8. Verduurzaming en klimaat

30 september 2025

Deze Prinsjesdag zet het kabinet sterk in op verduurzaming, zowel via huishoudens als bedrijven. Ondernemers krijgen te maken met nieuwe regels rond CO2-heffing, afvalstoffenbelasting en het Europese CBAM. Tegelijk verdwijnen er ook lasten, zoals de heffing op plastic wegwerpverpakkingen en wordt verduurzaming gestimuleerd.


8.1     Aanpassing vliegbelasting


Vanaf 2027 wordt de vliegbelasting berekend op basis van de gevlogen afstand. Nu geldt één tarief van € 29,40 per vlucht, maar de bedoeling is om er drie tarieven van te maken. De tarieven zijn gebaseerd op de afstand tussen Amsterdam en de hoofdstad van het land van de bestemming van de passagier:

 

§ € 29,40 – bestemmingen tot ca. 2.000 km

§ € 47,24 – bestemmingen tussen ca. 2.000-5.500 km

§ € 70,86 – overige bestemmingen (meer dan 5.500 km)

 

De tarieven worden in 2027 nog gecorrigeerd voor de inflatie. Het doel van deze maatregel is om vluchten met meer uitstoot zwaarder te belasten en daarmee te ontmoedigen.

 

Let op:

Het Caraïbische deel van het Koninkrijk valt onder het lage tarief, ondanks de afstand. Daarnaast wordt voor ultra perifere gebieden (zoals de Canarische Eilanden) een aparte regeling getroffen.


8.2     Energiebelasting: hogere korting vanaf 2026

 

De belastingvermindering energiebelasting wordt vanaf 2026 structureel verhoogd. De maatregel compenseert huishoudens voor stijgende energiekosten, vooral door hogere netwerktarieven.

 

De belastingvermindering is het bedrag dat in mindering wordt gebracht op de energierekening. Deze vermindering geldt voor elektriciteitsaansluitingen met een verblijfsfunctie, zoals woningen, kantoren en winkels. Deze vermindering is onafhankelijk van het verbruik: iedereen met een kwalificerende aansluiting ontvangt dezelfde korting.

 

De belastingvermindering daalt van € 635,19 (2025) naar € 628,95 inclusief btw (2026). Dit is hoger dan de oorspronkelijk vastgestelde € 617,71 per huishouden.


8.3     Afschaffing verbruiksplafond leidingwater

 

U betaalt nu enkel belasting op leidingwater over het verbruik boven de 300 m³ per jaar. Vanaf 2026 gaat het heffingsplafond omhoog naar 50.000 m³ per jaar en in 2027 verdwijnt het helemaal. Voor grootverbruikers betekent dit een hogere belastingrekening. De overheid wil hiermee zuiniger watergebruik stimuleren en verspilling tegengaan.


8.4     Nieuwe regels voor koolstofcorrectie aan de grens (CBAM)

 

Vanaf 1 januari 2026 geldt de Europese Verordening voor het Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM). CBAM is bedoeld om koolstoflekkage te voorkomen door een koolstofprijs te heffen op bepaalde geïmporteerde goederen uit landen buiten de EU, zoals staal/ijzer, cement, kunstmest en aluminium. Ook precursoren, zoals stalen schroeven, bouten en moeren vallen hieronder.

 

Importeurs van CBAM-goederen moeten beschikken over een toelating als CBAM-aangever en jaarlijks een CBAM-aangifte indienen over de hoeveelheid geïmporteerde goederen en de bijbehorende CO2-uitstoot. Op basis van deze aangifte moeten zij vanaf 2026 een koolstofcorrectie betalen.

 

8.5     Aanpassingen CO2-heffing industrie
 

De verduurzaming van de Nederlandse industrie verloopt moeizaam door diverse belemmeringen. Denk aan overbelasting van het net, stikstofproblematiek, trage vergunningverlening, hoge energieprijzen en afhankelijkheid van internationale markten. Belangrijke investeringen blijven daardoor uit, terwijl bedrijven wel CO
2-heffing betalen.

Voor grote industriële bedrijven, zoals de ETS1- en lachgasinstallaties, daalt de CO2-heffing van € 87,90 naar € 78,67 per ton CO2. Door extra vrijstellingen betaalt de zware industrie de komende jaren nauwelijks CO2-heffing.

Voor afvalverbrandingsinstallaties (AVI’s) stijgt de CO2-heffing juist fors: van € 152 nu naar € 295 per ton in 2030. Dit maakt afvalverbranding flink duurder en stimuleert afvalscheiding en recycling.


8.6     Samentelbepaling maximale investeringsbedrag energie-investeringsaftrek

 

Bedrijven en ondernemers die investeren in energiezuinige bedrijfsmiddelen mogen 40% van die investering extra aftrekken van de winst. De grens ligt bij € 151 miljoen per jaar (2025), daarna vervalt de extra aftrek. Investeert u (mede) via een samenwerkingsverband, zoals een vof? Dan kunt u boven de grens van € 151 miljoen uitkomen en onbedoeld de aftrek verhogen. Het kabinet wil dit voorkomen. Daarom tellen investeringen in een samenwerkingsverband mee met de eigen investeringen. De grens blijft € 151 miljoen.

 

8.7     Actualisatie SBI-codes voor de Energiebelasting

De Wet belastingen op milieugrondslag regelt verschillende milieubelastingen in Nederland, waaronder de energiebelasting, afvalstoffenbelasting en belasting op leidingwater. Daarin staan drie regelingen waarvoor geen energiebelasting wordt betaald voor de levering of het verbruik van elektriciteit of aardgas. Om gebruik te kunnen maken van deze regelingen, geldt dat uw onderneming gekoppeld moet zijn aan een type industrieel proces én aan het soort bedrijf op basis van de SBI-code van de onderneming.

Per 6 september 2025 zijn de SBI-coderingen vernieuwd. Van belang is dat het bedrijf dat de regeling wil toepassen, onder de juiste SBI-codering valt.

Voor elektriciteit en aardgas in metallurgische processen gaat het om bedrijven met SBI-code 24 of 25. Voor aardgas in mineralogische processen gaat het om bedrijven met SBI-code 23. Binnen deze SBI-codes verandert inhoudelijk niets: bedrijven die gebruikmaken van de vrijstelling kunnen dit blijven doen.

Wel kan de overgang gevolgen hebben voor ondernemingen die bij de KVK al onder de nieuwe SBI-codes zijn ingedeeld, terwijl de wet nog verwijst naar de oude SBI-codering. Dit wetsvoorstel zorgt ervoor dat die bedrijven alsnog de regeling kunnen toepassen.

 

8.8     Verhoging en hervorming afvalstoffenheffing

De afvalstoffenbelasting voor afvalverwerkingsbedrijven wordt hervormd om meer recycling, afvalstortingen en een circulaire economieafvalstort te beperken.

§ De vrijstelling voor afvalstoffenbelasting op het verbranden van zuiveringsslib (het restproduct van het zuiveren van afvalwater) komt per 2027 te vervallen.

§ Het storten van afval met ontheffing wordt duurder vanaf 2029.

§ De afvalstoffenbelasting stijgt van € 39,70 per ton afval (2025) naar € 90,21 per ton afval (2028) tot structureel € 113,81 per ton afval (2035).

§ De CO2-heffing daalt voor grote industriële bedrijven, maar stijgt juist voor afvalverbrandingsinstallaties. Afval verbranden wordt daardoor duurder.

8.9     Afschaffen heffing op plastic wegwerpverpakkingen

 

Momenteel geldt een heffing op plastic bekers en wegwerpbakjes. In het voorjaar van 2025 besloot het kabinet dat deze heffing per 1 januari 2026 wordt afgeschaft. De Inspectie Leefomgeving en Transport ziet inmiddels niet meer toe op de handhaving van deze regel.

 

Wel blijft voor ondernemers de plicht bestaan om duurzame alternatieven voor plastic wegwerpverpakkingen aan te bieden of klanten aan te sporen zelf herbruikbare verpakkingen te gebruiken.


 

14 november 2025
De belastingrente voor de inkomstenbelasting (IB) bedraagt in 2026 hoogstwaarschijnlijk 5%. Voor de vennootschapsbelasting (Vpb) zal dit waarschijnlijk 7,5% zijn. Beide percentages zijn 1,5% lager dan in 2025. Hoe wordt de nieuwe belastingrente vastgesteld? De belastingrente wordt één keer per jaar opnieuw vastgesteld. De nieuwe rente gaat dan per 1 januari gelden. In een besluit is vastgelegd hoe dit moet gebeuren. Daarbij geldt als basis de voor 1 november van het voorafgaande jaar laatste gepubliceerde ECB-rente voor basisfinancieringstransacties. Voor de belastingrente voor het jaar 2026 gaat het hierbij om de op 11 juni 2025 gepubliceerde ECB-rente voor basisfinancieringstransacties. Die bedraagt 2,15%. Vóór 1 november 2025 vond geen andere publicatie meer plaats. Let op: In het besluit is ook opgenomen dat de belastingrente altijd wordt vastgesteld op een afronding van halve procenten. Leidt de berekening tot een andere belastingrente, dan vindt dus afronding plaats. Verder wordt het belastingrentepercentage ten opzichte van het bestaande belastingrentepercentage maximaal 2% hoger of lager. Belastingrente IB 2026 Voor de IB wordt de hiervoor genoemde ECB-rente volgens het besluit verhoogd met 3%. Daarbij is ook opgenomen dat de minimale belastingrente altijd 4,5% is. Met deze rekenregels bedraagt de belastingrente voor de IB in 2026 5% (2,15% + 3% = 5,15%, afgerond op halve procenten is dat dus 5%). In 2025 bedraagt de belastingrente voor de IB nog 6,5%. Let op: Dit percentage geldt ook voor de meeste andere belastingen, onder meer de loonbelasting, omzetbelasting, dividendbelasting, erfbelasting et cetera. Belastingrente Vpb 2026 Voor de Vpb wordt de hiervoor genoemde ECB-rente volgens het besluit verhoogd met 5,5%. Daarbij is ook opgenomen dat de minimale belastingrente altijd 5,5% is. Met deze rekenregels bedraagt de belastingrente voor de Vpb in 2026 7,5% (2,15% + 5,5% = 7,65%, afgerond op halve procenten is dat 7,5%). In 2025 bedraagt de belastingrente voor de Vpb nog 9%. Let op: Dit percentage geldt ook voor onder meer de bronbelasting en de minimumbelasting. Nog geen officiële bekendmaking Het belastingrentepercentage voor 2026 is nog niet door de Belastingdienst bekendgemaakt. Gebaseerd op het besluit komen de percentages uit op 5 en 7,5%, maar daarvan is dus nog geen officiële bevestiging.  Bezwaar belastingrente Over de hoogte van de belastingrente loopt een procedure bij de Hoge Raad. Bezwaren tegen de belastingrente zijn aangewezen als zogenaamde massaalbezwaarprocedure. Dit betekent dat degenen die bezwaar maken tegen de belastingrente pas een uitspraak van de Belastingdienst krijgen als de Hoge Raad uitspraak heeft gedaan. Let op: Wilt u aansluiten bij deze massaalbezwaarprocedure, dan moet u op tijd een bezwaar indienen tegen de belastingrente. Neem voor meer informatie hierover contact op met onze adviseurs.
11 november 2025
Voor wie? Erkende leerbedrijven die een praktijkplaats verzorgen voor een mbo-student in de derde leerweg (overig onderwijs (ovo) of overige opleidingen in deeltijd (odt)) kunnen voor de subsidie in aanmerking te komen. Voorwaarden Voor de subsidie gelden een aantal voorwaarden: De student moet een werkzoekende zijn of betaalde arbeid verrichten. De student moet tijdens de aanvraagperiode staan ingeschreven in het Register Onderwijsdeelnemers (ROD) van DUO. De opleiding die de student volgt, moet gericht zijn op het behalen van een volledig diploma, een certificaat of een praktijkverklaring. De student moet de opleiding op of na 1 augustus 2023 gestart zijn. De opleiding moet zijn opgenomen in het Centraal register beroepsopleidingen (Crebo).  Let op: De subsidie is niet voor mbo-studenten in de beroepsopleidende leerweg (bol) en beroepsbegeleidende leerweg (bbl). Voor deze studenten kan de werkgever mogelijk wel in aanmerking komen voor de Subsidieregeling praktijkleren voor het mbo. Tip! Kijk voor alle voorwaarden hier . Hoogte subsidie Per praktijkplaats kan maximaal € 2.700 subsidie gekregen worden. Het uiteindelijke subsidie kan lager zijn. Als er namelijk meer toegekende aanvragen zijn dan het beschikbar budget, wordt dat budget verdeeld over de aanvragen. In 2025 bedraagt het budget € 2.800.000. Let op: De subsidie wordt maximaal verstrekt over een periode van 52 aaneengesloten weken, waarvan er maximaal 40 voor subsidie in aanmerking komen. Aanvragen Aanvragen van de subsidie kan via RVO.nl . Het erkende leerbedrijf moet de subsidie wel aanvragen binnen een jaar na afloop van de praktijkleerplaats.
7 november 2025
1. Anticipeer op 12% extra belasting fossiele personenauto van de zaak Werkgevers gaan extra belasting betalen als ze vanaf 1 januari 2027 een fossiele personenauto van de zaak (CO2-uitstoot groter dan nul) voor het eerst aan hun werknemer ook voor privégebruik ter beschikking stellen. Het addertje onder het gras bij deze regeling is dat woon-werkverkeer ook privé is! De belasting bedraagt in beginsel 12% van de cataloguswaarde. Voor personenauto’s die vóór 2027 ter beschikking worden gesteld, gaat de heffing pas in per 17 september 2030. Houd daarom ook al rekening met de regeling als u overweegt om voor 2027 nog fossiele personenauto’s voor het eerst ter beschikking te stellen. Bij een aanschaf of een leasecontract met een langere looptijd wilt u wellicht al kiezen voor een emissievrije personenauto. Let op: De bijtelling van de auto van de zaak blijft ook gewoon bestaan! De lagere bijtelling voor een auto van de zaak die geen CO2 uitstoot, vervalt echter per 2026. Schaft u nog in 2025 een elektrische auto aan, dan heeft u nog wel maximaal 5 jaar profijt van de lage bijtelling. 2. Plan de samenstelling van uw vermogen box 3 Heeft u privévermogen, dan is het van belang rekening te houden met de belastingheffing die u moet betalen over de verschillende typen vermogens in box 3. De hoogte van de box 3-belasting hangt namelijk niet alleen af van de hoogte van uw vermogen, maar ook van de samenstelling. Bovendien tellen roerende zaken in eigen gebruik (denk aan inboedel, juwelen of een boot) niet mee in box 3. U kunt dan ook belasting besparen door slim te plannen rondom de peildatum van 1 januari 2026. Koop roerende zaken voor eigen gebruik daarom vóór 1 januari 2026 in plaats van net daarna. En heeft u een onroerende zaak in box 3 verkocht, kijk dan of deze nog vóór 1 januari 2026 bij de notaris overgedragen kan worden. Dan bedraagt het wettelijk vastgestelde rendement hierover op 1 januari 2026 geen 7,78%, maar het veel lagere wettelijk vastgestelde rendement dat voor banktegoeden geldt. Let op: De advisering rondom box 3 is altijd maatwerk en omvat meer dan hiervoor beschreven! Raadpleeg daarom uw adviseur voor uw eigen situatie. 3. Controleer of u de tegenbewijsregeling box 3 kunt toepassen Is uw totale werkelijke rendement in box 3 lager dan het totaal berekende wettelijk vastgestelde rendement, dan kunt u misschien een beroep doen op de tegenbewijsregeling box 3. De Hoge Raad sprak zich hierover vanaf medio 2024 uit. In beginsel is het mogelijk om voor de jaren 2017 tot en met 2027 een beroep te doen op de tegenbewijsregeling box 3. Voor de jaren 2017-2020 kan dat echter alleen als uw definitieve aanslag IB op 24 december 2021 nog niet onherroepelijk vaststond én u tijdig bezwaar maakte of verzocht om ambtshalve vermindering. Om een beroep te doen op de tegenbewijsregeling, moet u verplicht gebruikmaken van het formulier Opgaaf Werkelijk Rendement (OWR) . De Belastingdienst verstuurt vanaf juli gefaseerd brieven. Neem na ontvangst van deze brief zo snel mogelijk contact op met onze adviseurs. De reactietermijn is in bepaalde gevallen namelijk maar twaalf weken! Let op: De berekening van het werkelijk rendement is waarschijnlijk anders dan u in gedachten heeft voor een werkelijk rendement. Zo tellen bijvoorbeeld ook de nog niet gerealiseerde waardeveranderingen mee. Neem voor de beoordeling of u een beroep kunt doen op de tegenbewijsregeling box 3 daarom contact op met onze adviseurs. Tip! Is uw werkelijk rendement hoger, dan hoeft u niets te doen. U betaalt dan gewoon box 3-heffing op basis van het wettelijk vastgestelde rendement. 4. Dividend uitkeren of nog niet? Het tarief in box 2 bedraagt in 2025 24,5% tot een inkomens van € 67.804 (of € 135.608 voor fiscale partners gezamenlijk). Over het meerdere bedraagt het tarief in 2025 31%. Het is daarom aantrekkelijker om dividend uit te keren tot € 67.804 (bij fiscale partners € 135.608) dan een hoger bedrag. Ga na welke bedragen aan dividend u de komende jaren wilt uitkeren en houd hierbij rekening met deze tariefverschillen. 5. Anticipeer op btw-herzieningsdiensten vanaf 2026 Voor investeringen in roerende en onroerende goederen geldt nu al een btw-herzieningsregeling. Vanaf 2026 gaat ook een btw-herzieningsregeling gelden voor diensten van minimaal € 30.000 (excl. btw)aan onroerende zaken. Deze investeringsdiensten worden vanaf 2026 gevolgd in het jaar van ingebruikname, plus de vier daaropvolgende jaren. Wijzigt in die periode het gebruik voor btw-belaste en/of btw-vrijgestelde prestaties, dan wordt de btw-aftrek op de investeringsdienst herzien. De btw-herzieningsregeling geldt alleen voor diensten die de onroerende zaak meerjarig dienen, zoals het vernieuwen en onderhouden van onroerende zaken, maar ook aan met een verbouwing samenhangende sloopwerkzaamheden. Ook materialen, installaties, machines en werktuigen die opgaan in een dienst en na installatie of montage hun zelfstandigheid verliezen, worden gezien als onderdeel van de investeringsdienst. De btw-herzieningsregeling gaat gelden voor investeringsdiensten die vanaf 1 januari 2026 in gebruik worden genomen. Neemt u deze investeringsdiensten dus nog vóór deze datum in gebruik, dan worden ze niet geraakt door de regeling. Tip! De grens van € 30.000 geldt per dienst. 6. Handhaving op schijnzelfstandigheid Na jarenlang zonder handhaving (behalve bij kwaadwilligen), is de Belastingdienst vanaf 1 januari 2025 weer gaan handhaven op schijnzelfstandigheid. Houd er rekening mee dat er vanaf 2026 ook weer boetes opgelegd kunnen worden, ook wanneer er geen sprake is van opzet of kwade trouw. Er is sprake van schijnzelfstandigheid als een zelfstandige (zzp’er) volgens de wettelijke regels eigenlijk in dienst is bij een opdrachtgever. Werkt u met zelfstandigen? Controleer dan goed of deze eigenlijk niet bij u in dienst zouden moeten zijn. Welke afspraken heeft u gemaakt, hoe heeft u dit vastgelegd en sluiten de afspraken ook daadwerkelijk aan bij de praktijk? Let op: Contractuele afspraken komen niet altijd overeen met hoe in de praktijk wordt gewerkt. De uitvoering van de werkzaamheden in de praktijk is doorslaggevend. 7. Koop tweede woning pas in 2026 Bent u van plan een woning aan te schaffen die u niet zelf als hoofdverblijf gaat gebruiken, bijvoorbeeld een woning voor de verhuur aan uw kind? Wacht – indien mogelijk – hiermee dan tot na 2025. Vanaf 2026 wordt de overdrachtsbelasting voor woningen die u niet zelf als hoofdverblijf gaat gebruiken namelijk verlaagd van 10,4 naar 8%. Dat kan behoorlijk in de portemonnee schelen. Zo bedraagt het voordeel voor een woning met een waarde van € 500.000 bijvoorbeeld al € 12.000. 8. Benut uw vrije ruimte Binnen de werkkostenregeling betaalt u als werkgever geen belasting als u met uw vergoedingen en verstrekkingen aan uw personeel binnen de vrije ruimte blijft. Deze bedraagt in 2025 2% tot een totale fiscale loonsom van € 400.000 en 1,18% daarboven. Ga na of u nog vrije ruimte over heeft en maak hier gebruik van als u uw personeel extra wilt belonen. Een overschot aan vrije ruimte kunt u namelijk niet meenemen naar 2026. Bent u dga met een bv, dan kunt u zichzelf op deze manier ook een belastingvrije bonus cadeau doen voor zover deze bonus aan de gebruikelijkheidstoets voldoet. Tip! Tot een totaalbedrag van € 2.400 per werknemer per jaar gaat de Belastingdienst er in beginsel van uit dat voldaan is aan de gebruikelijkheidstoets. 9. Koop nog dit jaar een lijfrente Betaalde bedragen voor de aankoop van een lijfrente zijn, onder voorwaarden, aftrekbaar. Voor degene met een pensioentekort in 2024 bedraagt de fiscale jaarruimte voor de aftrek van lijfrentepremies in 2025 30% van het inkomen (onder meer winst en loon). De maximale jaarruimte bedraagt in 2025 € 35.798. Misschien heeft u ook nog reserveringsruimte uit voorgaande jaren? Dan kunt u daarvan in 2025 maximaal € 42.108 gebruiken. Zorg wel dat u de lijfrentepremies in 2025 betaalt! Alleen dan kunt u deze nog in aftrek brengen in uw aangifte inkomstenbelasting 2025. Bij betaling in 2025 zijn uw banktegoeden op 1 januari 2026 lager en betaalt u over 2026 wellicht ook minder belasting in box 3. Let op: De betaalde bedragen voor lijfrenten zijn alleen aftrekbaar als sprake is van onvoldoende pensioenopbouw. De fiscale jaarruimte 2025 weerspiegelt dit pensioentekort in 2024. 10. Laat uw herinvesteringstermijn niet verlopen Laat de termijn voor in het verleden gevormde herinvesteringsreserves (HIR) niet verlopen. Een HIR die u in 2022 gevormd heeft, moet u in principe vóór 31 december 2025 benutten. Doet u dat niet, dan valt de HIR vrij en bent u daarover belasting verschuldigd. Tip! In bijzondere omstandigheden is soms een langere termijn van herinvesteren mogelijk. Neem voor meer informatie contact op met onze adviseurs. Let op: Een aantal van de bovengenoemde tips is nog niet definitief en moeten nog door de nieuwe Tweede Kamer en de Eerste Kamer worden goedgekeurd. Daarom overleggen wij graag met u persoonlijk of het verstandig is wel of geen stappen te zetten.