Agro Actualiteiten 2

14 maart 2025

Gecombineerde opgave 2025 van start

U kunt nu de Gecombineerde opgave 2025 indienen. Het belang is wederom groot: u vraagt immers ook GLB-subsidies aan. Daarnaast geeft u uw eco-activiteiten op. U kunt de opgave uiterlijk 15 mei indienen via ‘mijn.rvo.nl’.


Aanvraag GLB-subsidies, opgave eco-activiteiten

Met de Gecombineerde opgave (GO) kunt u de volgende subsidies aanvragen: basispremie, ecopremie, Toeslag Jonge landbouwers, subsidie Zeldzame landbouwhuisdierrassen en Brede weersverzekering. Ook kunt u aangeven dat u, in het geval van bepaalde dierziekten, aanspraak wilt maken op een vergoeding uit het Diergezondheidsfonds. De ‘aanmelding’ via de GO is vervallen. Dit jaar vraagt u met de GO deze subsidies direct aan. Als u GLB-subsidies aanvraagt moet u het gehele jaar voldoen aan de conditionaliteiten (randvoorwaarden en GLMC’s).


Eco-activiteiten

Vraagt u ecopremie aan? Dan moet u uw eco-activiteiten ook opgeven. Na 15 mei kunt u geen eco-activiteiten meer toevoegen.


‘Mijn percelen’ bijwerken

Een belangrijke basis voor de GO zijn uw percelen en de gewassen die u teelt. Zijn er veel wijzigingen in uw bouwplan? Dan is het handig om ‘Mijn percelen’ eerst bij te werken. Is uw bouwplan nagenoeg ongewijzigd, dan kunt u ook vanuit de GO naar ‘Mijn percelen’ gaan om de wijzigingen door te voeren.


Vervallen ten opzichte van vorig jaar

Dit jaar hoeft u geen ‘Niet-productief areaal’ (NPA) op te geven. De 4% NPA-eis op bouwland (GLMC 8) is immers vervallen. Wel moet u uw sloten en landschapselementen (blijven) opgeven als subsidiabel areaal.

De vragen over het uitrijden van dierlijke mest op uw grasland en bouwland komen dit jaar niet terug in de GO.


Begin tijdig met uw Gecombineerde opgave. Het belang om de GO correct en tijdig in te dienen is immers groot.


Opgave huisvestingssystemen en mestopslag

Het invullen van de GO is vergelijkbaar met vorig jaar. Wel zijn er enkele wijzigingen doorgevoerd in de gegevens die u op moet geven. Daarnaast worden enkele nieuwe vragen gesteld. De onderdelen ‘Huisvestingssystemen’ en ‘Mestopslag’ vragen dit jaar extra aandacht.


Opgave huisvestingsystemen

Houd u rundvee, varkens, pluimvee, kalkoenen, geiten en/of eenden? Dat moet u, net als voorgaande jaren, per stal het huisvestingssysteem opgeven. Dit jaar worden de gegevens van voorgaande jaar niet vooringevuld. Dit is nu niet mogelijk omdat de bekende ‘Rav-codes’ zijn vervangen door nieuwe ‘OW-codes’. Dit betekent dat u de huisvestingsystemen zelf moet invullen.


U kunt hierbij gebruik maken van de ‘Conversietabel OW- naar Rav-code’. Vraag uw adviseur naar deze tabel.


Opgave mestopslagcapaciteit

Bij het onderdeel ‘Mest’ moet u dit jaar de mestopslagcapaciteit opgeven als u mest opslaat in de periode augustus 2024 t/m februari 2025. Het gaat om de mestopslagcapaciteit voor drijfmest, vaste mest en gier. U geeft per diersoort op of deze mestopslag in/onder de stal ligt of daarbuiten. Daarnaast moet u bij een buitenopslag aangeven of een afdekking aanwezig is.


Bereid deze onderdelen zo veel mogelijk voor, zodat u de GO sneller kunt invullen. Raadpleeg zo nodig uw adviseur.


Geen KVK? Soms toch GLB-subsidies

De hoofdregel bij het ontvangen van GLB-subsidies is dat uw bedrijf bij KVK is inschreven en dat u landbouwactiviteiten uitvoert. Als landbouw een nevenactiviteit is dan moeten de inkomsten uit landbouw minimaal 1/3 zijn, wat middels een accountantsverklaring aangetoond moet worden. Soms heeft u geen KVK-inschrijving of accountantsverklaring nodig. Dit speelt als de hoogte van uw GLB-subsidies beperkt is.

 

€ 5.000-regel

Heeft u geen KVK-inschrijving? Of is landbouw een nevenactiviteit en heeft u geen accountantsverklaring? Dan kunt u soms toch voor GLB-subsidies in aanmerking komen. Hiervoor zijn twee opties.


Voorgaande jaar minder dan € 5.000 ontvangen

Ontving u over het aanvraagjaar 2024 minder dan € 5.000 aan rechtstreekse betalingen (basis-, ecopremie en Toeslag Jonge landbouwers)? Dan komt u dit jaar weer in aanmerking voor GLB-subsidies. Het bedrag van € 5.000 is vóór eventuele kortingen. De hoogte van het bedrag dat u in 2025 ontvangt is niet van belang.


Voorgaande jaar geen uitbetaling ontvangen

Heeft u in 2024 geen uitbetaling ontvangen, omdat u niets heeft aangevraagd of geen GLB-subsidies zijn toegekend? Dan mag u dit jaar maximaal € 5.000 aan rechtstreekse betalingen ‘ontvangen’. Het bedrag van € 5.000 wordt berekend op basis van uw subsidiabel areaal in 2025 vermenigvuldigt met de eenheidsbedragen voor de basis- en ecopremie van 2024. Voor de basispremie rekent u met € 253,51 per ha voor de eerste 40 ha en € 200,48 voor de overige hectares. Voor de ecopremie moet u bepalen in welke klasse u dit jaar komt. Vervolgens moet u rekenen met de bedragen exclusief de compensatie in 2024: Brons € 27,50, Zilver € 67,50 of Goud € 167,50.


Is uw bedrijf niet ingeschreven bij KVK? Of is landbouw uw nevenactiviteit en heeft u geen accountantsverklaring? Dan kunt u, onder voorwaarden, toch in aanmerking komen voor GLB-subsidies. Vraag uw adviseur naar de details.


Eco-activiteit weidegang gewijzigd


Heeft u melkkoeien? Dan kunt u dit jaar wellicht ook kiezen voor de eco-activiteit ‘Weidegang 1.500 uur’ of ‘Weidegang 2.500 uur’. Vanaf dit jaar zijn enkele voorwaarden gewijzigd.


Voorwaarden eco-activiteit ‘Weidegang’

Voor deze eco-activiteit gelden dit jaar de volgende voorwaarden:

·        De eco-activiteit geldt alleen voor het weiden van melkgevende koeien.

·        Bij ‘Weidegang 1.500 uur’ mag per ha beweidbare huiskavel maximaal 5 melkgevende melkkoeien worden geweid. Bij ‘Weidegang 2.500’ uur is dit 3 (was in 2024: 2,5).

·        De weidegang moet uiterlijk 15 mei starten (was in 2024: 1 juli).

·        U meldt uw bedrijf vóór de start van de weidegang aan bij Qlip, en uiterlijk 15 mei.

·        U meldt de eco-activiteit ook uiterlijk 15 mei aan via de GO.

·        De uren weidegang tellen pas vanaf het moment van aanmelding bij Qlip.

·        De weide-uren tellen mee t/m 30 november (was in 2024: standaard 15 oktober).

·        U moet uw melkkoeien minimaal 120 dagen weiden.

·        Alleen de dagen dat u de koeien ook overdag (tussen 6.00 en 22.00 u) minimaal 2 uur weidt tellen mee (nieuw).

·        U houdt een digitale weidekalender bij, waarin de data en tijdstippen van weiden van uw melkkoeien registreert.


Wilt u één van de eco-activiteiten ‘Weidegang’ toepassen? Zorg dan dat u uw bedrijf vóór de weidegang aanmeldt bij Qlip en daarnaast de eco-activiteit uiterlijk 15 mei opgeeft in de GO.



Let op kadastrale grens bij intekenen percelen

Bij de opgave van uw percelen zijn de (topografische) perceelsgrenzen in ‘Mijn percelen’ van belang. Soms speelt ook de kadastrale grens een rol. Houdt hier rekening mee bij het intekenen van uw percelen.


Perceelsgrenzen in ‘Mijn percelen’ en kadastrale grenzen

In ‘Mijn percelen’ zijn de topografische grenzen gebaseerd op de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT). Vaak ligt de topografische grens ook op de kadastrale grens. Echter, dit is niet altijd het geval: dit speelt met name bij aangrenzende bermen of schouwpaden, die u wellicht wel (deels) gebruikt. Soms mag u hierdoor een deel van het perceel niet meetellen als u niet de eigenaar of pachter bent van dit deel. Ook bij sloten kan dit spelen.


Toestemming gebruik (deel) perceel nodig

Voor het GLB heeft u, naast het feitelijke gebruik van de grond, ook ‘toestemming voor gebruik’ nodig. Dit kan bijvoorbeeld een mondelinge afspraak zijn. Echter, bij controle kan RVO vragen om een schriftelijke toestemming van de eigenaar. Deze moet u op aanvraag kunnen overleggen.


Geen schriftelijke toestemming? Afknippen op kadastrale grens

Heeft u voor het deel van het perceel dat niet uw eigendom is geen toestemming van de eigenaar op schrift? Of verwacht u die niet te kunnen krijgen? Dan is het advies om dit deel in ‘Mijn percelen’ af te knippen op de kadastrale grens. Het afgeknipte deel geeft u niet op bij de GO.


Let op bij ‘stukjes grond’ van de overheid

Het komt in de praktijk nogal eens voor dat u bijvoorbeeld delen van bermen of schouwpaden ‘al jaren in gebruik’ heeft en dat de eigenaar (overheid) heeft hier geen bezwaar tegen heeft. Echter deze ‘overheden’ zullen niet snel een toestemming ‘op papier’ geven. Dat kan tot problemen leiden als RVO om een schriftelijke toestemming vraagt.


Ligt een deel van uw perceel buiten de kadastrale eigendomsgrens? Geef dit deel niet op als u geen toestemming op schrift heeft of kunt krijgen.


Verplicht rustgewas: gebruik de kaartlaag

Op zand- en lössgrond bent u verplicht om in de periode 2023-2026 tenminste één keer een rustgewas te telen. In ‘Mijn percelen’ is een kaartlaag opgenomen waarmee u kunt controleren of afgelopen jaren op een perceel een rustgewas is geteeld.


Kaartlaag ‘Rustgewassen’

In ‘Mijn percelen’ kunt u diverse kaartlagen aanzetten. Sinds kort is ook de kaartlaag ‘Rustgewassen’ toegevoegd. Met deze kaartlaag kunt u nagaan of in 2023 of 2024 een rustgewas op een perceel is geteeld.


Groen gekleurd en jaartal

Is binnen deze kaartlaag een perceel groen gekleurd, dan is op het perceel een rustgewas geteeld. Het jaartal geeft aan of dit voor het laatst in 2023 of in 2024 is gebeurd. Op deze percelen is dan aan de ‘rustgewas-eis’ voldaan.


Niet alles op kaartlaag

RVO geeft aan dat de volgende situaties niet zijn opgenomen in de kaartlaag:

·        De teelt van zaaizaad/vermeerdering, zonder specifieke gewascode.

·        Een korte teelt i.c.m. onbemest vanggewas in 2023. Vanaf 2024 is dit wel opgenomen.



Is de weergave niet juist en is volgens u wel een rustgewas geteeld (eventueel door een vorige gebruiker)? Dan kunt u dit doorgeven aan RVO. U moet wel voor bewijsmateriaal zorgen.



Belang gewasrotatie GLMC 7 groter

 U heeft nog twee jaar om aan een aantal voorwaarden van de ‘gewasrotatie-eis’ te voldoen. De voorwaarden zijn niet gewijzigd. Wel leven er veel vragen in de praktijk.


Voorwaarden gewasrotatie-eis (GLMC 7)

Binnen GLMC 7 geldt één voorwaarde specifiek voor zand- en lössgrond. Andere voorwaarden gelden voor alle grondsoorten.


Voorwaarde zand- en lössgrond

Voor bouwland op zand- en lössgrond bent u verplicht uiterlijk in 2026 een rustgewas te telen. Dit is ook een wettelijke verplichting. Hiervoor geldt geen vrijstelling binnen GLMC 7.


Voorwaarden alle grondsoorten

Voor alle grondsoorten geldt dat u op bouwland:

·        Op minimaal 1/3 deel een ander gewas teelt dan vorig jaar. Dit kan een andere hoofdteelt zijn of een vanggewas dat u moet telen tot de hoofdteelt van het volgende jaar.

·        Eénmaal per 4 jaar, en uiterlijk in 2026, een andere hoofdteelt teelt. Continuteelt met één gewas is daardoor niet mogelijk.


Vrijstelingen voorwaarden ‘alle grondsoorten’

U kunt op bedrijfsniveau vrijgesteld zijn van de twee voorwaarden die voor ‘alle grondsoorten’ gelden. U bent vrijgesteld als u meer dan 75% gras heeft of als u een biologisch bedrijf heeft (volledig gecertificeerd).

Daarnaast zijn bepaalde teelten vrijgesteld zoals tijdelijk grasland, meerjarige teelt en natte teelt.

Verder geldt er een uitzonderring voor zware klei met continuteelt van wintergranen in het gebied Oldambt en de Hoeksche Waard.


Ga na of u nu actie moet ondernemen voor invulling van GLMC 7. Aan bepaalde eisen kunt u immers alleen nog dit jaar of volgend jaar voldoen.


 

Ook in 2025 Vestigingssteun Jonge landbouwer

Dit jaar wordt de Vestigingssteun Jonge landbouwers opengesteld van 28 april t/m 27 juni. De voorwaarden zijn vergelijkbaar met vorig jaar.


Subsidiebedrag € 80.000 en algemene voorwaarden

Het subsidiebedrag is € 80.000 per bedrijf. Een bedrijf en/of jonge landbouwers mag de Vestigingssteun niet eerder hebben ontvangen. Van belang is dat de jonge landbouwer, vanaf 1 januari 2023, het bedrijf (deels) heeft overgenomen of is gestart. De juridische levering moet op het moment van aanvraag hebben plaatsgevonden. Het bedrijf moet zijn ingeschreven bij KVK, met landbouwactiviteiten. De standaardverdiencapaciteit moet minimaal € 15.000 zijn.


Voorwaarden jonge landbouwer

De jonge landbouwer:

·        Is op 31 december 2025 niet ouder dan 39 jaar.

·        Is bedrijfshoofd op moment van aanvraag.

·        Heeft een land-/tuinbouwopleiding of tenminste twee jaar aantoonbare ervaring (vanaf 16 jaar).


Wanneer is jonge landbouwer ‘bedrijfshoofd’?

Er is sprake van ‘bedrijfshoofd’ als de jonge landbouwer:

·        Het bedrijf volledig heeft overgenomen, of

·        Het bedrijf tenminste voor 50% juridisch in eigendom heeft of bij een BV tenminste 50% van de aandelen bezit.

·        Blokkerende zeggenschap heeft voor bedragen boven de € 25.000.

·        Voor tenminste 1.225 uur werkzaam is in het bedrijf.


Heeft u, als jonge landbouwer, belangstelling voor de ‘Vestigingssteun’? Neem dan contact met ons op.

 
Kort nieuws


Melding ‘oneens met bufferstrook’ in ‘ Mijn Percelen’

Ook dit jaar moet u rekening houden met de verplichte bufferstroken. Bent u het niet eens met voorgestelde bufferstroken? Bijvoorbeeld omdat de typering van de waterloop volgens u niet juist is? Dan kunt u dit alleen in ‘Mijn percelen’ aangeven. Hiervoor moet u in ‘Mijn percelen’ bij de betreffende waterloop ‘een stip’ zetten en de reden aangeven.

 

Status opmerkingen bufferstroken 2024

In 2024 heeft u wellicht ook opmerkingen geplaatst bij bepaalde bufferstroken/waterlopen. U kunt de status hiervan inzien in ‘Mijn percelen’. Hiervoor moet u bij uw percelen de peildatum 15 mei 2024 invullen. Vervolgens krijgt u per melding in beeld of deze ’verwerkt’, ‘afgewezen’ of ‘in behandeling’ is.


Tabellenbrochure ‘Mest’ 2025 beschikbaar

RVO heeft de Tabellenbrochure 2025 voor ‘Mest’ beschikbaar gesteld. Zie hiervoor de site van RVO: www.rvo.nl/onderwerpen/mest/tabellen.

Hierin zijn o.a. de nieuwe stikstofgebruiksnormen van gewassen in NV-gebieden opgenomen (Tabel 2g). Daarnaast zijn de nieuwe stikstofexcretienormen voor melkkoeien opgenomen in Tabel 6a (drijfmest) en Tabel 6b (vaste mest).

 

Mestverwerkingsplicht biologisch bedrijf

Heeft u een biologisch bedrijf en heeft u een mestverwerkingsplicht? Dan kunt u uw mestverwerkingsplicht invullen door mest af te voeren naar een ander biologisch bedrijf. Vanaf 2025 is het niet meer verplicht om deze biologische mest binnen het betreffende kalenderjaar af te voeren.
 

Agenda


Periode 28 april t/m 27 juni

•     Aanvraag Vestigingssteun Jonge landbouwers

Uiterlijk 15 mei

•     Indienen Gecombineerde opgave, inclusief

o  Aanvraag GLB-subsidies

o  Opgave eco-activiteiten

o  Opgave fosfaatdifferentiatie (per perceel)

•     Aanmelden stikstofdifferentiatie

Uiterlijk 1 juni

•     Aanmelden Equivalente maatregel (stikstof)

door duda-wsm 9 oktober 2025
In 2016 besloten Gerard en Danny hun krachten te bundelen. Met z’n vieren, zijzelf en twee medewerkers, legden ze de basis voor wat inmiddels is uitgegroeid tot een team van 24 vakmensen. Waar in de beginjaren vooral verbouw en renovatie centraal stonden, ligt de focus tegenwoordig ook sterk op duurzaamheid: complete woningrenovaties met isolatie, gevelvernieuwing, dakopbouwen en meer. Groeien met lef en samenwerking De weg van start-up naar volwassen bouwbedrijf verliep niet zonder uitdagingen. Het vinden en behouden van de juiste mensen bleek een belangrijk aandachtspunt. Gerard en Danny zetten daarom in op een goede werksfeer én op ontwikkeling. Medewerkers krijgen volop kansen om te leren, onder meer via in- en externe opleidingen, toolbox-metingen waarin leveranciers en opleidinginstanties nieuwe materialen en technieken toelichten. Zo groeit het hele team mee met de snelle veranderingen in de bouwsector. Ook de stijgende materiaalprijzen vroegen om flexibiliteit. Waar anderen wellicht zouden afremmen, koos Nivo Bouw ervoor om nóg slimmer samen te werken met partners en klanten. Dankzij die mentaliteit van aanpakken en vooruitdenken konden mooie projecten blijven doorgaan. Voor Gerard en Danny ligt de echte trots niet alleen in de resultaten, maar vooral in de samenwerking met hun team: succes bouw je samen, elke dag opnieuw. Vooruitkijken met WEA Naaldwijk Sinds 2023 werkt VoNi Holding, waar onder andere Nivo Bouw en Interart onder vallen, samen met WEA Naaldwijk. Waar Gerard en Danny voorheen vooral stuurden op hun gevoel en vanuit de projectadministratie, helpt WEA Naaldwijk hen nu om dit te vertalen naar het grotere geheel binnen de holding en de werkmaatschappijen. Met heldere (periodieke) rapportages, financiële dashboards en inzicht in de juiste cijfers krijgen ze een compleet overzicht van hun prestaties. Dat maakt het mogelijk om beslissingen beter onderbouwd te nemen. Van het aannemen van nieuw personeel tot investeren in materieel of het aangaan van een overname: samen zorgen ze dat de keuzes passen bij de koers van de mannen. De overname van Interart Een mooi voorbeeld van die samenwerking is de toevoeging van Interart aan VoNi Holding. Voor Danny en Gerard was dit een nieuwe stap: spannend, uitdagend en soms ook complex. WEA Naaldwijk ondersteunde hen in dit proces door mee te kijken naar de stukken, risico’s in kaart te brengen en advies te geven. Zo wisten zij zeker dat alles goed geregeld was voordat de handtekeningen werden gezet. Die controle momenten gaven niet alleen zekerheid, maar ook vertrouwen: de ondernemers konden zich richten op de kansen van de overname, terwijl wij hielpen om de randvoorwaarden stevig neer te zetten. Ambitie: doorgroeien zonder de menselijke maat te verliezen Vooruitkijken doen Gerard en Danny volop. Hun ambitie is om door te groeien naar een mooie club medewerkers, maar wel met behoud van het persoonlijke karakter van hun bedrijf. Want hoe groter je wordt, hoe belangrijker het is om de betrokkenheid vast te houden. Hoewel veel projecten plaatsvinden buiten het Westland, bijvoorbeeld in Den Haag en Rotterdam, zijn zij ook zeker in het Westland te vinden Daarbij blijft Nivo Bouw trouw aan haar Westlandse roots: ze steunen sportverenigingen in de regio, helpen scholen bij evenementen en dragen actief bij aan lokale initiatieven. Voor Gerard en Danny is dat vanzelfsprekend: ondernemen doe je niet alleen, maar altijd samen met je omgeving. Samen bouwen aan de toekomst Het verhaal van Gerard en Danny laat zien hoe ondernemerschap, lef en teamwork leiden tot groei. Van de eerste verbouwingen in 2016 tot de overname van Interart en de vele projecten van nu: Nivo Bouw blijft ontwikkelen, maar wel met oog voor kwaliteit én mensen. WEA Naaldwijk is er trots op dat wij hen daarin mogen ondersteunen. Door inzicht te geven, sparringpartner te zijn, mee te kijken bij belangrijke beslissingen en een stevige basis te bieden, helpen we Nivo Bouw verder bouwen aan hun ambities.
30 september 2025
Met Prinsjesdag zijn verschillende fiscale maatregelen aangekondigd die gevolgen hebben voor stichtingen, verenigingen en particulieren. Zo komen er nieuwe transparantieverplichtingen en verandert de erf- en schenkbelasting op meerdere punten. Deze en diverse aangekondigde maatregelen zetten we voor u op een rij. 9 .1 Nieuwe transparantieverplichtingen voor stichtingen en verenigingen Vanaf 1 januari 2026 treedt de Wet transparantie en tegengaan ondermijning door maatschappelijke organisaties in werking. Deze wet verplicht (alle, ook niet-commerciële) stichtingen om jaarlijks hun staat van baten en lasten te deponeren bij de KVK. Daarnaast moeten stichtingen, verenigingen en kerkgenootschappen op verzoek van bepaalde instituties (zoals de burgemeester of het Openbaar Ministerie) informatie verstrekken over de herkomst, het doel en de omvang van donaties, zowel uit binnen- als buitenland. Doel van deze wet is het vergroten van transparantie en het voorkomen van misbruik van maatschappelijke organisaties voor ondermijnende activiteiten. 9 .2 ANBI’s verplicht tot digitale publicatie via centraal portaal In de Fiscale verzamelwet 2026 is opgenomen dat vanaf 2026 alle Algemeen Nut Beogende Instellingen (ANBI’s) hun verplichte publicatiegegevens niet alleen op een eigen of branchewebsite publiceren, maar ook via een centraal digitaal portaal dat wordt beheerd door de Belastingdienst. ANBI’s moeten hun gegevens voortaan via een standaardformulier elektronisch aanleveren. Deze gegevens worden vervolgens openbaar toegankelijk gemaakt via het nieuwe Portaal-ANBI. Daarnaast komt er een tweede portaal, ANBI Toezicht, uitsluitend voor de Belastingdienst, bedoeld voor digitale controle en registratie. Doel van deze wijziging is om transparantie te vergroten en het toezicht te verbeteren, zonder dat dit leidt tot extra administratieve lasten voor de ANBI’s zelf. In de uitvoeringstoets, opgenomen in de Memorie van Toelichting bij dit wetsvoorstel, is echter aangegeven dat de portal-ANBI publicatieplicht pas per 1 januari 2029 en de portal-ANBI toezicht pas per 1 januari 2030 uitvoerbaar is voor de Belastingdienst. 9 .3 Afschaffing fiscale voordelen bij ongelijke verdeling (huwelijks)gemeenschap De rechter heeft geoordeeld dat een ongelijke verdeling van gemeenschappelijk huwelijksvermogen, zoals een 90:10-verhouding, toegestaan is en dat de onderlinge verschuiving niet belast wordt. Dit leidde tot constructies waarbij in zicht van overlijden of bij echtscheiding het vermogen strategisch werd verdeeld, bijvoorbeeld om erfbelasting te beperken of alimentatieverplichtingen te vermijden. De nieuwe regeling belast voortaan het deel van het vermogen dat een echtgenoot meer ontvangt dan de helft van de gemeenschap met erf- of schenkbelasting. De heffing vindt plaats bij scheiding of overlijden, ongeacht wanneer de ongelijke breukdelen zijn overeengekomen. Let op: De regeling treedt in werking op 1 januari 2026. Aanpassingen in het gemeenschappelijk huwelijksvermogen naar ongelijke breukdelen die plaatsvinden na 16 september 2025 worden belast bij scheiding of overlijden. Laat uw onderneming tijdig beoordelen of bestaande huwelijkse voorwaarden met ongelijke breukdelen vóór 16 september 2025 zijn vastgelegd. Alleen deze vallen onder de overgangsregeling. Aanpassingen na deze datum, ook als ze minder scheef zijn (bijvoorbeeld van 90:10 naar 60:40), worden vanaf 1 januari 2026 belast. Let op: Dit is van overeenkomstige toepassing bij geregistreerd partnerschap en samenwoners. 9 .4 Gelijke fiscale behandeling voor biologische en juridische kinderen vanaf 2026 Het is mogelijk dat een kind een schenking of nalatenschap krijgt van de biologische vader, maar niet door hem is erkend. In die situatie kan het kind geen beroep doen op de kindvrijstelling en het kindtarief. Dit werd als onrechtvaardig gezien als er wel een vorm van nauwe persoonlijke band tussen vader en kind bestaat. De rechter liet het aan de wetgever over om dit gebrek te herstellen. Daarom wordt in de Successiewet een biologisch kind met een eigen kind gelijkgesteld. Wel moet ter voorkoming van misbruik de bloedverwantschap met een vorm van een DNA-test worden aangetoond. Als gevolg hiervan is het mogelijk dat het kind afzonderlijk van de wettelijke vader en de biologische vader een schenking of nalatenschap tegen een laag tarief ontvangt. Ook geeft dit de mogelijkheid tweemaal van schenkvrijstellingen te profiteren. 9 .5 Erfbelasting: verlenging aangiftetermijn en aanpassing belastingrente Veelal blijkt het niet haalbaar om binnen de termijn van acht maanden aangifte erfbelasting te doen doordat nog niet alle gegevens beschikbaar zijn. Het doen van een voorlopige aangifte erfbelasting lukt om die reden ook niet altijd op tijd, waardoor aanslagen erfbelasting worden opgelegd met berekening van belastingrente. Dit wordt als onredelijk ervaren. Om hieraan tegemoet te komen, wordt met ingang van 2026 de aangiftetermijn met één jaar verlengd van acht naar twintig maanden na de dag van overlijden. Een aanslag erfbelasting die volgt uit een tijdig ingediende aangifte kan vervolgens zonder belastingrente worden betaald. De nieuwe aangiftetermijn geldt alleen voor overlijdens die op of na 1 januari 2026 plaatsvinden. Is die twintig maanden alsnog onvoldoende om de aangifte erfbelasting te doen? Dan kunt u op verzoek eenmalig vier maanden uitstel krijgen. De langere termijn voor het doen van aangifte geeft de Belastingdienst niet een langere behandeltermijn; de aanslag erfbelasting moet nog steeds binnen drie jaar na het overlijden zijn opgelegd. 9 .6 180-dagen fictie erfbelasting Binnen de Successiewet geldt dat wanneer u een schenking ontvangt van iemand die binnen 180 dagen overlijdt, dit als onderdeel van de erfenis wordt gezien. Dit is bedoeld om schenkingen in zicht van overlijden – ter besparing van erfbelasting – tegen te gaan. Momenteel dient u bij een schenking een aangifte schenkbelasting in, maar bij een eventueel overlijden binnen 180 dagen wordt de schenkbelasting verrekend met de erfbelasting. Dit wordt als onnodig complex ervaren. Vanaf 1 januari 2026 is daarom bij een schenking ontvangen van iemand die binnen 180 dagen daarna overlijdt, geen aparte aangifte schenkbelasting meer nodig. De schenking wordt nog wel steeds als onderdeel van de erfenis gezien en moet worden opgenomen in de aangifte erfbelasting. Omdat deze maatregel per 1 januari 2026 wordt ingevoerd, geldt dit alleen voor schenkingen die ná 5 juli 2025 zijn gedaan. Was het overlijden niet voorzienbaar en de aangifte schenkbelasting al ingediend en/of betaald? Dan zal de Belastingdienst zelfstandig de aanslag verminderen en de betaling retourneren. 9 .7 DAC8: automatische uitwisseling van crypto-informatie Vanaf 1 januari 2026 treedt de Wet implementatie EU-richtlijn gegevensuitwisseling cryptoactiva (DAC8) in werking. Deze wet verplicht cryptoaanbieders om klantgegevens en transactiegegevens te rapporteren aan de Belastingdienst en zorgt voor automatische uitwisseling van deze gegevens tussen EU-lidstaten. Deze wet zou geen directe gevolgen hebben voor bezitters van crypto, aangezien zij al verplicht zijn hun bezittingen in box 3 op te geven. Het niet naleven van de rapportageplicht kan leiden tot boetes tot € 1.030.000. 9 .8 Inzagerecht voor belastingplichtigen en inhoudingsplichtigen Vanaf 2026 krijgen belastingplichtigen en inhoudingsplichtigen het wettelijke recht om op verzoek inzage te krijgen in hun fiscale dossier bij de Belastingdienst en de Douane. Concreet betekent dit dat zij kunnen inloggen op een portaal op elk gewenst moment en zo de beschikking krijgen over hun eigen fiscale dossier. Tot nu toe was inzage vaak beperkt tot de bezwaarfase of bij boeteprocedures. Deze wetswijziging beoogt een grotere transparantie en controleerbaarheid van de fiscale gegevens voor belastingplichtigen. 9 .9 Verhoging invorderingsrente De hoogte van de invorderingsrente is geregeld in een beleidsbesluit. Momenteel bedraagt de invorderingsrente 4%. In de Miljoenennota is benoemd dat de invorderingsrente verhoogd wordt naar 4,25%. Disclaimer Bij de samenstelling van de teksten is naar uiterste betrouwbaarheid en zorgvuldigheid gestreefd. Onze organisatie kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onjuistheden en de gevolgen hiervan.
30 september 2025
Deze Prinsjesdag zet het kabinet sterk in op verduurzaming, zowel via huishoudens als bedrijven. Ondernemers krijgen te maken met nieuwe regels rond CO 2 -heffing, afvalstoffenbelasting en het Europese CBAM. Tegelijk verdwijnen er ook lasten, zoals de heffing op plastic wegwerpverpakkingen en wordt verduurzaming gestimuleerd. 8 .1 Aanpassing vliegbelasting Vanaf 2027 wordt de vliegbelasting berekend op basis van de gevlogen afstand. Nu geldt één tarief van € 29,40 per vlucht, maar de bedoeling is om er drie tarieven van te maken. De tarieven zijn gebaseerd op de afstand tussen Amsterdam en de hoofdstad van het land van de bestemming van de passagier: § € 29,40 – bestemmingen tot ca. 2.000 km § € 47,24 – bestemmingen tussen ca. 2.000-5.500 km § € 70,86 – overige bestemmingen (meer dan 5.500 km) De tarieven worden in 2027 nog gecorrigeerd voor de inflatie. Het doel van deze maatregel is om vluchten met meer uitstoot zwaarder te belasten en daarmee te ontmoedigen. Let op: Het Caraïbische deel van het Koninkrijk valt onder het lage tarief, ondanks de afstand. Daarnaast wordt voor ultra perifere gebieden (zoals de Canarische Eilanden) een aparte regeling getroffen. 8 .2 Energiebelasting: hogere korting vanaf 2026 De belastingvermindering energiebelasting wordt vanaf 2026 structureel verhoogd. De maatregel compenseert huishoudens voor stijgende energiekosten, vooral door hogere netwerktarieven. De belastingvermindering is het bedrag dat in mindering wordt gebracht op de energierekening. Deze vermindering geldt voor elektriciteitsaansluitingen met een verblijfsfunctie, zoals woningen, kantoren en winkels. Deze vermindering is onafhankelijk van het verbruik: iedereen met een kwalificerende aansluiting ontvangt dezelfde korting. De belastingvermindering daalt van € 635,19 (2025) naar € 628,95 inclusief btw (2026). Dit is hoger dan de oorspronkelijk vastgestelde € 617,71 per huishouden. 8 .3 Afschaffing verbruiksplafond leidingwater U betaalt nu enkel belasting op leidingwater over het verbruik boven de 300 m³ per jaar. Vanaf 2026 gaat het heffingsplafond omhoog naar 50.000 m³ per jaar en in 2027 verdwijnt het helemaal. Voor grootverbruikers betekent dit een hogere belastingrekening. De overheid wil hiermee zuiniger watergebruik stimuleren en verspilling tegengaan. 8 .4 Nieuwe regels voor koolstofcorrectie aan de grens (CBAM) Vanaf 1 januari 2026 geldt de Europese Verordening voor het Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM). CBAM is bedoeld om koolstoflekkage te voorkomen door een koolstofprijs te heffen op bepaalde geïmporteerde goederen uit landen buiten de EU, zoals staal/ijzer, cement, kunstmest en aluminium. Ook precursoren, zoals stalen schroeven, bouten en moeren vallen hieronder. Importeurs van CBAM-goederen moeten beschikken over een toelating als CBAM-aangever en jaarlijks een CBAM-aangifte indienen over de hoeveelheid geïmporteerde goederen en de bijbehorende CO 2 -uitstoot. Op basis van deze aangifte moeten zij vanaf 2026 een koolstofcorrectie betalen. 8 .5 Aanpassingen CO 2 -heffing industrie De verduurzaming van de Nederlandse industrie verloopt moeizaam door diverse belemmeringen. Denk aan overbelasting van het net, stikstofproblematiek, trage vergunningverlening, hoge energieprijzen en afhankelijkheid van internationale markten. Belangrijke investeringen blijven daardoor uit, terwijl bedrijven wel CO 2 -heffing betalen. Voor grote industriële bedrijven, zoals de ETS1- en lachgasinstallaties, daalt de CO 2 -heffing van € 87,90 naar € 78,67 per ton CO 2 . Door extra vrijstellingen betaalt de zware industrie de komende jaren nauwelijks CO 2 -heffing. Voor afvalverbrandingsinstallaties (AVI’s) stijgt de CO 2 -heffing juist fors: van € 152 nu naar € 295 per ton in 2030. Dit maakt afvalverbranding flink duurder en stimuleert afvalscheiding en recycling. 8 .6 Samentelbepaling maximale investeringsbedrag energie-investeringsaftrek Bedrijven en ondernemers die investeren in energiezuinige bedrijfsmiddelen mogen 40% van die investering extra aftrekken van de winst. De grens ligt bij € 151 miljoen per jaar (2025), daarna vervalt de extra aftrek. Investeert u (mede) via een samenwerkingsverband, zoals een vof? Dan kunt u boven de grens van € 151 miljoen uitkomen en onbedoeld de aftrek verhogen. Het kabinet wil dit voorkomen. Daarom tellen investeringen in een samenwerkingsverband mee met de eigen investeringen. De grens blijft € 151 miljoen. 8 .7 Actualisatie SBI-codes voor de Energiebelasting De Wet belastingen op milieugrondslag regelt verschillende milieubelastingen in Nederland, waaronder de energiebelasting, afvalstoffenbelasting en belasting op leidingwater. Daarin staan drie regelingen waarvoor geen energiebelasting wordt betaald voor de levering of het verbruik van elektriciteit of aardgas. Om gebruik te kunnen maken van deze regelingen, geldt dat uw onderneming gekoppeld moet zijn aan een type industrieel proces én aan het soort bedrijf op basis van de SBI-code van de onderneming. Per 6 september 2025 zijn de SBI-coderingen vernieuwd. Van belang is dat het bedrijf dat de regeling wil toepassen, onder de juiste SBI-codering valt. Voor elektriciteit en aardgas in metallurgische processen gaat het om bedrijven met SBI-code 24 of 25. Voor aardgas in mineralogische processen gaat het om bedrijven met SBI-code 23. Binnen deze SBI-codes verandert inhoudelijk niets: bedrijven die gebruikmaken van de vrijstelling kunnen dit blijven doen. Wel kan de overgang gevolgen hebben voor ondernemingen die bij de KVK al onder de nieuwe SBI-codes zijn ingedeeld, terwijl de wet nog verwijst naar de oude SBI-codering. Dit wetsvoorstel zorgt ervoor dat die bedrijven alsnog de regeling kunnen toepassen. 8 .8 Verhoging en hervorming afvalstoffenheffing De afvalstoffenbelasting voor afvalverwerkingsbedrijven wordt hervormd om meer recycling, afvalstortingen en een circulaire economieafvalstort te beperken. § De vrijstelling voor afvalstoffenbelasting op het verbranden van zuiveringsslib (het restproduct van het zuiveren van afvalwater) komt per 2027 te vervallen. § Het storten van afval met ontheffing wordt duurder vanaf 2029. § De afvalstoffenbelasting stijgt van € 39,70 per ton afval (2025) naar € 90,21 per ton afval (2028) tot structureel € 113,81 per ton afval (2035). § De CO 2 -heffing daalt voor grote industriële bedrijven, maar stijgt juist voor afvalverbrandingsinstallaties. Afval verbranden wordt daardoor duurder. 8 .9 Afschaffen heffing op plastic wegwerpverpakkingen Momenteel geldt een heffing op plastic bekers en wegwerpbakjes. In het voorjaar van 2025 besloot het kabinet dat deze heffing per 1 januari 2026 wordt afgeschaft. De Inspectie Leefomgeving en Transport ziet inmiddels niet meer toe op de handhaving van deze regel. Wel blijft voor ondernemers de plicht bestaan om duurzame alternatieven voor plastic wegwerpverpakkingen aan te bieden of klanten aan te sporen zelf herbruikbare verpakkingen te gebruiken.