6. Internationaal

9 februari 2024

6.1    Wijzigingen 30%-regeling


De 30%-regeling is een fiscale regeling waarbij, onder strikte voorwaarden, maximaal 30% van het salaris belastingvrij mag worden uitbetaald aan personeel dat uit het buitenland is aangetrokken. Dit personeel kampt nogal eens met extra kosten, de zogenoemde extraterritoriale kosten. Deze regeling wordt vanaf 2024 versoberd. Ook de minimale salarissen zijn in 2024 flink verhoogd.

 

Maximaal de balkenendenorm

Vanaf 2024 gaat er een maximum gelden voor de 30%-regeling in de vorm van de zogenaamde balkenendenorm. Dit betekent dat deze regeling vanaf dan ‘slechts’ over een salaris tot maximaal € 233.000 mag worden toegepast.

 

Let op!
U hoeft pas vanaf 2026 rekening te houden met de balkenendenorm als u voor de werknemer de 30%-regeling heeft toegepast op het loon van het laatste loontijdvak van 2022.

 

Afbouw 30%-regeling

Naast het instellen van een maximum wordt de 30%-regeling vanaf 2024 ook afgebouwd. Deze afbouw houdt in dat de regeling vanaf 1 januari 2024 de eerste 20 maanden ongewijzigd mag worden toegepast, dus dat u 30% van het salaris onbelast als kostenvergoeding mag uitbetalen. De daaropvolgende 20 maanden mag u nog maar 20% van het salaris onbelast uitbetalen en de daaropvolgende 20 maanden nog slechts 10%.

 

Let op!
Deze versobering geldt niet voor bestaande situaties waarbij in het laatste aangiftetijdvak loonheffingen 2023 de 30%-regeling is toegepast. Tot 2027 geldt daarvoor een overgangsregeling.

 

Let op!
Werknemers die van de 30%-regeling gebruikmaken, hoeven tot en met 2024 geen belasting in box 2 en box 3 te betalen over buitenlands kapitaalinkomen. Dit wordt ook wel de partiële buitenlandse belastingplicht genoemd. Deze faciliteit komt per 2025 te vervallen. Dit geldt niet voor bestaande situaties waarbij in het laatste aangiftetijdvak loonheffingen 2023 de 30%-regeling is toegepast. Tot 2027 geldt daarvoor een overgangsregeling.

 

Let op!
D
e Eerste Kamer heeft de regering in een motie verzocht om de voorgenomen evaluatie van de 30%-regeling naar voren te halen en op basis daarvan met een alternatief voorstel in het Belastingplan 2025 te komen voor de 30%-regeling, die minder schadelijk uitpakt voor de economie. Mogelijk wijzigt de 30%-regeling daarom volgend jaar weer.

 

Keuze 30%-regeling of werkelijke kosten
U kunt jaarlijks kiezen tussen toepassen van de 30%-regeling of vergoeding van de werkelijke extraterritoriale kosten. Die keuze maakt u in het eerste loontijdvak van het kalenderjaar en de keuze geldt dan voor het hele kalenderjaar.

 

Tip!
Als u ervoor kiest om de werkelijke kosten te vergoeden en dus geen gebruik wilt maken van de 30%-regeling, geldt de grens van de balkenendenorm niet en heeft u ook niet te maken met de afbouw van de 30%-regeling.

 

Specifieke deskundigheid

Voor toepassing van de 30%-regeling geldt een aantal voorwaarden. Een daarvan is dat de werknemer een specifieke deskundigheid heeft die niet of nauwelijks op de Nederlandse arbeidsmarkt te vinden is. Een werknemer wordt geacht te voldoen aan de specifieke deskundigheid als de beloning van de werknemer hoger is dan een vastgestelde salarisnorm. Moest dit salaris in 2023 nog minimaal € 41.954 bedragen, vanaf 2024 bedraagt de minimale salarisgrens € 46.107.


Voor werknemers die voor wetenschappelijk onderzoek of onderwijs werken bij een onderzoekinstelling en voor werknemers die arts in opleiding tot specialist (AIOS) zijn, geldt geen salarisnorm. Voor werknemers die instromen en jonger zijn dan 30 jaar en hun masterdiploma hebben behaald, gold voor 2023 nog een salarisnorm van € 31.891. In 2024 bedraagt die salarisnorm € 35.048.

 

Beschikking nodig

Wilt u de 30%-regeling toepassen, dan moet u voor de betreffende werknemer een beschikking aanvragen bij de Belastingdienst. Uit deze beschikking blijkt onder andere hoe lang u de 30%-regeling maximaal mag toepassen. Wilt u de regeling al vanaf de eerste werkdag toepassen, zorg dan dat het verzoek om de regeling toe te mogen passen binnen vier maanden na de eerste werkdag bij de Belastingdienst binnen is. De Belastingdienst heeft een speciaal formulier voor indiening van dit verzoek.

 

Let op!
Naast de beschikking is het ook verplicht om toepassing van de 30%-regeling schriftelijk met uw werknemer vast te leggen in de arbeidsovereenkomst of in een addendum op de arbeidsovereenkomst.

 

6.2    Verwerken 30%-regeling in aangifte loonheffingen over verstreken loontijdvakken


In de praktijk is het niet altijd duidelijk of en hoe de 30%-regeling kan worden toegepast over tijdvakken waarvan de aangiftetermijn is verstreken. Op 21 december 2023 is daarom een besluit gepubliceerd.

 

In de volgende situaties en onder de gegeven voorwaarden kan de inhoudingsplichtige voor het toepassen van de 30%-regeling van het volgende uitgaan:

 

§ Gedurende de aanvraagperiode voor een beschikking of een herziening van een beschikking mag vooruitlopend op deze beschikking de 30%-regeling in de aangifte loonheffingen worden toegepast in de periode waarvoor de aanvraag of het herzieningsverzoek wordt gedaan. Als de beschikking definitief niet wordt afgegeven voor de gevraagde periode, moeten de aangiften loonheffingen die zijn gedaan over loontijdvakken waarvan de aangiftetermijn is verstreken worden hersteld door middel van het indienen van correctieberichten.

§ De inhoudingsplichtige kan er ook voor kiezen om de 30%-regeling – vooruitlopend op de beslissing van de inspecteur – niet toe te passen. In dat geval mogen de aangiften loonheffingen over loontijdvakken waarvan de aangiftetermijn is verstreken worden gecorrigeerd door middel van het indienen van correctieberichten voor de periode waarin volgens de beschikking recht bestaat op de 30%-regeling.

§ Als een afgegeven beschikking wordt herzien door het afgeven van een nieuwe beschikking die (deels) ziet op loontijdvakken waarvan de aangiftetermijn is verstreken, mag de 30%-regeling over deze loontijdvakken alsnog worden toegepast door middel van het indienen van correctieberichten.
 

Voorwaarden

Bovenstaande uitgangspunten gelden alleen ingeval uit de arbeidsrechtelijke afspraken blijkt dat de inhoudingsplichtige aan de werknemer een 30%-vergoeding heeft toegekend en aan alle overige voorwaarden voor toepassing van de 30%-regeling is voldaan.

 

6.3    Sociale verzekeringsplicht voor grensoverschrijdende telewerkers

 

In het buitenland wonende werknemers die werken voor een in Nederland gevestigde werkgever, kunnen bij de SVB een uitzonderingspositie aanvragen voor de sociale verzekeringen wanneer zij telewerken. Onder voorwaarden kunnen zij zich dan in Nederland verzekeren in plaats van in het woonland. De SVB heeft het aanvraagloket hiervoor op 5 juli 2023 opengesteld.

Sociaal verzekerd in werkland

Voor de sociale verzekeringen geldt als hoofdregel dat een werknemer sociaal verzekerd is in het land waar hij werkt. Daarbij geldt dat in beginsel tot 25% van de arbeidstijd in het woonland gewerkt mag worden. 

 

Nieuwe afspraken

In coronatijd waren er veel grensarbeiders die meer dan 25% van hun arbeidstijd in het woonland werkten. Voor hen was daarvoor een tijdelijke uitzonderingsmaatregel getroffen. Deze is per 1 juli 2023 komen te vervallen. Om telewerkers toch tegemoet te komen, zijn er door EU-landen nieuwe afspraken gemaakt en vastgelegd in een Kaderovereenkomst

 

Voorwaarden

Er gelden voorwaarden om in aanmerking te komen voor de uitzondering. Een van de voorwaarden is dat de telewerker maximaal 50% van de arbeidstijd in het woonland werkt, ofwel er moet ten minste 50% van de arbeidstijd in Nederland worden gewerkt.

 

Nu aanvragen

Grensarbeiders die telewerken en die gebruik willen maken van de uitzonderingspositie, kunnen hiervoor bij de SVB een digitaal aanvraagformulier aanvragen. Dit kan ook via de werkgever. 

 

Let op!
Omdat de SVB niet alle aanvragen direct kan afhandelen, kan terugwerkende kracht worden verleend voor maximaal één jaar. Dit betekent dat een aanvraag met ingangsdatum 1 juli 2023 uiterlijk nog tot 1 juli 2024 kan worden ingediend. Voorwaarde voor deze lange terugwerkende kracht is dat de telewerker in de periode vanaf 1 juli 2023 alleen in Nederland premies voor de sociale zekerheid betaalt.

Let op!
Vanaf 1 juli 2024 bedraagt de terugwerkende kracht nog maar maximaal drie maanden. Tijdens die drie maanden moet de telewerker alleen in Nederland premies voor de sociale zekerheid betalen.


6.4    Oekraïense werknemers in de loonadministratie

 

Veel werkgevers hebben inmiddels Oekraïners in dienst genomen. We zetten daarom de belangrijkste aspecten voor deze doelgroep op een rij.

 

Algemeen

Bij het werven van buitenlands personeel moeten werkgevers zich aan bepaalde wetten en regels houden. Door de Richtlijn Tijdelijke Bescherming kunnen gevluchte Oekraïners in ieder geval tot 4 maart 2025 in de Europese Unie verblijven zonder dat zij asiel hoeven aan te vragen. Die termijn kan in een aantal etappes verlengd worden tot maximaal drie jaar.

Op de site van de IND wordt aangegeven voor wie de Richtlijn Tijdelijke Bescherming precies van toepassing is.

 

 

Als een Oekraïner is ingeschreven bij de gemeente, dan verstrekt de IND een bewijs van verblijf. Dit bewijs is een sticker in het paspoort of een los papier; soms krijgt men een pasje (O-document). Op deze site kunt u zien hoe de sticker eruitziet en wat erop staat.

 

Om te mogen werken, is vanaf 1 november 2022 dit bewijs van verblijf nodig waarmee de Oekraïner kan laten zien dat hij/zij in Nederland mag zijn.

 

Tewerkstellingsvergunning

Vanaf 4 maart 2022 hoeft u als werkgever voor Oekraïners geen tewerkstellingsvergunning meer aan te vragen. Er gelden wel voorwaarden:

 

- Gevluchte mensen uit Oekraïne mogen alleen in loondienst werken.

- Werkgevers moeten de nieuwe werknemer melden bij het UWV, uiterlijk twee werkdagen voor de eerste werkdag van de nieuwe werknemer. Daarbij geeft u informatie over de werkzaamheden, de werkuren en de werkplek. De gevluchte Oekraïner moet met een sticker in het paspoort of een O-document dat is afgegeven door de IND aantonen dat hij valt onder de Richtlijn Tijdelijke Bescherming.

 

Let op!
Niet of niet tijdige melding is een overtreding van de Wet arbeid vreemdelingen.

 

De vrijstelling voor de tewerkstellingsvergunning geldt voor personen met de Oekraïense nationaliteit die op 23 februari 2022 in Oekraïne verbleven, op of na 27 november 2021 Oekraïne zijn ontvlucht of wanneer zij kunnen aantonen dat zij voor 27 november 2021 al in Nederland verbleven. Ook komen gezinsleden (huwelijkspartners, minderjarige ongehuwde kinderen en andere naasten familieleden) van de hierboven genoemde personen in aanmerking voor de vrijstelling.

 

Let op!
Verblijft de werknemer al ten minste zes maanden in Nederland? En heeft u het volledige verblijfsadres van uw werknemer in Nederland? Dan mag u er voor de loonheffingen van uitgaan dat dat adres de fiscale woonplaats is en dat Nederland het fiscale woonland is. U past de loonbelastingtabel toe voor een inwoner van Nederland. Voor de aangifte inkomstenbelasting van de Oekraïner kan dit mogelijk anders uitpakken omdat de exacte woonplaats vastgesteld moet worden. 

 

6.5    24 weken-eis voor asielzoekers vervallen


De regeling dat asielzoekers maar 24 weken per jaar in Nederland mogen werken, is in strijd met de Europese Opvangrichtlijn. Dat heeft de Raad van State in december 2023 geoordeeld.

 

Alle vergunningen voor 24 weken zijn omgezet in een vergunning voor de duur van het verblijf in Nederland. Werkgevers kunnen nu asielzoekers voor langere periodes in dienst nemen.

 

Let op!
Asielzoekers mogen pas aan het werk als hun asielaanvraag minstens zes maanden in behandeling is.

 

 

 


25 juli 2025
1. Wet plan van aanpak witwassen aangenomen De Wet plan van aanpak witwassen is op 10 juni 2025 door de Eerste Kamer aangenomen. De wet regelt dat contante betalingen van meer dan € 3.000 door en aan handelaren niet meer zijn toegestaan. Deze beperking geldt niet voor particulieren onderling. Die kunnen dus wel meer dan € 3.000 contant aan elkaar blijven betalen. De beperking geldt ook (nog) niet voor contante betaling van diensten. Mogelijk komt er in 2027 wel een Europese verplichting om voor diensten ook een limiet in te voeren. De grens voor contante betalingen is niet in elk EU-land gelijk. Dit kan bij internationale handelaren voor moeilijkheden zorgen. Zo bedraagt de grens in Frankrijk slechts € 1.000, maar in Duitsland weer € 10.000. Het is nog niet bekend wanneer de wet ingaat. Het streven van het inmiddels demissionaire kabinet was om het verbod op contante betalingen van meer dan € 3.000 vóór 1 januari 2026 in te voeren. 2. Zo vindt u uw fiscale betalingskenmerk Bij het betalen van belastingen moet u het juiste betalingskenmerk vermelden. Weet u dit betalingskenmerk niet meer, dan zijn er verschillende manieren om dit te achterhalen. Zo kunt u met uw aangifte-, aanslag- of beschikkingsnummer op de website van de Belastingdienst zoeken via ‘ zoekhulp betalingskenmerk ’. Voor de loon- of omzetbelasting kunt u ook uw omzetbelasting- of loonheffingennummer gebruiken. Ook kunt u na het inloggen op de website van de Belastingdienst uw betalingskenmerk vinden in het ‘Overzicht betalen en ontvangen’. 3. Eerste uitspraak in massaalbezwaarplusprocedure box 3 Op 24 december 2021 oordeelde de Hoge Raad dat de forfaitaire box 3-heffing vanaf 2017 in strijd is met het Europees recht. Het kabinet besloot echter geen rechtsherstel te bieden aan belastingplichtigen van wie de aanslag op 24 december 2021 al onherroepelijk vaststond (hierna: de groep niet-bezwaarmakers). Voor deze groep is de massaalbezwaarplusprocedure ingericht. Door middel van vier proefprocedures wordt de vraag voorgelegd of het terecht is dat de groep niet-bezwaarmakers niet in aanmerking komt voor rechtsherstel. Rechtbank Den Haag heeft als eerste een uitspraak gedaan en geoordeeld dat de proefpersoon niet in aanmerking komt voor rechtsherstel. Deze uitspraak zal aan een hogere rechter worden voorgelegd: ofwel een gerechtshof, ofwel – in overleg met de Belastingdienst – meteen al de Hoge Raad. Op dit moment is er daarom nog geen definitief uitsluitsel over de vraag of de groep niet-bezwaarmakers misschien toch recht heeft op rechtsherstel. 4. Fiscale regeling rond carpoolen Welke gericht vrijgestelde vergoeding kunt u geven bij carpoolen? Gebeurt het carpoolen op eigen initiatief én met een eigen auto van een werknemer, dan mag u iedere deelnemer (bestuurder én meerijders) een vergoeding van maximaal € 0,23/km geven voor zijn eigen afstand woon-werkverkeer. Is er in deze situatie sprake van een auto van de zaak, dan mag u alleen aan de meerijders maximaal € 0,23/km gericht vrijgesteld vergoeden voor hun afstand woon-werkverkeer. Organiseert u het carpoolen met een eigen auto van een werknemer, dan mag u alleen aan de bestuurder maximaal € 0,23/km gericht vrijgesteld vergoeden, maar dan wel voor alle kilometers (eigen afstand woon-werkverkeer plus omrijkilometers voor het oppikken van de meerijders). Is er in deze situatie sprake van een auto van de zaak, dan mag u aan niemand een gericht vrijgestelde kilometervergoeding geven. 5. Controleer uw beschikking Wtl 2024 Werkgevers die recht hadden op het lage-inkomensvoordeel (LIV) of een loonkostenvoordeel (LKV) over 2024 ontvangen vóór 1 augustus 2025 de beschikking Wtl 2024. De Belastingdienst betaalt het bedrag binnen zes weken na dagtekening van de beschikking. Controleer de beschikking wel goed en maak waar nodig bezwaar binnen zes weken na dagtekening van de beschikking. Is bijvoorbeeld sprake geweest van overgang van een onderneming of van contractovernames waarbij de arbeidsovereenkomsten door de nieuwe werkgever ongewijzigd worden voortgezet? Dan heeft u mogelijk – door een arrest van de Hoge Raad en een uitspraak van een gerechtshof – toch recht op een LKV of LIV. 6. Langere tijdelijke bescherming gevluchte Oekraïners Door de Richtlijn Tijdelijke Bescherming kunnen gevluchte Oekraïners in de Europese Unie verblijven zonder dat zij asiel hoeven aan te vragen. Op de website van de IND is te vinden voor wie de Richtlijn Tijdelijke Bescherming geldt. Als de Oekraïner een arbeidsovereenkomst, een bsn, een geldig paspoort, identiteitsbewijs of reisdocument én een bewijs van verblijf (sticker in paspoort, los papier of pasje) heeft, kan hij ook werken zonder tewerkstellingsvergunning. Op 13 juni 2025 stemden de Europese ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken in met het voorstel van de Europese Commissie om de richtlijn te verlengen tot en met 4 maart 2027. De formele besluitvorming in de Raad van de Europese Unie is voorzien op 15 juli 2025. Voor mensen die niet de Oekraïense nationaliteit hebben, maar in Oekraïne verbleven met een tijdelijke verblijfsvergunning, stopt de tijdelijke bescherming overigens definitief op 4 september 2025.
25 juli 2025
De Belastingdienst heeft nadere uitleg gegeven over hoe de doelmatigheidsgrens van € 2.400 in de werkkostenregeling (WKR) in de praktijk wordt toegepast. Gebruikelijkheidstoets WKR In beginsel is alles wat een werkgever vergoedt, verstrekt of ter beschikking stelt aan een werknemer als loon belast bij de werknemer. Hiervoor geldt een aantal uitzonderingen, gerichte vrijstellingen en nihilwaarderingen, waar in dit artikel verder niet op ingegaan wordt. Een werkgever kan in beginsel de vergoeding, verstrekking of ter beschikkingstelling ook aanwijzen als eindheffingsloon. De gebruikelijkheidstoets legt hier een beperking op: vergoedingen, verstrekkingen of terbeschikkingstellingen die voor meer dan 30% afwijken van hetgeen normaal vergoed, verstrekt of ter beschikking gesteld wordt, mag een werkgever niet aanwijzen als eindheffingsloon. Let op: Tot het bedrag van de vrije ruimte (in 2025 2% van de eerste € 400.000 van de fiscale loonsom en 1,18% daarboven) betaalt een werkgever geen belasting over de aangewezen vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen. Daarboven komt ten laste van de werkgever een eindheffing 80%. Doelmatigheidsgrens € 2.400 De Belastingdienst hanteert bij het beoordelen van de gebruikelijkheidstoets een doelmatigheidsgrens van € 2.400 per werknemer per jaar. Over de toepassing van deze grens bestonden in de praktijk nog vragen. De Belastingdienst heeft daarover onlangs nadere uitleg gegeven. Veilige haven De aanwijzing van vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen tot een bedrag van in totaal € 2.400 per werknemer per jaar beschouwt de Belastingdienst altijd als gebruikelijk. Tot dit bedrag is sprake van een ‘veilige haven’. De Belastingdienst onderneemt dan geen actie. Het is daarbij niet van belang om welk soort kosten of beloningsbestanddeel het gaat. Zo kan bijvoorbeeld ook een bonus of eindejaarsuitkering tot een bedrag van € 2.400 binnen deze veilige haven als eindheffingsloon worden aangewezen. Wat telt mee binnen de € 2.400? Als er geen twijfel is dat de aanwijzing van een vergoeding, verstrekking of terbeschikkingstelling voldoet aan de gebruikelijkheidstoets, telt deze niet mee voor de € 2.400-grens. Dat geldt bijvoorbeeld voor een vergoeding waarvoor een gerichte vrijstelling geldt. Denk bijvoorbeeld aan een reiskostenvergoeding voor woon-werkverkeer tot maximaal € 0,23 per kilometer. Maar ook van overige (niet gericht vrijgestelde) vergoedingen, verstrekkingen of terbeschikkingstellingen kan de aanwijzing zonder twijfel voldoen aan de gebruikelijkheidstoets. Bijvoorbeeld omdat de gebruikelijkheid hiervan vooraf is afgestemd met de Belastingdienst. Voorbeeld Een werkgever geeft aan een werknemer een reiskostenvergoeding voor woon-werkverkeer van € 1.500 (tegen de gerichte vrijstelling van maximaal € 0,23 per kilometer). Daarnaast heeft de Belastingdienst aan de werkgever bevestigd dat de aanwijzing van de door de werkgever geïmplementeerde fietsregeling voor € 2.000 per fiets gebruikelijk is. In dat jaar geeft de werkgever geen andere vergoedingen, verstrekkingen of terbeschikkingstellingen. In december wil de werkgever een eindejaarsuitkering van € 2.400 aanwijzen als eindheffingsloon. De werkgever overschrijdt daarmee de grens van € 2.400 niet, omdat de reiskostenvergoeding en de fiets voor die grens niet meetellen. Beoordeling bij overschrijding van € 2.400-grens Wijst de werkgever voor meer dan € 2.400 per werknemer per jaar als eindheffingsloon aan, dan kan tot een bedrag van € 2.400 een beroep gedaan worden op de doelmatigheidsgrens. Boven dit bedrag kan de Belastingdienst de gebruikelijkheid echter wel toetsen. Voorbeeld Een werkgever geeft een bonus van € 4.000 en wil deze aanwijzen als eindheffingsloon in de vrije ruimte van de WKR. In dit voorbeeld geeft de werkgever geen andere vergoedingen, verstrekkingen of terbeschikkingstellingen. Dit betekent dat de werkgever voor € 2.400 gebruik kan maken van de doelmatigheidsgrens, maar dat voor een bedrag van € 1.600 de gebruikelijkheid ter discussie staat. Houd er rekening mee dat de Belastingdienst deze € 1.600 over het algemeen niet gebruikelijk zal vinden.
25 juli 2025
Volledig btw-vrijgestelde ondernemers en ondernemers die de kleine ondernemersregeling (KOR) toepassen, hoeven in principe geen btw-aangifte te doen. In sommige gevallen zijn zij dit echter incidenteel wel verplicht. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn voor een btw-vrijgestelde ondernemer of ondernemer die de KOR toepast als zij in een ander EU-land goederen kopen of diensten afnemen. Grens van € 10.000 per kalenderjaar Om te beginnen, is van belang of de ondernemer per kalenderjaar al dan niet voor € 10.000 of meer aan aankopen in een ander EU-land doet. Is dit niet het geval, dan hoeft u als Nederlandse afnemer hiervan geen btw-aangifte te doen. U mag dan geen Nederlands btw-identificatienummer verstrekken aan de leverancier en krijgt een factuur met buitenlandse btw. Wel btw-aangifte Koopt u voor € 10.000 of meer per kalenderjaar aan goederen in een ander EU-land, dan moet u hiervan wel btw-aangifte doen in Nederland. Dit moet u doen vanaf de aankoop waarmee u de grens van € 10.000 overschrijdt. U moet bij uw belastingkantoor verzoeken om een btw-aangifte. Btw-aangifte op verzoek U mag ook al vanaf de eerste aankoop in de EU btw-aangifte doen, maar moet hiertoe wel eerst een verzoek indienen bij de Belastingdienst. Als dat verzoek wordt ingewilligd, verstrekt u aan uw leverancier(s) uw Nederlandse btw-identificatienummer en krijgt u een factuur zonder btw. Let op: Dit betekent echter niet dat u geen btw verschuldigd bent. De btw geeft u immers aan in uw btw-aangifte bij vraag 4b. U mag echter de btw niet bij vraag 5b terugvragen, omdat u een volledig btw-vrijgestelde prestatie verricht. In plaats van buitenlandse btw bent u dan dus Nederlandse btw verschuldigd. Accijnsgoederen en nieuwe auto’s Voor de inkoop van accijnsgoederen en nieuwe of bijna nieuwe auto’s in een ander EU-land moet u altijd btw-aangifte doen in Nederland. U betaalt dan ook de Nederlandse btw. Aparte regeling voor diensten Ook voor diensten geldt een aparte regeling. Diensten die verricht zijn door een ondernemer in een ander EU-land en die in Nederland met btw belast zijn, geeft u ook aan in Nederland. Van de buitenlandse dienstverrichter krijgt u een factuur zonder btw, waarop staat dat de btw naar u verlegd is. De diensten uit een ander EU-land geeft u aan vanaf de eerste euro. De drempel van € 10.000 geldt dus niet voor diensten. Let op: Het bovenstaande kan anders zijn als uw leverancier de kleine ondernemersregeling toepast of als het afstandsverkopen of margegoederen betreft. Een eerste indicatie of u incidenteel btw-aangifte moet doen, kunt u krijgen met de checklist op de website van de Belastingdienst. Neem voor meer informatie over uw eigen situatie contact op met onze adviseurs. Zij helpen u graag verder.