Agro Actualiteiten 2

14 maart 2025

Gecombineerde opgave 2025 van start

U kunt nu de Gecombineerde opgave 2025 indienen. Het belang is wederom groot: u vraagt immers ook GLB-subsidies aan. Daarnaast geeft u uw eco-activiteiten op. U kunt de opgave uiterlijk 15 mei indienen via ‘mijn.rvo.nl’.


Aanvraag GLB-subsidies, opgave eco-activiteiten

Met de Gecombineerde opgave (GO) kunt u de volgende subsidies aanvragen: basispremie, ecopremie, Toeslag Jonge landbouwers, subsidie Zeldzame landbouwhuisdierrassen en Brede weersverzekering. Ook kunt u aangeven dat u, in het geval van bepaalde dierziekten, aanspraak wilt maken op een vergoeding uit het Diergezondheidsfonds. De ‘aanmelding’ via de GO is vervallen. Dit jaar vraagt u met de GO deze subsidies direct aan. Als u GLB-subsidies aanvraagt moet u het gehele jaar voldoen aan de conditionaliteiten (randvoorwaarden en GLMC’s).


Eco-activiteiten

Vraagt u ecopremie aan? Dan moet u uw eco-activiteiten ook opgeven. Na 15 mei kunt u geen eco-activiteiten meer toevoegen.


‘Mijn percelen’ bijwerken

Een belangrijke basis voor de GO zijn uw percelen en de gewassen die u teelt. Zijn er veel wijzigingen in uw bouwplan? Dan is het handig om ‘Mijn percelen’ eerst bij te werken. Is uw bouwplan nagenoeg ongewijzigd, dan kunt u ook vanuit de GO naar ‘Mijn percelen’ gaan om de wijzigingen door te voeren.


Vervallen ten opzichte van vorig jaar

Dit jaar hoeft u geen ‘Niet-productief areaal’ (NPA) op te geven. De 4% NPA-eis op bouwland (GLMC 8) is immers vervallen. Wel moet u uw sloten en landschapselementen (blijven) opgeven als subsidiabel areaal.

De vragen over het uitrijden van dierlijke mest op uw grasland en bouwland komen dit jaar niet terug in de GO.


Begin tijdig met uw Gecombineerde opgave. Het belang om de GO correct en tijdig in te dienen is immers groot.


Opgave huisvestingssystemen en mestopslag

Het invullen van de GO is vergelijkbaar met vorig jaar. Wel zijn er enkele wijzigingen doorgevoerd in de gegevens die u op moet geven. Daarnaast worden enkele nieuwe vragen gesteld. De onderdelen ‘Huisvestingssystemen’ en ‘Mestopslag’ vragen dit jaar extra aandacht.


Opgave huisvestingsystemen

Houd u rundvee, varkens, pluimvee, kalkoenen, geiten en/of eenden? Dat moet u, net als voorgaande jaren, per stal het huisvestingssysteem opgeven. Dit jaar worden de gegevens van voorgaande jaar niet vooringevuld. Dit is nu niet mogelijk omdat de bekende ‘Rav-codes’ zijn vervangen door nieuwe ‘OW-codes’. Dit betekent dat u de huisvestingsystemen zelf moet invullen.


U kunt hierbij gebruik maken van de ‘Conversietabel OW- naar Rav-code’. Vraag uw adviseur naar deze tabel.


Opgave mestopslagcapaciteit

Bij het onderdeel ‘Mest’ moet u dit jaar de mestopslagcapaciteit opgeven als u mest opslaat in de periode augustus 2024 t/m februari 2025. Het gaat om de mestopslagcapaciteit voor drijfmest, vaste mest en gier. U geeft per diersoort op of deze mestopslag in/onder de stal ligt of daarbuiten. Daarnaast moet u bij een buitenopslag aangeven of een afdekking aanwezig is.


Bereid deze onderdelen zo veel mogelijk voor, zodat u de GO sneller kunt invullen. Raadpleeg zo nodig uw adviseur.


Geen KVK? Soms toch GLB-subsidies

De hoofdregel bij het ontvangen van GLB-subsidies is dat uw bedrijf bij KVK is inschreven en dat u landbouwactiviteiten uitvoert. Als landbouw een nevenactiviteit is dan moeten de inkomsten uit landbouw minimaal 1/3 zijn, wat middels een accountantsverklaring aangetoond moet worden. Soms heeft u geen KVK-inschrijving of accountantsverklaring nodig. Dit speelt als de hoogte van uw GLB-subsidies beperkt is.

 

€ 5.000-regel

Heeft u geen KVK-inschrijving? Of is landbouw een nevenactiviteit en heeft u geen accountantsverklaring? Dan kunt u soms toch voor GLB-subsidies in aanmerking komen. Hiervoor zijn twee opties.


Voorgaande jaar minder dan € 5.000 ontvangen

Ontving u over het aanvraagjaar 2024 minder dan € 5.000 aan rechtstreekse betalingen (basis-, ecopremie en Toeslag Jonge landbouwers)? Dan komt u dit jaar weer in aanmerking voor GLB-subsidies. Het bedrag van € 5.000 is vóór eventuele kortingen. De hoogte van het bedrag dat u in 2025 ontvangt is niet van belang.


Voorgaande jaar geen uitbetaling ontvangen

Heeft u in 2024 geen uitbetaling ontvangen, omdat u niets heeft aangevraagd of geen GLB-subsidies zijn toegekend? Dan mag u dit jaar maximaal € 5.000 aan rechtstreekse betalingen ‘ontvangen’. Het bedrag van € 5.000 wordt berekend op basis van uw subsidiabel areaal in 2025 vermenigvuldigt met de eenheidsbedragen voor de basis- en ecopremie van 2024. Voor de basispremie rekent u met € 253,51 per ha voor de eerste 40 ha en € 200,48 voor de overige hectares. Voor de ecopremie moet u bepalen in welke klasse u dit jaar komt. Vervolgens moet u rekenen met de bedragen exclusief de compensatie in 2024: Brons € 27,50, Zilver € 67,50 of Goud € 167,50.


Is uw bedrijf niet ingeschreven bij KVK? Of is landbouw uw nevenactiviteit en heeft u geen accountantsverklaring? Dan kunt u, onder voorwaarden, toch in aanmerking komen voor GLB-subsidies. Vraag uw adviseur naar de details.


Eco-activiteit weidegang gewijzigd


Heeft u melkkoeien? Dan kunt u dit jaar wellicht ook kiezen voor de eco-activiteit ‘Weidegang 1.500 uur’ of ‘Weidegang 2.500 uur’. Vanaf dit jaar zijn enkele voorwaarden gewijzigd.


Voorwaarden eco-activiteit ‘Weidegang’

Voor deze eco-activiteit gelden dit jaar de volgende voorwaarden:

·        De eco-activiteit geldt alleen voor het weiden van melkgevende koeien.

·        Bij ‘Weidegang 1.500 uur’ mag per ha beweidbare huiskavel maximaal 5 melkgevende melkkoeien worden geweid. Bij ‘Weidegang 2.500’ uur is dit 3 (was in 2024: 2,5).

·        De weidegang moet uiterlijk 15 mei starten (was in 2024: 1 juli).

·        U meldt uw bedrijf vóór de start van de weidegang aan bij Qlip, en uiterlijk 15 mei.

·        U meldt de eco-activiteit ook uiterlijk 15 mei aan via de GO.

·        De uren weidegang tellen pas vanaf het moment van aanmelding bij Qlip.

·        De weide-uren tellen mee t/m 30 november (was in 2024: standaard 15 oktober).

·        U moet uw melkkoeien minimaal 120 dagen weiden.

·        Alleen de dagen dat u de koeien ook overdag (tussen 6.00 en 22.00 u) minimaal 2 uur weidt tellen mee (nieuw).

·        U houdt een digitale weidekalender bij, waarin de data en tijdstippen van weiden van uw melkkoeien registreert.


Wilt u één van de eco-activiteiten ‘Weidegang’ toepassen? Zorg dan dat u uw bedrijf vóór de weidegang aanmeldt bij Qlip en daarnaast de eco-activiteit uiterlijk 15 mei opgeeft in de GO.



Let op kadastrale grens bij intekenen percelen

Bij de opgave van uw percelen zijn de (topografische) perceelsgrenzen in ‘Mijn percelen’ van belang. Soms speelt ook de kadastrale grens een rol. Houdt hier rekening mee bij het intekenen van uw percelen.


Perceelsgrenzen in ‘Mijn percelen’ en kadastrale grenzen

In ‘Mijn percelen’ zijn de topografische grenzen gebaseerd op de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT). Vaak ligt de topografische grens ook op de kadastrale grens. Echter, dit is niet altijd het geval: dit speelt met name bij aangrenzende bermen of schouwpaden, die u wellicht wel (deels) gebruikt. Soms mag u hierdoor een deel van het perceel niet meetellen als u niet de eigenaar of pachter bent van dit deel. Ook bij sloten kan dit spelen.


Toestemming gebruik (deel) perceel nodig

Voor het GLB heeft u, naast het feitelijke gebruik van de grond, ook ‘toestemming voor gebruik’ nodig. Dit kan bijvoorbeeld een mondelinge afspraak zijn. Echter, bij controle kan RVO vragen om een schriftelijke toestemming van de eigenaar. Deze moet u op aanvraag kunnen overleggen.


Geen schriftelijke toestemming? Afknippen op kadastrale grens

Heeft u voor het deel van het perceel dat niet uw eigendom is geen toestemming van de eigenaar op schrift? Of verwacht u die niet te kunnen krijgen? Dan is het advies om dit deel in ‘Mijn percelen’ af te knippen op de kadastrale grens. Het afgeknipte deel geeft u niet op bij de GO.


Let op bij ‘stukjes grond’ van de overheid

Het komt in de praktijk nogal eens voor dat u bijvoorbeeld delen van bermen of schouwpaden ‘al jaren in gebruik’ heeft en dat de eigenaar (overheid) heeft hier geen bezwaar tegen heeft. Echter deze ‘overheden’ zullen niet snel een toestemming ‘op papier’ geven. Dat kan tot problemen leiden als RVO om een schriftelijke toestemming vraagt.


Ligt een deel van uw perceel buiten de kadastrale eigendomsgrens? Geef dit deel niet op als u geen toestemming op schrift heeft of kunt krijgen.


Verplicht rustgewas: gebruik de kaartlaag

Op zand- en lössgrond bent u verplicht om in de periode 2023-2026 tenminste één keer een rustgewas te telen. In ‘Mijn percelen’ is een kaartlaag opgenomen waarmee u kunt controleren of afgelopen jaren op een perceel een rustgewas is geteeld.


Kaartlaag ‘Rustgewassen’

In ‘Mijn percelen’ kunt u diverse kaartlagen aanzetten. Sinds kort is ook de kaartlaag ‘Rustgewassen’ toegevoegd. Met deze kaartlaag kunt u nagaan of in 2023 of 2024 een rustgewas op een perceel is geteeld.


Groen gekleurd en jaartal

Is binnen deze kaartlaag een perceel groen gekleurd, dan is op het perceel een rustgewas geteeld. Het jaartal geeft aan of dit voor het laatst in 2023 of in 2024 is gebeurd. Op deze percelen is dan aan de ‘rustgewas-eis’ voldaan.


Niet alles op kaartlaag

RVO geeft aan dat de volgende situaties niet zijn opgenomen in de kaartlaag:

·        De teelt van zaaizaad/vermeerdering, zonder specifieke gewascode.

·        Een korte teelt i.c.m. onbemest vanggewas in 2023. Vanaf 2024 is dit wel opgenomen.



Is de weergave niet juist en is volgens u wel een rustgewas geteeld (eventueel door een vorige gebruiker)? Dan kunt u dit doorgeven aan RVO. U moet wel voor bewijsmateriaal zorgen.



Belang gewasrotatie GLMC 7 groter

 U heeft nog twee jaar om aan een aantal voorwaarden van de ‘gewasrotatie-eis’ te voldoen. De voorwaarden zijn niet gewijzigd. Wel leven er veel vragen in de praktijk.


Voorwaarden gewasrotatie-eis (GLMC 7)

Binnen GLMC 7 geldt één voorwaarde specifiek voor zand- en lössgrond. Andere voorwaarden gelden voor alle grondsoorten.


Voorwaarde zand- en lössgrond

Voor bouwland op zand- en lössgrond bent u verplicht uiterlijk in 2026 een rustgewas te telen. Dit is ook een wettelijke verplichting. Hiervoor geldt geen vrijstelling binnen GLMC 7.


Voorwaarden alle grondsoorten

Voor alle grondsoorten geldt dat u op bouwland:

·        Op minimaal 1/3 deel een ander gewas teelt dan vorig jaar. Dit kan een andere hoofdteelt zijn of een vanggewas dat u moet telen tot de hoofdteelt van het volgende jaar.

·        Eénmaal per 4 jaar, en uiterlijk in 2026, een andere hoofdteelt teelt. Continuteelt met één gewas is daardoor niet mogelijk.


Vrijstelingen voorwaarden ‘alle grondsoorten’

U kunt op bedrijfsniveau vrijgesteld zijn van de twee voorwaarden die voor ‘alle grondsoorten’ gelden. U bent vrijgesteld als u meer dan 75% gras heeft of als u een biologisch bedrijf heeft (volledig gecertificeerd).

Daarnaast zijn bepaalde teelten vrijgesteld zoals tijdelijk grasland, meerjarige teelt en natte teelt.

Verder geldt er een uitzonderring voor zware klei met continuteelt van wintergranen in het gebied Oldambt en de Hoeksche Waard.


Ga na of u nu actie moet ondernemen voor invulling van GLMC 7. Aan bepaalde eisen kunt u immers alleen nog dit jaar of volgend jaar voldoen.


 

Ook in 2025 Vestigingssteun Jonge landbouwer

Dit jaar wordt de Vestigingssteun Jonge landbouwers opengesteld van 28 april t/m 27 juni. De voorwaarden zijn vergelijkbaar met vorig jaar.


Subsidiebedrag € 80.000 en algemene voorwaarden

Het subsidiebedrag is € 80.000 per bedrijf. Een bedrijf en/of jonge landbouwers mag de Vestigingssteun niet eerder hebben ontvangen. Van belang is dat de jonge landbouwer, vanaf 1 januari 2023, het bedrijf (deels) heeft overgenomen of is gestart. De juridische levering moet op het moment van aanvraag hebben plaatsgevonden. Het bedrijf moet zijn ingeschreven bij KVK, met landbouwactiviteiten. De standaardverdiencapaciteit moet minimaal € 15.000 zijn.


Voorwaarden jonge landbouwer

De jonge landbouwer:

·        Is op 31 december 2025 niet ouder dan 39 jaar.

·        Is bedrijfshoofd op moment van aanvraag.

·        Heeft een land-/tuinbouwopleiding of tenminste twee jaar aantoonbare ervaring (vanaf 16 jaar).


Wanneer is jonge landbouwer ‘bedrijfshoofd’?

Er is sprake van ‘bedrijfshoofd’ als de jonge landbouwer:

·        Het bedrijf volledig heeft overgenomen, of

·        Het bedrijf tenminste voor 50% juridisch in eigendom heeft of bij een BV tenminste 50% van de aandelen bezit.

·        Blokkerende zeggenschap heeft voor bedragen boven de € 25.000.

·        Voor tenminste 1.225 uur werkzaam is in het bedrijf.


Heeft u, als jonge landbouwer, belangstelling voor de ‘Vestigingssteun’? Neem dan contact met ons op.

 
Kort nieuws


Melding ‘oneens met bufferstrook’ in ‘ Mijn Percelen’

Ook dit jaar moet u rekening houden met de verplichte bufferstroken. Bent u het niet eens met voorgestelde bufferstroken? Bijvoorbeeld omdat de typering van de waterloop volgens u niet juist is? Dan kunt u dit alleen in ‘Mijn percelen’ aangeven. Hiervoor moet u in ‘Mijn percelen’ bij de betreffende waterloop ‘een stip’ zetten en de reden aangeven.

 

Status opmerkingen bufferstroken 2024

In 2024 heeft u wellicht ook opmerkingen geplaatst bij bepaalde bufferstroken/waterlopen. U kunt de status hiervan inzien in ‘Mijn percelen’. Hiervoor moet u bij uw percelen de peildatum 15 mei 2024 invullen. Vervolgens krijgt u per melding in beeld of deze ’verwerkt’, ‘afgewezen’ of ‘in behandeling’ is.


Tabellenbrochure ‘Mest’ 2025 beschikbaar

RVO heeft de Tabellenbrochure 2025 voor ‘Mest’ beschikbaar gesteld. Zie hiervoor de site van RVO: www.rvo.nl/onderwerpen/mest/tabellen.

Hierin zijn o.a. de nieuwe stikstofgebruiksnormen van gewassen in NV-gebieden opgenomen (Tabel 2g). Daarnaast zijn de nieuwe stikstofexcretienormen voor melkkoeien opgenomen in Tabel 6a (drijfmest) en Tabel 6b (vaste mest).

 

Mestverwerkingsplicht biologisch bedrijf

Heeft u een biologisch bedrijf en heeft u een mestverwerkingsplicht? Dan kunt u uw mestverwerkingsplicht invullen door mest af te voeren naar een ander biologisch bedrijf. Vanaf 2025 is het niet meer verplicht om deze biologische mest binnen het betreffende kalenderjaar af te voeren.
 

Agenda


Periode 28 april t/m 27 juni

•     Aanvraag Vestigingssteun Jonge landbouwers

Uiterlijk 15 mei

•     Indienen Gecombineerde opgave, inclusief

o  Aanvraag GLB-subsidies

o  Opgave eco-activiteiten

o  Opgave fosfaatdifferentiatie (per perceel)

•     Aanmelden stikstofdifferentiatie

Uiterlijk 1 juni

•     Aanmelden Equivalente maatregel (stikstof)

4 juli 2025
Aankondiging maatregelen 8 e Actieprogramma Onlangs zijn de hoofdlijnen van het 8 e Actieprogramma Nitraatrichtlijn (8 e AP) bekend gemaakt. Het 8 e AP is een belangrijke basis voor de mestregels voor de periode 2026 t/m 2029 en daardoor ook voor u van belang. Doel en procedure 8 e AP Iedere EU-lidstaat moet, met een Actieprogramma Nitraatrichtlijn, aangeven welke maatregelen genomen worden om de waterkwaliteit verder te verbeteren. Het 8 e AP gaat over de periode 2026 t/m 2029 en moet voor 1 januari 2026 definitief zijn. Niet alle maatregelen zullen direct ingaan. De aangekondigde maatregelen zijn pas van toepassing als deze in Nederlandse wet- en regelgeving zijn opgenomen. Insteek minister van LVVN De minister wil de huidige maatregelen uit het 7 e AP en de derogatiebeschikking voortzetten. Dit betekent voor u dat de meeste huidige ‘mestregels’ van toepassing blijven. De minister geeft daarnaast aan dat aanvullende (generieke) maatregelen nodig zijn om de waterkwaliteit verder te verbeteren. Is de waterkwaliteit in uw gebied in orde? Dan kunt u te maken krijgen met versoepelingen. Echter, dit zal vooralsnog beperkt zijn. Voorgestelde (generieke) maatregelen Zoals aangegeven blijven de meeste (generieke) maatregelen voor u van toepassing. De minister heeft onlangs enkele specifieke maatregelen benoemd. Bufferstroken De verplichte bufferstroken blijven van toepassing. Ligt uw bedrijf in een gebied met klei of veen? En is de waterkwaliteit goed? Dan wordt de verplichte bufferstrook mogelijk 1 meter (i.p.v. standaard 3 meter). Rustgewassen Op de zandgronden ‘noord’ en ‘midden’ blijft, vanuit de mestregels, de 1:4-teelt van rustgewassen gelden. Heeft u een bedrijf in het zuidelijk zandgebied of op löss? Dan moet u waarschijnlijk rustgewassen telen volgens een 1:3-teelt. Misschien dat u ook kunt kiezen voor een 2:6-teelt. Waarschijnlijk mag u dan, binnen een periode van 6 jaar, zelf kiezen in welke twee jaar u het rustgewas teelt. De regel is dan iets soepeler, maar nog steeds een flinke aanscherping van de 1:4-eis. Stikstofgebruiksnorm Bepaalde stikstofgebruiksnormen worden verlaagd. De aanpassingen worden afhankelijk van de grondsoort, het gewas en de waterkwaliteit. Heeft u een bedrijf in het zuidelijk zandgebied of op löss? En past u graslandvernietiging toe? Dat wordt de stikstofnorm van het opvolgende gewas waarschijnlijk afhankelijk van de aanwezige hoeveelheid stikstof in de bodem. Fosfaatgebruiksnorm U kunt met een aanscherping van de fosfaatnorm te maken krijgen als uw bedrijf in een gebied ligt waar de fosfaatnorm van het oppervlaktewater nog niet gehaald wordt. Ook kan het zijn dat u infiltratiegreppels aan moet leggen om afspoeling van fosfaat te voorkomen. Dit laatste geldt dan waarschijnlijk bij de teelt van bepaalde gewassen op bouwland. Vanggewas na mais op alle klei- een veengrond Het plan is om de verplichting voor de teelt van een vanggewas na mais verder uit te breiden naar alle klei- en veengronden. Op klei/veen geldt deze verplichting op dit moment alleen als u derogatie heeft en het perceel in een NV-gebied ligt. Behoud grasland Grasland heeft t.o.v. bouwland een positief effect op de waterkwaliteit. Het voornemen is dan ook om maatregelen te nemen om het areaal grasland te behouden. Op dit moment is nog niet bekend hoe dit wordt uitgewerkt. Ongetwijfeld bent u benieuwd welke maatregelen voor u gaan gelden. Houdt de berichtgeving goed in de gaten. Start doelsturing in 8 e Actieprogramma De minister en de sector willen op termijn naar een systeem op basis van doelsturing. Het is de bedoeling dat in het 8 e AP de eerste stappen worden gezet voor doelsturing op het gebied van de waterkwaliteit. Systeem doelsturing Met doelsturing is het de bedoeling dat u op uw bedrijf aan (bedrijfsspecifieke) doelen voldoet op het gebied van bijvoorbeeld mineralenverliezen, waterkwaliteit en/of ammoniakemissie. U bepaalt, binnen kaders, zelf welke maatregelen u neemt om deze doelen te bereiken. Bij een goed werkend systeem en goede resultaten kunnen (generieke) maatregelen verminderen. Doelsturing binnen het 8 e AP Binnen het 8 e AP is het de bedoeling dat een aantal bedrijven vrijwillig kunnen deelnemen aan doelsturing op bedrijfsniveau, dat gericht is op het verbeteren van de waterkwaliteit van het grondwater. Het gaat hierbij om doelsturing bij de teelt van gewassen. Alternatief systeem kan leiden tot minder generieke maatregelen Met dit alternatieve systeem moet u uw keuzes, bijvoorbeeld het bemestingsniveau, onder andere baseren op N-mineraalmetingen en het stikstofbodemoverschot. Als u hiermee bepaalde resultaten haalt, kunnen in 2029 enkele generieke maatregelen voor u wellicht vervallen. Dit systeem van doelsturing moet nog verder worden uitgewerkt. Heeft u interesse in doelsturing? Houd de verdere ontwikkelingen in de gaten. Eerste uitwerking ‘van het stikstofslot af’ De stikstofproblematiek in Nederland is al jaren enorm groot. Onlangs heeft de Ministeriële Commissie Economie en Natuurherstel haar eerste plannen, om Nederland van het stikstofstofslot te halen, bekend gemaakt. Ministeriële Commissie Economie en Natuurherstel Het kabinet heeft begin dit jaar deze commissie aangesteld. De commissie bestaat uit diverse ministers en staatssecretarissen van het huidige kabinet. Aanpak via vier sporen De commissie heeft in haar eerste plannen gekozen voor een ‘viersporenaanpak’. De aanpak, en de maatregelen die hieruit volgen, moeten nog verder worden uitgewerkt. De vier sporen zijn: · Spoor 1: aanpassing van het vergunningenstelsel. · Spoor 2: maatregelenpakket natuurbehoud en -herstel. · Spoor 3: impact van uitspraken (intern salderen). · Spoor 4: inzet op Europees niveau. Maatregelen landbouwsector Vooral binnen ‘spoor 2’ worden maatregelen voor de landbouwsector genoemd, zoals: · Vrijwillige extensiveringsregeling melkveehouderij. · Nieuwe vrijwillige beëindigingsregeling. · Verdere ontwikkeling doelsturing. · Regionale aanpak, zoals het instellen van een zone (250 meter) rondom de natuurgebieden de Veluwe en de Peel, waarvoor extra opgaven gaan gelden. · Extra budget voor Agrarisch natuurbeheer voor gebieden ‘met de hoogste prioriteit’. Nadere besluitvorming in augustus 2025 De commissie werkt de komende maanden de vergunningssystematiek en de maatregelen verder uit. In augustus worden vervolgbesluiten genomen. Ook komt er dan meer duidelijkheid over de financiering van de maatregelen. Daarnaast worden dan de benodigde wijzigingen in wet- en regelgeving in gang gezet. Wilt u eens sparren over ‘stikstof’ en de eventuele gevolgen/mogelijkheden voor uw bedrijf? Neem dan contact met ons op. Vanaf 2026 controle gewasrotatie-eis GLMC 7 Vanaf 2026 zullen veel bedrijven te maken hebben met de gewasrotatie-eis uit het GLB. Dit geldt ook voor huidige derogatiebedrijven die vanaf 2026 grasland omzetten in bouwland en daardoor onder de 75% gras komen. Gewasrotatie-eis GLMC 7 Als u GLB-subsidies wilt ontvangen moet u aan de conditionaliteiten voldoen, zoals de gewasrotatie-eis vanuit GLMC 7. Hiervoor moet u aan de volgende voorwaarden voldoen: · Op minimaal 1/3 van uw bouwland moet u, op bedrijfsniveau, jaarlijks een ander gewas (andere gewascode) telen dan in het voorgaande jaar. Dit mag u ook invullen met een volgteelt na de hoofdteelt, mits u de volgteelt laat staan tot de hoofdteelt in het opvolgende jaar. · Op ieder perceel bouwland moet u ieder vierde jaar een ander gewas (andere gewascode) als hoofdteelt telen. Heeft u meer dan ‘75% gras’? Dan bent u vrijgesteld van bovenstaande twee voorwaarden. Rustgewas op zand- en lössgrond blijft verplicht Heeft u percelen op zand- of lössgrond? Dan moet u ook voldoen aan de rustgewasverplichting vanuit de ‘mestwetgeving’. Vanaf 2026 controle op andere hoofdteelt Voor de voorwaarde ‘op ieder perceel bouwland ieder vierde jaar een ander gewas (gewascode) als hoofdteelt’ kijkt RVO naar de afgelopen drie jaar. Of u in die drie jaar een vrijstelling heeft gehad of het perceel uit gebruik heeft gegeven maakt geen verschil. Gewascode is ander gewas Als in 2023 t/m 2025 op een perceel altijd hetzelfde gewas is geteeld, dan moet u in 2026 een ander gewas (gewascode) telen. De gewascode is leidend. Hierdoor kunt u bijvoorbeeld i.p.v. snijmais (gewascode 259) MKS (gewascode 1935) telen. Let op dat de uitgevoerde teelt en de registratie aansluiten op de daadwerkelijke situatie. Aantal gewassen vrijgesteld De volgende gewassen zijn vrijgesteld van de rotatieplicht: gras, kruidachtige voedergewassen, bepaalde meerjarige teelten en braak. Deze gewassen mag u wel vier jaar achter elkaar telen. Aandachtspunt derogatiebedrijven In 2026 is derogatie niet meer van toepassing. Heeft u nu derogatie en wilt u vanaf 2026 grasland omzetten naar bouwland en komt u hierdoor onder de 75% grasland? Dan is de vrijstelling voor GLMC 7 niet meer van toepassing. Door de gewasrotatie-eis is continuteelt van bijvoorbeeld snijmais niet meer mogelijk. Heeft u nu derogatie? Let op uw vrijstelling als u in 2026 grasland wil omzetten. Ondersteuning schapensector De schapensector heeft het financieel zwaar. Aangezien de schapenhouderij een belangrijke publieke waarde heeft wil de minister de schapenhouders ondersteunen. Actieplan Schaap Voor de korte termijnondersteuning worden over de jaren 2024 en 2025 geen I&R-heffingen geïnd voor ‘UBN schaap’ en bijbehorende geboorte- en aanvoermeldingen. Voor de langere termijn is de inzet om de vergoeding voor publieke diensten in het kader van natuur- en landschapsbeheer te verhogen. Daarnaast wil de minister de sector ondersteunen bij de marktontwikkeling voor duurzame producten, zodat de schapenhouders (op termijn) een betere prijs ontvangen. Over 2024 en 2025 hoeft u geen I&R-heffingen te betalen voor ‘UBN schaap’. Het bedrag per bedrijf is vaak niet hoog, maar het geeft wel aan dat de minister de sector wil ondersteunen. Doorgeven wijzigingen GO De indieningsperiode voor de Gecombineerde opgave 2025 (GO) is voorbij. Welke wijzigingen kunt of moet u doorgeven en wat zijn eventuele gevolgen? Doorgeven wijzigingen U kunt t/m 15 oktober wijzigingen doorgeven door de GO aan te passen en opnieuw in te dienen. Andere gewascode als hoofdteelt Heeft u per abuis voor de hoofdteelt het verkeerde gewas opgegeven? Dan moet u de juiste gewascode doorgeven. Dit kan gevolgen hebben voor de stikstofgebruiksnorm. Het aanpassen van de gewascode heeft geen gevolgen voor de basispremie. Een ander gewascode kan wel gevolgen hebben voor de ecopremie, als voor het perceel een eco-activiteit is opgegeven die niet kan in combinatie met het aangepaste gewas. Vanggewas: wijziging gewas en/of andere zaaidatum of -periode Ook een wijziging in vanggewas (gewas en/of zaaidatum/-periode) moet u tijdig doorgeven. Een wijziging leidt niet tot een boete of korting voor ‘mest’ en het GLB, mits u aan alle voorwaarden blijft voldoen. Vergeten perceel opgeven Had u een perceel op 15 mei in gebruik en bent u dit vergeten op te geven? Dan moet u dit perceel alsnog opgeven. Voor ‘mest’ telt het perceel mee. Op het perceel kunt u geen GLB-subsidies meer aanvragen. Let op: het perceel telt wel mee voor het benodigd aantal punten en waarde binnen de ecoregeling. Intrekken eco-activiteit Voert u een eco-activiteit niet uit? Of voldoet u niet (meer) aan de voorwaarden? Dan moet u de eco-activiteit zo snel mogelijk en uiterlijk 15 oktober intrekken. Voldoet u op een deel van een perceel niet aan de voorwaarden? Dan kunt u het perceel splitsen en de eco-activiteit niet meer opgeven bij dat deel dat niet voldoet. Intrekken GLB-subsidie Voldoet een perceel of uw bedrijf niet (meer) aan bepaalde subsidievoorwaarden? Bijvoorbeeld omdat het perceel (tijdelijk) uit de landbouw wordt onttrokken? Dan moet u de aangevraagde GLB-subsidie intrekken. U haalt dan het vinkje voor de basispremie weg. Uiterlijk 15 oktober wijzigingen doorgeven RVO beoordeelt uw aangevraagde GLB-subsidies op basis van uw laatst ingediende GO. De aanvraag die u uiterlijk 15 mei hebt ingediend bepaalt wel de maximale hoogte van uw subsidies. Geef wijzigingen zo snel mogelijk en uiterlijk 15 oktober door. Heeft u vragen over eventuele gevolgen? Neem dan contact op met uw adviseur. Bedrijfsoverdracht en GLB Heeft u te maken met een bedrijfsoverdracht na 15 mei? Stel dan uw bedrijfstoeslag veilig. GLB-subsidies naar overnemer Om de subsidies door de overnemer te laten ontvangen moeten enkele zaken worden geregeld, zoals: · De overnemer is actief landbouwer op moment van overdracht. · De overdrager moet op 15 mei actief landbouwer zijn en blijven. · De GLB-aanvraag wordt overgedragen. Overzetten GO door RVO Bij een juridische wijziging, overdracht na overlijden of een overdracht naar eigen Burgerservicenummer kan RVO de GO-gegevens van de oorspronkelijke indiener overzetten. Hiervoor geldt wel een specifieke procedure van RVO. Heeft u te maken met een bedrijfsoverdracht? Neem dan contact met ons op. Naast het veiligstellen van GLB-subsidies spelen ook veel andere zaken. Kort nieuws Onderzaai bij mais telt niet als rustgewas Op zand- en lössgrond moet u eens in de vier jaar een rustgewas telen. U kunt hiervoor als hoofdteelt een aangewezen rustgewas telen. Als rustgewas telt ook: ‘een kort, vroeg geoogst gewas, gevolgd door een voor 1 september en na de oogst van de vorige teelt ingezaaid onbemest vanggewas’. Zaait u een vanggewas in als onderzaai bij de teelt van mais? Dan telt dit niet mee als rustgewas, ongeacht of u de mais vroeg oogst. De reden is dat het onbemeste vanggewas na de oogst van de hoofdteelt ingezaaid moet worden. Bij onderzaai voldoet u hier niet aan. Eco-activiteit rustgewas vanaf 2026 Teelt u een toegestaan rustgewas? Dan kunt u t/m 2025 voor het betreffende perceel in aanmerking komen voor de eco-activiteit ‘rustgewas’. Vanaf 2026 kunt u alleen voor deze eco-activiteit in aanmerking komen als u in minimaal één van de drie voorgaande jaren ook een rustgewas heeft geteeld. Dit betekent dat als u in 2026 een rustgewas teelt, dat u de eco-activiteit rustgewas alleen kunt toepassen als u in de jaren 2023, 2024 en/of 2025, op het perceel al een rustgewas hebt geteeld. Deze 1:3-eis gaat gelden voor alle grondsoorten. Handreiking BEX 2025 Past u BEX toe bij uw melkvee? Dan geldt dit jaar de ‘Handreiking BEX 2025’. Eén van de aanpassingen is dat de BEX vanaf dit jaar rekent met een hogere ammoniakemissie voor uw melkvee. Het gevolg is dat de stikstofexcretie (stikstofproductie) lager wordt. U hoeft dus minder stikstof te verantwoorden binnen uw mestbalans. Agenda T/m 30 juni • Zichtbare bedekking gras en klaver bij eco-activiteit ‘grasklaver’. T/m 31 augustus • Minimaal 80% bedekking met een toegestaan gewas bij eco-activiteit ‘groene braak’. T/m 30 september • Zichtbare bedekking gras, kruiden en vlinderbloemigen bij eco-activiteiten ‘kruidenrijk grasland’. • Zichtbare bedekking kruiden en vlinderbloemigen bij eco-activiteiten ‘kruidenrijke bufferstrook’. Voor deze eco-activiteiten geldt, t.a.v. de bedekking, een uitzondering als u op het perceel het ANLb-beheerpakket ‘plasdras voor weidevogels’ uitvoert. Uiterlijk 15 oktober • Wijzigingen GO doorgeven. Bepaalde wijzigingen doorgeven zodra dit bekend is, zoals bijvoorbeeld het intrekken van een eco-activiteit bij niet voldoen aan de voorwaarden. Over ons Wij verzorgen boekhouding, belastingaangifte en financieel advies voor ondernemers in het MKB en de agrarische sector, maar ook voor particulieren. Heeft u behoefte aan een persoonlijke adviseur die dicht bij u staat, uw behoeften begrijpt en met u meedenkt? Kijk hieronder voor de contactgegevens van een WEA vestiging bij u in de buurt. Onze kantoor: Naaldwijk Tel.0174 – 63 02 41 info@weanaaldwijk.nl WEA Accountants & Adviseurs kan niet garanderen dat deze informatie te allen tijde actueel en compleet is. WEA aanvaardt dan ook geen aansprakelijkheid voor directe of indirecte schade welke ontstaat naar aanleiding van het raadplegen van deze nieuwsbrief. Raadpleeg altijd eerst uw adviseur voordat u tot actie overgaat.
1 juli 2025
The body content of your post goes here. To edit this text, click on it and delete this default text and start typing your own or paste your own from a different source.
1 juli 2025
1. Vanaf 2026 afbouw inhouding huisvesting op minimumloon Werkgevers mogen in 2025 voor de kosten van huisvesting van een werknemer nog maximaal 25% van het minimumloon inhouden op het wettelijke minimumloon van die werknemer. Het voorstel is om dit percentage vanaf 2026 tot en met 2029 jaarlijks met 5% te verlagen. De maximum inhouding bedraagt dan in 2026 20%, in 2027 15%, in 2028 10% en in 2029 5%. Vanaf 2030 mogen dan geen kosten van huisvesting meer ingehouden worden op het wettelijk minimumloon. Het voorstel moet nog in een wetsvoorstel aan de Tweede Kamer aangeboden worden. Nu het kabinet inmiddels demissionair is, is echter onduidelijk of dit voorstel daadwerkelijk wordt ingevoerd. 2. Controle lage Awf-premie door Belastingdienst De Belastingdienst heeft met dagtekening 5 juni 2025 brieven verzonden over het herzien van de lage Awf-premie naar de hoge Awf-premie. Heeft u zo’n brief ontvangen, controleer dan of u de lage Awf-premie moet herzien. Dit is het geval als de dienstbetrekking van een werknemer binnen twee maanden na de start al eindigt. Maar ook als voor een werknemer meer dan 30% meer uren verloond zijn dan zijn contracturen, tenzij de contracturen van de werknemer 35 of meer (tot en met 2024) of meer dan 30 (vanaf 2025) uren per week zijn. Heeft u al herzien, dan hoeft u niet te reageren op de brief. Moet u herzien, dan doet u dat door de aangiftetijdvakken te corrigeren. Vindt u dat u niet hoeft te herzien, dan moet u dat per mail of brief uitleggen aan de Belastingdienst. Neem voor meer informatie en advies contact op met onze adviseurs. 3. Brief Belastingdienst voortzettingseis bij schenking onderneming De Belastingdienst stuurde in de week van 11 juni 2025 een brief aan iedereen die in 2021 een onderneming geschonken kreeg en daarbij gebruikmaakte van vrijstelling in de schenkbelasting (BOR). Deze vrijstelling is voorwaardelijk en vervalt als de voortzetter de onderneming niet minimaal vijf jaar voortzet. Dit is bijvoorbeeld het geval bij verkoop of beëindiging van de onderneming of de aandelen, wijziging van de activiteiten of een faillissement binnen de voortzettingstermijn. Over de geschonken onderneming wordt dan alsnog schenkbelasting verschuldigd. Voor schenkingen vanaf 1 januari 2025 bedraagt de voortzettingstermijn overigens drie jaar. De Belastingdienst wijst er in de brief op dat u binnen acht maanden na het niet meer voldoen aan het voortzettingsvereiste een aangifte hiervan moet doen. Dit geldt overigens niet alleen voor schenkingen. Ook bij schending van het voortzettingsvereiste na een geërfde onderneming moet een aangifte gedaan worden. 4. Aanvraag subsidie praktijkleren tot 17 september Vanaf maandag 2 juni 2025 tot dinsdag 17 september 2025 17.00 uur is het voor het studiejaar 2024/2025 mogelijk om subsidie praktijkleren aan te vragen. Om in aanmerking te komen voor de subsidie moet een bedrijf of instelling een praktijk- of werkleerplaats aanbieden voor het vmbo, mbo of hbo, promovendi en toio’s, praktijkonderwijs en VSO. Per onderwijscategorie gelden andere voorwaarden. De subsidie bedraagt maximaal € 2.700 per gerealiseerde praktijk- of werkleerplaats. Zijn er meer goedgekeurde aanvragen dan het beschikbare budget, dan kan de subsidie lager zijn dan € 2.700. In het studiejaar 2024-2025 geldt er voor praktijkplaatsen in de sectoren landbouw, horeca en recreatie geen aanvullende subsidie meer. 5. Aanvraag SLIM voor samenwerkingsverband tot 30 juni 2025 Voor samenwerkingsverbanden is het mogelijk om van 2 juni 2025 9.00 uur tot en met 30 juni 2025 17.00 uur een aanvraag te doen voor de SLIM-subsidie. Het subsidiepercentage voor een samenwerkingsverband bedraagt 60% van de subsidiabele kosten. Per aanvraag kan maximaal € 500.000 subsidie worden aangevraagd (maximaal € 200.000 per samenwerkingspartner). Voor landbouwbedrijven bedraagt dit maximum € 20.000, voor visserijbedrijven € 30.000 en voor goederenvervoer over de weg € 100.000. De subsidiabele kosten moeten minimaal € 210.000 bedragen. Vanaf 2025 is er een aantal wijzigingen. Zo kunnen samenwerkingsverbanden onder meer een voorschot krijgen van 25% van het verleende subsidiebedrag, wordt voor het opstellen van een controleverklaring door een accountant een vaste vergoeding van € 3.000 verstrekt en kan een subsidieaanvrager maximaal drie maanden uitstel aanvragen als de subsidiabele activiteiten niet op tijd zijn afgerond door omstandigheden die hem niet zijn aan te rekenen. 6. Subsidie Ondersteuning Werkgevers Inzet Statushouders (SOWIS) Werkgevers met statushouders die nog niet langer dan zes maanden in dienst zijn, kunnen van 2 juni 2025 9.00 uur tot en met 30 september 2025 17.00 uur weer de Subsidie Ondersteuning Werkgevers Inzet Statushouders (SOWIS) aanvragen. De statushouders moeten een arbeidsovereenkomst van minimaal twintig uur per week voor de duur van ten minste twaalf maanden hebben. Het Ministerie van SZW heeft een handreiking ontwikkeld voor een te hanteren activiteitenplan. Werkgevers kunnen voor maximaal vier statushouders subsidie krijgen. De SOWIS bedraagt voor de eerste statushouder € 8.000, voor de tweede € 6.000 en voor de derde en vierde ieder € 5.000.
Meer posts