Agro Actualiteiten 2

14 maart 2025

Gecombineerde opgave 2025 van start

U kunt nu de Gecombineerde opgave 2025 indienen. Het belang is wederom groot: u vraagt immers ook GLB-subsidies aan. Daarnaast geeft u uw eco-activiteiten op. U kunt de opgave uiterlijk 15 mei indienen via ‘mijn.rvo.nl’.


Aanvraag GLB-subsidies, opgave eco-activiteiten

Met de Gecombineerde opgave (GO) kunt u de volgende subsidies aanvragen: basispremie, ecopremie, Toeslag Jonge landbouwers, subsidie Zeldzame landbouwhuisdierrassen en Brede weersverzekering. Ook kunt u aangeven dat u, in het geval van bepaalde dierziekten, aanspraak wilt maken op een vergoeding uit het Diergezondheidsfonds. De ‘aanmelding’ via de GO is vervallen. Dit jaar vraagt u met de GO deze subsidies direct aan. Als u GLB-subsidies aanvraagt moet u het gehele jaar voldoen aan de conditionaliteiten (randvoorwaarden en GLMC’s).


Eco-activiteiten

Vraagt u ecopremie aan? Dan moet u uw eco-activiteiten ook opgeven. Na 15 mei kunt u geen eco-activiteiten meer toevoegen.


‘Mijn percelen’ bijwerken

Een belangrijke basis voor de GO zijn uw percelen en de gewassen die u teelt. Zijn er veel wijzigingen in uw bouwplan? Dan is het handig om ‘Mijn percelen’ eerst bij te werken. Is uw bouwplan nagenoeg ongewijzigd, dan kunt u ook vanuit de GO naar ‘Mijn percelen’ gaan om de wijzigingen door te voeren.


Vervallen ten opzichte van vorig jaar

Dit jaar hoeft u geen ‘Niet-productief areaal’ (NPA) op te geven. De 4% NPA-eis op bouwland (GLMC 8) is immers vervallen. Wel moet u uw sloten en landschapselementen (blijven) opgeven als subsidiabel areaal.

De vragen over het uitrijden van dierlijke mest op uw grasland en bouwland komen dit jaar niet terug in de GO.


Begin tijdig met uw Gecombineerde opgave. Het belang om de GO correct en tijdig in te dienen is immers groot.


Opgave huisvestingssystemen en mestopslag

Het invullen van de GO is vergelijkbaar met vorig jaar. Wel zijn er enkele wijzigingen doorgevoerd in de gegevens die u op moet geven. Daarnaast worden enkele nieuwe vragen gesteld. De onderdelen ‘Huisvestingssystemen’ en ‘Mestopslag’ vragen dit jaar extra aandacht.


Opgave huisvestingsystemen

Houd u rundvee, varkens, pluimvee, kalkoenen, geiten en/of eenden? Dat moet u, net als voorgaande jaren, per stal het huisvestingssysteem opgeven. Dit jaar worden de gegevens van voorgaande jaar niet vooringevuld. Dit is nu niet mogelijk omdat de bekende ‘Rav-codes’ zijn vervangen door nieuwe ‘OW-codes’. Dit betekent dat u de huisvestingsystemen zelf moet invullen.


U kunt hierbij gebruik maken van de ‘Conversietabel OW- naar Rav-code’. Vraag uw adviseur naar deze tabel.


Opgave mestopslagcapaciteit

Bij het onderdeel ‘Mest’ moet u dit jaar de mestopslagcapaciteit opgeven als u mest opslaat in de periode augustus 2024 t/m februari 2025. Het gaat om de mestopslagcapaciteit voor drijfmest, vaste mest en gier. U geeft per diersoort op of deze mestopslag in/onder de stal ligt of daarbuiten. Daarnaast moet u bij een buitenopslag aangeven of een afdekking aanwezig is.


Bereid deze onderdelen zo veel mogelijk voor, zodat u de GO sneller kunt invullen. Raadpleeg zo nodig uw adviseur.


Geen KVK? Soms toch GLB-subsidies

De hoofdregel bij het ontvangen van GLB-subsidies is dat uw bedrijf bij KVK is inschreven en dat u landbouwactiviteiten uitvoert. Als landbouw een nevenactiviteit is dan moeten de inkomsten uit landbouw minimaal 1/3 zijn, wat middels een accountantsverklaring aangetoond moet worden. Soms heeft u geen KVK-inschrijving of accountantsverklaring nodig. Dit speelt als de hoogte van uw GLB-subsidies beperkt is.

 

€ 5.000-regel

Heeft u geen KVK-inschrijving? Of is landbouw een nevenactiviteit en heeft u geen accountantsverklaring? Dan kunt u soms toch voor GLB-subsidies in aanmerking komen. Hiervoor zijn twee opties.


Voorgaande jaar minder dan € 5.000 ontvangen

Ontving u over het aanvraagjaar 2024 minder dan € 5.000 aan rechtstreekse betalingen (basis-, ecopremie en Toeslag Jonge landbouwers)? Dan komt u dit jaar weer in aanmerking voor GLB-subsidies. Het bedrag van € 5.000 is vóór eventuele kortingen. De hoogte van het bedrag dat u in 2025 ontvangt is niet van belang.


Voorgaande jaar geen uitbetaling ontvangen

Heeft u in 2024 geen uitbetaling ontvangen, omdat u niets heeft aangevraagd of geen GLB-subsidies zijn toegekend? Dan mag u dit jaar maximaal € 5.000 aan rechtstreekse betalingen ‘ontvangen’. Het bedrag van € 5.000 wordt berekend op basis van uw subsidiabel areaal in 2025 vermenigvuldigt met de eenheidsbedragen voor de basis- en ecopremie van 2024. Voor de basispremie rekent u met € 253,51 per ha voor de eerste 40 ha en € 200,48 voor de overige hectares. Voor de ecopremie moet u bepalen in welke klasse u dit jaar komt. Vervolgens moet u rekenen met de bedragen exclusief de compensatie in 2024: Brons € 27,50, Zilver € 67,50 of Goud € 167,50.


Is uw bedrijf niet ingeschreven bij KVK? Of is landbouw uw nevenactiviteit en heeft u geen accountantsverklaring? Dan kunt u, onder voorwaarden, toch in aanmerking komen voor GLB-subsidies. Vraag uw adviseur naar de details.


Eco-activiteit weidegang gewijzigd


Heeft u melkkoeien? Dan kunt u dit jaar wellicht ook kiezen voor de eco-activiteit ‘Weidegang 1.500 uur’ of ‘Weidegang 2.500 uur’. Vanaf dit jaar zijn enkele voorwaarden gewijzigd.


Voorwaarden eco-activiteit ‘Weidegang’

Voor deze eco-activiteit gelden dit jaar de volgende voorwaarden:

·        De eco-activiteit geldt alleen voor het weiden van melkgevende koeien.

·        Bij ‘Weidegang 1.500 uur’ mag per ha beweidbare huiskavel maximaal 5 melkgevende melkkoeien worden geweid. Bij ‘Weidegang 2.500’ uur is dit 3 (was in 2024: 2,5).

·        De weidegang moet uiterlijk 15 mei starten (was in 2024: 1 juli).

·        U meldt uw bedrijf vóór de start van de weidegang aan bij Qlip, en uiterlijk 15 mei.

·        U meldt de eco-activiteit ook uiterlijk 15 mei aan via de GO.

·        De uren weidegang tellen pas vanaf het moment van aanmelding bij Qlip.

·        De weide-uren tellen mee t/m 30 november (was in 2024: standaard 15 oktober).

·        U moet uw melkkoeien minimaal 120 dagen weiden.

·        Alleen de dagen dat u de koeien ook overdag (tussen 6.00 en 22.00 u) minimaal 2 uur weidt tellen mee (nieuw).

·        U houdt een digitale weidekalender bij, waarin de data en tijdstippen van weiden van uw melkkoeien registreert.


Wilt u één van de eco-activiteiten ‘Weidegang’ toepassen? Zorg dan dat u uw bedrijf vóór de weidegang aanmeldt bij Qlip en daarnaast de eco-activiteit uiterlijk 15 mei opgeeft in de GO.



Let op kadastrale grens bij intekenen percelen

Bij de opgave van uw percelen zijn de (topografische) perceelsgrenzen in ‘Mijn percelen’ van belang. Soms speelt ook de kadastrale grens een rol. Houdt hier rekening mee bij het intekenen van uw percelen.


Perceelsgrenzen in ‘Mijn percelen’ en kadastrale grenzen

In ‘Mijn percelen’ zijn de topografische grenzen gebaseerd op de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT). Vaak ligt de topografische grens ook op de kadastrale grens. Echter, dit is niet altijd het geval: dit speelt met name bij aangrenzende bermen of schouwpaden, die u wellicht wel (deels) gebruikt. Soms mag u hierdoor een deel van het perceel niet meetellen als u niet de eigenaar of pachter bent van dit deel. Ook bij sloten kan dit spelen.


Toestemming gebruik (deel) perceel nodig

Voor het GLB heeft u, naast het feitelijke gebruik van de grond, ook ‘toestemming voor gebruik’ nodig. Dit kan bijvoorbeeld een mondelinge afspraak zijn. Echter, bij controle kan RVO vragen om een schriftelijke toestemming van de eigenaar. Deze moet u op aanvraag kunnen overleggen.


Geen schriftelijke toestemming? Afknippen op kadastrale grens

Heeft u voor het deel van het perceel dat niet uw eigendom is geen toestemming van de eigenaar op schrift? Of verwacht u die niet te kunnen krijgen? Dan is het advies om dit deel in ‘Mijn percelen’ af te knippen op de kadastrale grens. Het afgeknipte deel geeft u niet op bij de GO.


Let op bij ‘stukjes grond’ van de overheid

Het komt in de praktijk nogal eens voor dat u bijvoorbeeld delen van bermen of schouwpaden ‘al jaren in gebruik’ heeft en dat de eigenaar (overheid) heeft hier geen bezwaar tegen heeft. Echter deze ‘overheden’ zullen niet snel een toestemming ‘op papier’ geven. Dat kan tot problemen leiden als RVO om een schriftelijke toestemming vraagt.


Ligt een deel van uw perceel buiten de kadastrale eigendomsgrens? Geef dit deel niet op als u geen toestemming op schrift heeft of kunt krijgen.


Verplicht rustgewas: gebruik de kaartlaag

Op zand- en lössgrond bent u verplicht om in de periode 2023-2026 tenminste één keer een rustgewas te telen. In ‘Mijn percelen’ is een kaartlaag opgenomen waarmee u kunt controleren of afgelopen jaren op een perceel een rustgewas is geteeld.


Kaartlaag ‘Rustgewassen’

In ‘Mijn percelen’ kunt u diverse kaartlagen aanzetten. Sinds kort is ook de kaartlaag ‘Rustgewassen’ toegevoegd. Met deze kaartlaag kunt u nagaan of in 2023 of 2024 een rustgewas op een perceel is geteeld.


Groen gekleurd en jaartal

Is binnen deze kaartlaag een perceel groen gekleurd, dan is op het perceel een rustgewas geteeld. Het jaartal geeft aan of dit voor het laatst in 2023 of in 2024 is gebeurd. Op deze percelen is dan aan de ‘rustgewas-eis’ voldaan.


Niet alles op kaartlaag

RVO geeft aan dat de volgende situaties niet zijn opgenomen in de kaartlaag:

·        De teelt van zaaizaad/vermeerdering, zonder specifieke gewascode.

·        Een korte teelt i.c.m. onbemest vanggewas in 2023. Vanaf 2024 is dit wel opgenomen.



Is de weergave niet juist en is volgens u wel een rustgewas geteeld (eventueel door een vorige gebruiker)? Dan kunt u dit doorgeven aan RVO. U moet wel voor bewijsmateriaal zorgen.



Belang gewasrotatie GLMC 7 groter

 U heeft nog twee jaar om aan een aantal voorwaarden van de ‘gewasrotatie-eis’ te voldoen. De voorwaarden zijn niet gewijzigd. Wel leven er veel vragen in de praktijk.


Voorwaarden gewasrotatie-eis (GLMC 7)

Binnen GLMC 7 geldt één voorwaarde specifiek voor zand- en lössgrond. Andere voorwaarden gelden voor alle grondsoorten.


Voorwaarde zand- en lössgrond

Voor bouwland op zand- en lössgrond bent u verplicht uiterlijk in 2026 een rustgewas te telen. Dit is ook een wettelijke verplichting. Hiervoor geldt geen vrijstelling binnen GLMC 7.


Voorwaarden alle grondsoorten

Voor alle grondsoorten geldt dat u op bouwland:

·        Op minimaal 1/3 deel een ander gewas teelt dan vorig jaar. Dit kan een andere hoofdteelt zijn of een vanggewas dat u moet telen tot de hoofdteelt van het volgende jaar.

·        Eénmaal per 4 jaar, en uiterlijk in 2026, een andere hoofdteelt teelt. Continuteelt met één gewas is daardoor niet mogelijk.


Vrijstelingen voorwaarden ‘alle grondsoorten’

U kunt op bedrijfsniveau vrijgesteld zijn van de twee voorwaarden die voor ‘alle grondsoorten’ gelden. U bent vrijgesteld als u meer dan 75% gras heeft of als u een biologisch bedrijf heeft (volledig gecertificeerd).

Daarnaast zijn bepaalde teelten vrijgesteld zoals tijdelijk grasland, meerjarige teelt en natte teelt.

Verder geldt er een uitzonderring voor zware klei met continuteelt van wintergranen in het gebied Oldambt en de Hoeksche Waard.


Ga na of u nu actie moet ondernemen voor invulling van GLMC 7. Aan bepaalde eisen kunt u immers alleen nog dit jaar of volgend jaar voldoen.


 

Ook in 2025 Vestigingssteun Jonge landbouwer

Dit jaar wordt de Vestigingssteun Jonge landbouwers opengesteld van 28 april t/m 27 juni. De voorwaarden zijn vergelijkbaar met vorig jaar.


Subsidiebedrag € 80.000 en algemene voorwaarden

Het subsidiebedrag is € 80.000 per bedrijf. Een bedrijf en/of jonge landbouwers mag de Vestigingssteun niet eerder hebben ontvangen. Van belang is dat de jonge landbouwer, vanaf 1 januari 2023, het bedrijf (deels) heeft overgenomen of is gestart. De juridische levering moet op het moment van aanvraag hebben plaatsgevonden. Het bedrijf moet zijn ingeschreven bij KVK, met landbouwactiviteiten. De standaardverdiencapaciteit moet minimaal € 15.000 zijn.


Voorwaarden jonge landbouwer

De jonge landbouwer:

·        Is op 31 december 2025 niet ouder dan 39 jaar.

·        Is bedrijfshoofd op moment van aanvraag.

·        Heeft een land-/tuinbouwopleiding of tenminste twee jaar aantoonbare ervaring (vanaf 16 jaar).


Wanneer is jonge landbouwer ‘bedrijfshoofd’?

Er is sprake van ‘bedrijfshoofd’ als de jonge landbouwer:

·        Het bedrijf volledig heeft overgenomen, of

·        Het bedrijf tenminste voor 50% juridisch in eigendom heeft of bij een BV tenminste 50% van de aandelen bezit.

·        Blokkerende zeggenschap heeft voor bedragen boven de € 25.000.

·        Voor tenminste 1.225 uur werkzaam is in het bedrijf.


Heeft u, als jonge landbouwer, belangstelling voor de ‘Vestigingssteun’? Neem dan contact met ons op.

 
Kort nieuws


Melding ‘oneens met bufferstrook’ in ‘ Mijn Percelen’

Ook dit jaar moet u rekening houden met de verplichte bufferstroken. Bent u het niet eens met voorgestelde bufferstroken? Bijvoorbeeld omdat de typering van de waterloop volgens u niet juist is? Dan kunt u dit alleen in ‘Mijn percelen’ aangeven. Hiervoor moet u in ‘Mijn percelen’ bij de betreffende waterloop ‘een stip’ zetten en de reden aangeven.

 

Status opmerkingen bufferstroken 2024

In 2024 heeft u wellicht ook opmerkingen geplaatst bij bepaalde bufferstroken/waterlopen. U kunt de status hiervan inzien in ‘Mijn percelen’. Hiervoor moet u bij uw percelen de peildatum 15 mei 2024 invullen. Vervolgens krijgt u per melding in beeld of deze ’verwerkt’, ‘afgewezen’ of ‘in behandeling’ is.


Tabellenbrochure ‘Mest’ 2025 beschikbaar

RVO heeft de Tabellenbrochure 2025 voor ‘Mest’ beschikbaar gesteld. Zie hiervoor de site van RVO: www.rvo.nl/onderwerpen/mest/tabellen.

Hierin zijn o.a. de nieuwe stikstofgebruiksnormen van gewassen in NV-gebieden opgenomen (Tabel 2g). Daarnaast zijn de nieuwe stikstofexcretienormen voor melkkoeien opgenomen in Tabel 6a (drijfmest) en Tabel 6b (vaste mest).

 

Mestverwerkingsplicht biologisch bedrijf

Heeft u een biologisch bedrijf en heeft u een mestverwerkingsplicht? Dan kunt u uw mestverwerkingsplicht invullen door mest af te voeren naar een ander biologisch bedrijf. Vanaf 2025 is het niet meer verplicht om deze biologische mest binnen het betreffende kalenderjaar af te voeren.
 

Agenda


Periode 28 april t/m 27 juni

•     Aanvraag Vestigingssteun Jonge landbouwers

Uiterlijk 15 mei

•     Indienen Gecombineerde opgave, inclusief

o  Aanvraag GLB-subsidies

o  Opgave eco-activiteiten

o  Opgave fosfaatdifferentiatie (per perceel)

•     Aanmelden stikstofdifferentiatie

Uiterlijk 1 juni

•     Aanmelden Equivalente maatregel (stikstof)

16 mei 2025
1. Toelatingsstelsel uitzendbureaus per 1 januari 2027 De Tweede Kamer heeft ingestemd met een toelatingsstelsel voor uitzendbureaus vanaf (beoogd) 2027. Het voorstel ligt nu bij de Eerste Kamer. Een Toelatende Instantie (TI) van het Ministerie van SZW bepaalt straks wie toegelaten wordt. Voor toelating is nodig: een VOG, een waarborgsom van € 100.000 (€ 50.000 voor starters) en aantoonbaar voldoen aan relevante wetgeving. Bedrijven die vanaf 1 januari 2027 onder het overgangsrecht vallen, mogen personeel blijven uitlenen zolang de TI de aanvraag voor een vergunning nog niet heeft beoordeeld. Voor toepassing van het overgangsrecht moeten zij zich tussen 1 november 2026 en 1 januari 2027 melden bij de TI en daarna vóór 1 juli 2027 een toelatingsaanvraag doen. Vanaf 2028 beboet de Arbeidsinspectie uitleners én inleners die zich niet aan het nieuwe toelatingsstelsel houden. 2. Fiscale regeling aandelenopties bij start-ups en scale-ups Het kabinet is van plan om met ingang van 2027 een belastingkorting in de loonbelasting te introduceren voor voordelen uit aandelenopties voor werknemers van start-ups en scale-ups. De belastingkorting wordt vormgegeven door de grondslag van de voordelen uit aandelenopties te beperken tot 65%, zodat over een lager voordeel belasting wordt geheven. Het voorstel is om ook het moment van belastingheffing uit te stellen naar uiterlijk het moment waarop de aandelen – die verkregen zijn na uitoefening van de aandelenopties – worden verkocht. Op die manier hoeft er nog geen belasting betaald te worden als er nog geen geld beschikbaar is. Doel van de fiscale regeling is om de toegang tot talentvolle werknemers voor start-ups en scale-ups te verbeteren. De regeling wordt op dit moment nog uitgewerkt en is dus nog niet definitief. 3. Samenwerkingsverband dga met eigen bv fiscaal aangepakt Een dga kan als IB-ondernemer een samenwerkingsverband aangaan met de eigen bv, bijvoorbeeld in de vorm van een vof, cv of maatschap tussen de dga en de bv. De bv brengt in het samenwerkingsverband dan de onderneming in en/of het gebruik/genot van bepaalde activa. De dga brengt zijn arbeid in. Het kabinet bekijkt momenteel hoe ze deze in hun ogen ongewenste belastingconstructie kunnen aanpakken. Daarbij wordt gedacht aan het niet kunnen toepassen van de fiscale ondernemersfaciliteiten in de IB in dit soort situaties. 4. Hogere korting mrb emissievrije auto’s Eigenaren van elektrische auto’s en andere auto’s zonder CO 2 -uitstoot krijgen in 2025 een tariefskorting van 75% op de mrb. In plaats van 100% betalen zij dus 25%. Voor de jaren 2026 tot en met 2028 was een tariefskorting afgesproken van 25%. In de Voorjaarsnota 2025 is deze tariefskorting verhoogd naar 30%. In plaats van 100% wordt dan dus niet 75% maar 70% verschuldigd. Voor het jaar 2029 blijft de tariefskorting wel gehandhaafd op 25%. Vanaf het jaar 2030 geldt geen tariefskorting meer. De verhoging van de tariefskorting wordt opgenomen in het op Prinsjesdag 2025 aangeboden Belastingplanpakket 2026 en is dus nog niet definitief. 5. Introductie vereenvoudigde inlenersaansprakelijkstelling Het kabinet wil dat de Belastingdienst eenvoudiger een inlener en doorlener aansprakelijk kan stellen door de introductie van twee bewijsvermoedens. Zo wil het kabinet het mogelijk maken dat de Belastingdienst de inlener en doorlener aansprakelijk kan stellen voor maximaal 35% van de factuursom, zonder verder onderzoek te doen naar de daadwerkelijke omvang van de aansprakelijkheidsschuld. Het tweede bewijsvermoeden dat geïntroduceerd wordt, is dat een onderneming die ingeschreven is in het openbaar register als toegelaten uitzendonderneming, een uitlener is. Voor beide bewijsvermoedens komt voor de inlener en doorlener wel een tegenbewijsmogelijkheid. Het voorstel voor de bewijsvermoedens moet nog door de Tweede en Eerste Kamer worden aangenomen. Inwerkingtreding vindt plaats gelijktijdig met het toelatingsstelsel voor uitzendbureaus (beoogd 2027). 6. Versoepeling pseudo-eindheffing RVU verlengd tot en met 2028 Als een werkgever een uitkering doet, zodat een oudere werknemer eerder kan stoppen met werken, kan de werkgever hierover een pseudo-eindheffing verschuldigd zijn van 52%. Vanaf 2021 is deze pseudo-eindheffing niet verschuldigd als een werknemer maximaal drie jaar voor de AOW-leeftijd een bedrag krijgt dat niet hoger is dan de drempelvrijstelling (bedrag in 2025 € 2.273 bruto per maand). Deze versoepeling zou eind 2025 stoppen, maar wordt verlengd tot en met 2028. Daarnaast wordt de drempelvrijstelling verhoogd. Er is ook budget gereserveerd voor een mogelijke verlenging van de regeling vanaf 2029. Om dit allemaal te dekken, wordt de pseudo-eindheffing vanaf 2026 in stappen verhoogd, tot deze in 2028 65% bedraagt. De verlenging en verhogingen worden opgenomen in het Belastingplanpakket 2026 dat op Prinsjesdag 2025 aan de Tweede Kamer wordt aangeboden. De precieze details worden dan ook bekend.
16 mei 2025
De Hoge Raad heeft bepaald dat schoonmakers die via het inmiddels failliete onlineplatform Helpling hun diensten aanboden, kwalificeerden als uitzendkracht. Er was geen sprake van een reguliere arbeidsovereenkomst met Helpling of de particuliere huishoudens. Feiten Helpling was een onlineplatform voor schoonmaakwerkzaamheden. De FNV had samen met een schoonmaker die via Helpling diensten aanbood, een procedure aangespannen tegen Helpling. In deze procedure werd de rechter verzocht te bepalen dat sprake was van een reguliere arbeidsovereenkomst tussen Helpling en de schoonmakers. Mocht de rechter daar niet in meegaan, dan werd verzocht te bepalen dat sprake was van een uitzendovereenkomst tussen Helpling en de schoonmakers. Helpling daarentegen was van mening dat er sprake was van een arbeidsovereenkomst tussen de huishoudens en de schoonmakers. Hoe werkte het platform? Een schoonmaker kon zich via de website van Helpling aanmelden voor schoonmaakwerkzaamheden. De schoonmaker kon daarbij zelf aangeven tegen welk uurtarief hij wilde werken. Helpling liet vervolgens aan huishoudens die op zoek waren naar een schoonmaker via het platform zien welke schoonmakers beschikbaar waren. Het huishouden deed vervolgens een boekingsverzoek, waarna bij acceptatie hiervan door de schoonmaker de boeking feitelijk tot stand kwam. Helpling verzorgde via een speciale betaaldienst de betalingen aan de schoonmakers en rekende een provisie van minimaal 23% en maximaal 32%. Er golden voor de huishoudens en voor de schoonmakers verschillende door Helpling opgestelde algemene voorwaarden, waarmee ze akkoord moesten gaan. Oordeel gerechtshof Eerder oordeelde het gerechtshof al dat er tussen Helpling en de schoonmakers een uitzendovereenkomst bestond, en er geen sprake was van een reguliere arbeidsovereenkomst. De huishoudens waren daarbij de inleners. Tegen deze uitspraak stelden zowel Helpling als de FNV beroep in cassatie in bij de Hoge Raad, omdat ze het niet eens waren met de kwalificatie uitzendovereenkomst. Oordeel Hoge Raad De Hoge Raad heeft – in afwijking van het advies van de advocaat-generaal – geoordeeld dat er inderdaad sprake was van een uitzendovereenkomst tussen Helpling en de schoonmakers. De advocaat-generaal oordeelde nog dat tussen Helpling en de schoonmakers een reguliere arbeidsovereenkomst bestond, omdat particuliere huishoudens niet zouden kunnen optreden als inlener. De Hoge Raad is het daar niet mee eens. Noch uit de wetsgeschiedenis, noch uit het stelsel van de wet volgt dat de terbeschikkingstelling van een uitzendkracht uitsluitend kan plaatsvinden in het kader van het beroep of bedrijf van de inlener. Er is verder voldaan aan de criteria van een uitzendovereenkomst, namelijk dat de huishoudens als inlenende partij het toezicht en de leiding uitoefenden en dat Helpling de formele gezagsrelatie had en de betalingen beheerde. Dit laatste maakt dat er ook geen sprake was van een reguliere arbeidsovereenkomst tussen de schoonmakers en de huishoudens.
16 mei 2025
Het kabinet gaat ongelijke verdelingen van een huwelijksgemeenschap en ongelijke verdelingen bij een verrekenbeding fiscaal aanpakken. Een wetswijziging heeft ter consultatie gelegen. Aanleiding Aanleiding is de uitkomst van een arrest van de Hoge Raad van begin 2024 waarbij twee echtgenoten huwelijksvoorwaarden aangingen in het zicht van overlijden van een van hen. De Hoge Raad oordeelde dat de ongelijke verdeling – waarbij de langstlevende 90% kreeg toebedeeld – niet in strijd was met de wet. Het kabinet wil dit aanpakken en kiest er daarom voor om de wet te wijzigen. Internetconsultatie De voorgenomen wetswijziging wordt opgenomen in het Belastingplan 2026 dat op Prinsjesdag 2025 zal worden gepresenteerd. Over deze wetswijziging was een internetconsultatie. Constructie De constructie komt erop neer dat partners in het zicht van overlijden, bijvoorbeeld bij een ongeneeslijke ziekte, in hun huwelijksvoorwaarden de gerechtigdheid tot de huwelijksgoederengemeenschap aanpassen ten gunste van de partner die hoogstwaarschijnlijk het langst leeft. Het wijzigen van een verrekenbeding ten gunste van de partner die hoogstwaarschijnlijk het langst leeft, heeft hetzelfde effect. De achterblijvende partner erft minder en er hoeft minder erfbelasting te worden betaald dan bij een gelijke verdeling (50%-50%). Voorstel wetswijziging Het kabinet wil genoemde constructie bestrijden. Het voorstel van het kabinet gaat echter veel verder dan het bestrijden van de aanpassingen van de huwelijksvoorwaarden inzake de huwelijksgoederengemeenschap of de verrekenbedingen in het zicht van overlijden van een van de partners. Het kabinet stelt namelijk voor om schenk- of erfbelasting te heffen bij elke ontbinding van een huwelijksgoederengemeenschap of bij elk toegepast verrekenbeding waarbij aan een partner meer toekomt dan de helft van de gemeenschap of de te verrekenen som. Hiermee worden dus niet alleen huwelijkse voorwaarden getroffen die gewijzigd zijn in het zicht van overlijden, maar alle huwelijksvoorwaarden waarvan het effect is dat er een ongelijke verdeling ontstaat. Wat betekent de wetswijziging? Als het voorstel ongewijzigd in de wet wordt opgenomen, betekent dit het volgende: § Als bij een overlijden een partner bij ontbinding van de huwelijksgemeenschap of bij uitvoering van een verrekenbeding meer krijgt toebedeeld dan de helft, wordt het meerdere gezien als verkrijging op grond van erfrecht. Afhankelijk van de hoogte en andere verkrijgingen, is de langstlevende partner hierover erfbelasting verschuldigd. § Als een partner bij een echtscheiding door ontbinding van de huwelijksgemeenschap of uitvoering van een verrekenbeding meer krijgt toebedeeld dan de helft, wordt het meerdere gezien als schenking. Afhankelijk van de hoogte en andere schenkingen is hierover schenkbelasting verschuldigd. Terugwerkende kracht 18 april 2025 Hoewel het voorstel nog in een wetsvoorstel moet worden opgenomen en door de Tweede en Eerste Kamer moet worden goedgekeurd, wordt in het voorstel al wel rekening gehouden met onmiddellijke inwerkingtreding vanaf 18 april 2025. Dit is de datum waarop in de Voorjaarsnota 2025 de maatregel bekend werd. Uitzonderingen Alleen de volgende huwelijksvoorwaarden worden niet getroffen door de voorgestelde wetswijziging: - huwelijksvoorwaarden waarin al een ongelijke verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap is overeengekomen vóór 18 april 2025, en - huwelijksvoorwaarden waarin al een finaal verrekenbeding met ongelijke breukdelen is overeengekomen vóór 18 april 2025. Let op: Alle huwelijksvoorwaarden die vanaf 18 april 2025 zijn aangegaan of gewijzigd, worden wel volledig door de maatregel getroffen. Dit is ook het geval als de huwelijksvoorwaarden vanaf 18 april 2025 op andere onderdelen dan de ongelijke verdeling worden aangepast. Door elke aanpassing van huwelijksvoorwaarden vanaf 18 april 2025 wordt dus de uitzonderingspositie opgeheven!
Meer posts