding. Heeft u zo’n bv, houd dan rekening met de fiscale claim die nog rust op het in de bv aanwezige stamrecht. Heeft u daar vragen over, neem dan contact op met onze adviseurs.