1 Tips voor alle belastingplichtigen

26 november 2024

Opmerkingen vooraf

In diverse tips wordt ingegaan op het mogelijke belastingvoordeel dat met aftrekposten kan worden behaald. Dat speelt zich vooral af in box 1 van de inkomstenbelasting, waarin inkomsten uit loon, pensioen en de eigen woning worden belast. Voor personen die de AOW-leeftijd nog niet hebben bereikt, geldt vanaf 2025 in box 1 een drieschijvenstelsel. De eerste schijf loopt in 2024 tot € 38.441 tegen een tarief van 35,82%. In het Belastingplan 2025 is een tweede schijf opgenomen, die loopt van € 38.441 tot € 76.817 en een tarief kent van 37,48%. Alles daarboven is in 2025 belast tegen 49,5%.

 

Dat lijkt eenvoudig, maar schijn bedriegt. In het systeem van belastingheffing bestaan namelijk heffingskortingen, waarmee de verschuldigde belasting wordt verminderd. De belangrijkste heffingskortingen zijn echter inkomensafhankelijk. Meestal betekent dit dat de korting minder wordt als het inkomen stijgt (en vice versa). Het is daardoor mogelijk dat een aftrekpost niet alleen belastingbesparing oplevert van het genoemde tarief, maar ook zorgt voor een hogere heffingskorting (en bij een hoger inkomen juist andersom). Zo kan het werkelijke voordeel van een aftrekpost dus groter zijn dan het tarief alleen. Het is echter niet mogelijk om daarvoor eenvoudig een formule te geven waarmee de uitkomst kan worden berekend, omdat die afhankelijk is van iemands persoonlijke situatie. Daar komt bij dat een aantal aftrekposten slechts kan worden afgetrokken tegen het tarief van de 1e of 2e schijf, afhankelijk van het tarief waartegen uw inkomen belast wordt.

 

Houd er verder rekening mee dat er nog veel onduidelijk is over de belastingheffing in box 3 over uw vermogen. De Hoge Raad heeft beslist dat u niet akkoord hoeft te gaan met belastingheffing over een fictief rendement, indien deze heffing hoger is dan het door u werkelijk gemaakte rendement. U moet een lager rendement wel aantonen. Daarbij wordt ook fictief rendement tot het rendement gerekend, bijvoorbeeld de waardestijging van een tweede woning. Als u het lagere rendement aannemelijk wilt maken, mag u in die berekening geen rekening houden met het heffingsvrije vermogen van €of van €als u een partner heeft. Belastingplichtigen bij wie deze situatie zich voor kan doen, ontvangen als het goed is nog in 2024 bericht over de uitwerking hiervan. Zo werkt de Belastingdienst nog aan een formulier waarmee het werkelijke rendement kan worden doorgegeven. Dit formulier is naar verwachting echter pas in de zomer van 2025 beschikbaar.

 

1.        Voorkom dat heffingskortingen verloren gaan

Sinds 2023 krijgt een belastingplichtige met weinig inkomen de algemene heffingskorting, de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting niet meer gedeeltelijk uitbetaald, ook niet als de fiscale partner voldoende belasting betaalt. Degenen die vóór 1 januari 1963 geboren zijn, hebben nog wel recht op uitbetaling van de algemene heffingskorting, mits de partner voldoende belasting betaalt. Voor die groep geldt echter ook dat geen recht bestaat op uitbetaling van de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting.

 

Hoe kunt u het verlies aan heffingskortingen voorkomen? Heeft uw partner geen of onvoldoende eigen inkomsten, maar beschikt u samen met uw partner over belastbaar vermogen, dan kunt u hiermee het verlies aan heffingskortingen (deels) voorkomen. U doet dit door in de aangifte het vermogen geheel of gedeeltelijk aan de partner zonder of met weinig eigen inkomsten toe te rekenen. Dit vermogen wordt namelijk belast in box 3, zodat uw partner toch over inkomsten beschikt. De heffingskortingen verminderen dan de belasting die wordt berekend over de box 3-inkomsten.

 

Dga’s hebben nog een extra mogelijkheid om dit verlies aan heffingskortingen voor een niet of weinig verdienende partner te voorkomen. Dat kan door dividend uit de bv uit te keren en die uitkering bij de aangifte (deels) aan de fiscale partner toe te rekenen. In feite kan de dga daardoor belastingvrij dividend uitkeren.

 

7 november 2025
1. Anticipeer op 12% extra belasting fossiele personenauto van de zaak Werkgevers gaan extra belasting betalen als ze vanaf 1 januari 2027 een fossiele personenauto van de zaak (CO2-uitstoot groter dan nul) voor het eerst aan hun werknemer ook voor privégebruik ter beschikking stellen. Het addertje onder het gras bij deze regeling is dat woon-werkverkeer ook privé is! De belasting bedraagt in beginsel 12% van de cataloguswaarde. Voor personenauto’s die vóór 2027 ter beschikking worden gesteld, gaat de heffing pas in per 17 september 2030. Houd daarom ook al rekening met de regeling als u overweegt om voor 2027 nog fossiele personenauto’s voor het eerst ter beschikking te stellen. Bij een aanschaf of een leasecontract met een langere looptijd wilt u wellicht al kiezen voor een emissievrije personenauto. Let op: De bijtelling van de auto van de zaak blijft ook gewoon bestaan! De lagere bijtelling voor een auto van de zaak die geen CO2 uitstoot, vervalt echter per 2026. Schaft u nog in 2025 een elektrische auto aan, dan heeft u nog wel maximaal 5 jaar profijt van de lage bijtelling. 2. Plan de samenstelling van uw vermogen box 3 Heeft u privévermogen, dan is het van belang rekening te houden met de belastingheffing die u moet betalen over de verschillende typen vermogens in box 3. De hoogte van de box 3-belasting hangt namelijk niet alleen af van de hoogte van uw vermogen, maar ook van de samenstelling. Bovendien tellen roerende zaken in eigen gebruik (denk aan inboedel, juwelen of een boot) niet mee in box 3. U kunt dan ook belasting besparen door slim te plannen rondom de peildatum van 1 januari 2026. Koop roerende zaken voor eigen gebruik daarom vóór 1 januari 2026 in plaats van net daarna. En heeft u een onroerende zaak in box 3 verkocht, kijk dan of deze nog vóór 1 januari 2026 bij de notaris overgedragen kan worden. Dan bedraagt het wettelijk vastgestelde rendement hierover op 1 januari 2026 geen 7,78%, maar het veel lagere wettelijk vastgestelde rendement dat voor banktegoeden geldt. Let op: De advisering rondom box 3 is altijd maatwerk en omvat meer dan hiervoor beschreven! Raadpleeg daarom uw adviseur voor uw eigen situatie. 3. Controleer of u de tegenbewijsregeling box 3 kunt toepassen Is uw totale werkelijke rendement in box 3 lager dan het totaal berekende wettelijk vastgestelde rendement, dan kunt u misschien een beroep doen op de tegenbewijsregeling box 3. De Hoge Raad sprak zich hierover vanaf medio 2024 uit. In beginsel is het mogelijk om voor de jaren 2017 tot en met 2027 een beroep te doen op de tegenbewijsregeling box 3. Voor de jaren 2017-2020 kan dat echter alleen als uw definitieve aanslag IB op 24 december 2021 nog niet onherroepelijk vaststond én u tijdig bezwaar maakte of verzocht om ambtshalve vermindering. Om een beroep te doen op de tegenbewijsregeling, moet u verplicht gebruikmaken van het formulier Opgaaf Werkelijk Rendement (OWR) . De Belastingdienst verstuurt vanaf juli gefaseerd brieven. Neem na ontvangst van deze brief zo snel mogelijk contact op met onze adviseurs. De reactietermijn is in bepaalde gevallen namelijk maar twaalf weken! Let op: De berekening van het werkelijk rendement is waarschijnlijk anders dan u in gedachten heeft voor een werkelijk rendement. Zo tellen bijvoorbeeld ook de nog niet gerealiseerde waardeveranderingen mee. Neem voor de beoordeling of u een beroep kunt doen op de tegenbewijsregeling box 3 daarom contact op met onze adviseurs. Tip! Is uw werkelijk rendement hoger, dan hoeft u niets te doen. U betaalt dan gewoon box 3-heffing op basis van het wettelijk vastgestelde rendement. 4. Dividend uitkeren of nog niet? Het tarief in box 2 bedraagt in 2025 24,5% tot een inkomens van € 67.804 (of € 135.608 voor fiscale partners gezamenlijk). Over het meerdere bedraagt het tarief in 2025 31%. Het is daarom aantrekkelijker om dividend uit te keren tot € 67.804 (bij fiscale partners € 135.608) dan een hoger bedrag. Ga na welke bedragen aan dividend u de komende jaren wilt uitkeren en houd hierbij rekening met deze tariefverschillen. 5. Anticipeer op btw-herzieningsdiensten vanaf 2026 Voor investeringen in roerende en onroerende goederen geldt nu al een btw-herzieningsregeling. Vanaf 2026 gaat ook een btw-herzieningsregeling gelden voor diensten van minimaal € 30.000 (excl. btw)aan onroerende zaken. Deze investeringsdiensten worden vanaf 2026 gevolgd in het jaar van ingebruikname, plus de vier daaropvolgende jaren. Wijzigt in die periode het gebruik voor btw-belaste en/of btw-vrijgestelde prestaties, dan wordt de btw-aftrek op de investeringsdienst herzien. De btw-herzieningsregeling geldt alleen voor diensten die de onroerende zaak meerjarig dienen, zoals het vernieuwen en onderhouden van onroerende zaken, maar ook aan met een verbouwing samenhangende sloopwerkzaamheden. Ook materialen, installaties, machines en werktuigen die opgaan in een dienst en na installatie of montage hun zelfstandigheid verliezen, worden gezien als onderdeel van de investeringsdienst. De btw-herzieningsregeling gaat gelden voor investeringsdiensten die vanaf 1 januari 2026 in gebruik worden genomen. Neemt u deze investeringsdiensten dus nog vóór deze datum in gebruik, dan worden ze niet geraakt door de regeling. Tip! De grens van € 30.000 geldt per dienst. 6. Handhaving op schijnzelfstandigheid Na jarenlang zonder handhaving (behalve bij kwaadwilligen), is de Belastingdienst vanaf 1 januari 2025 weer gaan handhaven op schijnzelfstandigheid. Houd er rekening mee dat er vanaf 2026 ook weer boetes opgelegd kunnen worden, ook wanneer er geen sprake is van opzet of kwade trouw. Er is sprake van schijnzelfstandigheid als een zelfstandige (zzp’er) volgens de wettelijke regels eigenlijk in dienst is bij een opdrachtgever. Werkt u met zelfstandigen? Controleer dan goed of deze eigenlijk niet bij u in dienst zouden moeten zijn. Welke afspraken heeft u gemaakt, hoe heeft u dit vastgelegd en sluiten de afspraken ook daadwerkelijk aan bij de praktijk? Let op: Contractuele afspraken komen niet altijd overeen met hoe in de praktijk wordt gewerkt. De uitvoering van de werkzaamheden in de praktijk is doorslaggevend. 7. Koop tweede woning pas in 2026 Bent u van plan een woning aan te schaffen die u niet zelf als hoofdverblijf gaat gebruiken, bijvoorbeeld een woning voor de verhuur aan uw kind? Wacht – indien mogelijk – hiermee dan tot na 2025. Vanaf 2026 wordt de overdrachtsbelasting voor woningen die u niet zelf als hoofdverblijf gaat gebruiken namelijk verlaagd van 10,4 naar 8%. Dat kan behoorlijk in de portemonnee schelen. Zo bedraagt het voordeel voor een woning met een waarde van € 500.000 bijvoorbeeld al € 12.000. 8. Benut uw vrije ruimte Binnen de werkkostenregeling betaalt u als werkgever geen belasting als u met uw vergoedingen en verstrekkingen aan uw personeel binnen de vrije ruimte blijft. Deze bedraagt in 2025 2% tot een totale fiscale loonsom van € 400.000 en 1,18% daarboven. Ga na of u nog vrije ruimte over heeft en maak hier gebruik van als u uw personeel extra wilt belonen. Een overschot aan vrije ruimte kunt u namelijk niet meenemen naar 2026. Bent u dga met een bv, dan kunt u zichzelf op deze manier ook een belastingvrije bonus cadeau doen voor zover deze bonus aan de gebruikelijkheidstoets voldoet. Tip! Tot een totaalbedrag van € 2.400 per werknemer per jaar gaat de Belastingdienst er in beginsel van uit dat voldaan is aan de gebruikelijkheidstoets. 9. Koop nog dit jaar een lijfrente Betaalde bedragen voor de aankoop van een lijfrente zijn, onder voorwaarden, aftrekbaar. Voor degene met een pensioentekort in 2024 bedraagt de fiscale jaarruimte voor de aftrek van lijfrentepremies in 2025 30% van het inkomen (onder meer winst en loon). De maximale jaarruimte bedraagt in 2025 € 35.798. Misschien heeft u ook nog reserveringsruimte uit voorgaande jaren? Dan kunt u daarvan in 2025 maximaal € 42.108 gebruiken. Zorg wel dat u de lijfrentepremies in 2025 betaalt! Alleen dan kunt u deze nog in aftrek brengen in uw aangifte inkomstenbelasting 2025. Bij betaling in 2025 zijn uw banktegoeden op 1 januari 2026 lager en betaalt u over 2026 wellicht ook minder belasting in box 3. Let op: De betaalde bedragen voor lijfrenten zijn alleen aftrekbaar als sprake is van onvoldoende pensioenopbouw. De fiscale jaarruimte 2025 weerspiegelt dit pensioentekort in 2024. 10. Laat uw herinvesteringstermijn niet verlopen Laat de termijn voor in het verleden gevormde herinvesteringsreserves (HIR) niet verlopen. Een HIR die u in 2022 gevormd heeft, moet u in principe vóór 31 december 2025 benutten. Doet u dat niet, dan valt de HIR vrij en bent u daarover belasting verschuldigd. Tip! In bijzondere omstandigheden is soms een langere termijn van herinvesteren mogelijk. Neem voor meer informatie contact op met onze adviseurs. Let op: Een aantal van de bovengenoemde tips is nog niet definitief en moeten nog door de nieuwe Tweede Kamer en de Eerste Kamer worden goedgekeurd. Daarom overleggen wij graag met u persoonlijk of het verstandig is wel of geen stappen te zetten.
7 november 2025
Voorstel: afschaffen afroming dierrechten Bij overdrachten van varkens- en pluimveerechten worden de rechten in veel gevallen afgeroomd. Minister Wiersma wil deze afroming op korte termijn helemaal afschaffen. Huidige afroming Draagt u varkens- of pluimveerechten over? Dan worden varkensrechten met 22% afgeroomd en pluimveerechten met 13%. Bij bepaalde overdrachten vindt geen afroming plaats, zoals bijvoorbeeld overdrachten binnen familieverband (tot en met de 3 e graad bloed- of aanverwant). Voorstel afschaffen afroming Het voorstel is om de afroming af te schaffen. Duidelijk is inmiddels dat de Tweede Kamer geen bezwaar heeft. Voor de Eerste Kamer geldt dit ook voor wat betreft de pluimveerechten. Over de afschaffing van de afroming bij varkensrechten stemt de Eerste Kamer binnenkort nog over een motie. Daarnaast moet de minister de wijziging voorleggen aan de Raad van State. Het streven is om de afschaffing van de afroming begin december door te voeren. Wacht met melden overdracht De voorgenomen wijziging geldt alleen voor overdrachten die RVO verwerkt nadat de afschaffing van afroming definitief is. Het advies is om voorlopig geen overdrachten van varkens- pluimveerechten te registreren, tenzij sprake is van een overdracht zonder afroming. Is er sprake van een overdracht van dierrechten met afroming? Wacht dan zo mogelijk met het melden van de overdracht tot duidelijk is of de afroming definitief vervalt. Aanvragen bedrijfsplan- of adviesvoucher U kunt in de periode van 7 oktober t/m 18 november een bedrijfsplan- en/of adviesvoucher aanvragen. Het budget voor de adviesvoucher is echter al overschreden op het moment dat u dit artikel leest. Waarschijnlijk geldt dit niet voor de bedrijfsplanvoucher. GLB-kennisvoucher bedrijfsplan Met een bedrijfsplanvoucher kunt u een bedrijfsplan laten opstellen voor het verduurzamen van uw bedrijf. Het bedrijfsplan moet u laten opstellen door een erkende BAS-adviseur. Deze adviseur moet geregistreerd staan met tenminste één van de aandachtsgebieden: · ‘E3 Bedrijfsopvolging’. · ‘E4 Verdienvermogen’. Onderwerpen in bedrijfsplan Het bedrijfsplan moet ingaan op het onderwerp ‘emissiereductie stikstof’. Daarnaast moet het tenminste vier van de volgende onderwerpen bevatten: · Emissiereductie gebruik gewasbeschermingsmiddelen en toepassen geïntegreerde gewasbescherming. · Emissiereductie broeikasgassen. · Emissiereductie nitraat en andere meststoffen. · Vergroten biodiversiteit. · Versterken duurzaam bodembeheer. · Verhogen aandeel circulair veevoergebruik. · Verbeteren dierenwelzijn en diergezondheid. Waarde en aanvragen voucher De waarde van de voucher is maximaal € 6.000 en bedraagt 80% van de subsidiabele kosten. U kunt de voucher aanvragen via mijn.rvo.nl. RVO handelt de aanvragen af op volgorde van binnenkomst. GLB-kennisvoucher advies De waarde van een adviesvoucher is € 1.500. Op het moment dat u dit leest is het budget al overschreden. Mogelijk wordt het budget nog verhoogd. Informeer bij uw adviseur of aanvragen nog zinvol is. Heeft u interesse in de bedrijfsplanvoucher? Neem dan contact op met een BAS-adviseur en vraag de voucher zo snel mogelijk aan. Voorstel subsidie extensivering melkveebedrijf Minister Wiersma heeft de ‘Subsidieregeling extensivering melkveehouderij’ (Sem), overleg met de sector, verder uitgewerkt. De regeling is nog niet definitief en wacht op goedkeuring van de Europese Commissie. De openstelling wordt dit jaar nog verwacht. Doel en budget Met de Sem wil de minister structureel de emissie van broeikasgassen en ammoniak verminderen. Daarnaast verlaagd de regeling de mestproductie, wat positief bijdraagt aan de huidige mestproblematiek. Beschikbaar budget Voor deze regeling is een budget van € 627 miljoen beschikbaar. Overleg met de sector De minister werkt deze subsidieregeling uit in overleg met zeven samenwerkende melkveehouderij-organisaties: LTO Nederland, NAJK, NMV, DDB, Agractie, Natuurweide en Netwerk grondig. Daarnaast zijn NZO en ZuivelNL betrokken bij de uitwerking. Inhoud regeling op hoofdlijnen U kunt vrijwillig deelnemen aan deze subsidieregeling. Als u deelneemt gelden voor u de volgende hoofdregels: · Gedurende drie jaar houdt u 10-20% minder melk- en kalfkoeien. · U levert de fosfaatrechten, voor deze dieren, definitief in. · U gaat niet méér overige graasdieren houden. · U houdt uw areaal grasland in stand. Vergoeding inkomensderving Als u minder melk- en kalfkoeien gaat houden zullen uw inkomsten verminderen. Binnen deze regeling ontvangt u een vergoeding voor deze inkomensderving. De hoogte van deze jaarlijkse vergoeding is nog niet bekend. Wel heeft de minister aangegeven dat in deze vergoeding ook het inleveren van de fosfaatrechten wordt opgenomen. Private bijdrage Naast de jaarlijkse vergoeding vanuit de regeling zijn banken bereid om, onder voorwaarden, rentekortingen te verstrekken voor leningen voor nieuwe duurzame investeringen. Deze private bijdrage wordt, in overleg met banken, verder uitgewerkt door de sector. Keuzes na afloop Sem Na afloop van de looptijd van de regeling (drie jaar) kunt u ervoor kiezen om terug te gaan naar uw oorspronkelijk aantal melk- en kalfkoeien. Voor deze ‘extra’ dieren moet u dan wel fosfaatrechten aanschaffen. U kunt er ook voor kiezen om met het lagere aantal koeien verder te gaan, of verder te extensiveren. Geen gevolgen natuurvergunning Als u deelneemt aan de Sem, en (tijdelijk) 10-20% minder koeien houdt, verandert de bedrijfsvoering niet structureel. Dit geldt als u de opzet van uw bedrijf niet wijzigt: onder andere de stalomvang en melkstalcapaciteit blijft gelijk. In deze situatie is er, op basis van de huidige regelgeving en jurisprudentie, volgens de minister geen ‘wijziging van het project’. Hierdoor blijft uw bedrijf passen binnen uw bestaande natuurvergunning. Vervolg van de procedure De subsidieregeling ligt ter notificatie bij de Europese Commissie. Ondertussen wordt de regeling verder voorbereid. Zodra de Europese Commissie goedkeuring verleent wil de minister de regeling publiceren en direct ook openstellen. De regeling en openstelling worden dit jaar nog verwacht. Naar verwachting wordt deze regeling nog dit jaar opengesteld. Neem contact met ons op als u hier interesse in heeft. Nieuwe stoppersregeling veehouderij Begin 2026 wordt een nieuwe vrijwillige opkoopregeling veehouderijlocaties verwacht voor ‘alle’ bedrijven. Bedrijven binnen 1.000 meter vanaf een Natura 2000-gebied krijgen voorrang. Doelgroep U kunt voor de ‘Vrijwillige beëindigingsregeling veehouderijlocaties’ (Vbr) in aanmerking als u op uw bedrijf melkvee, varkens, pluimvee, vleeskalveren, overig rundvee, geiten, vleeseenden en/of konijnen houdt. Vergoedingssystematiek De vergoedingssystematiek zal vergelijkbaar worden met de eerdere Lbv-regelingen: een forfaitaire vergoeding voor het waardeverlies van de productiecapaciteit (op basis van oppervlakte en leeftijd van de stallen). De hoogte van de vergoeding is nog niet bekend. Daarnaast gaat een markconforme vergoeding gelden voor het verplicht inleveren van fosfaat-, varkens- en/of pluimveerechten. Voorrang bedrijven dicht bij Natura 2000-gebied Ligt uw bedrijf binnen 1.000 meter vanaf een overbelast Natura 2000-gebied? Dan wordt uw aanvraag, op volgorde van binnenkomst, met voorrang afgehandeld. Is daarna nog budget over? Dan komen overige bedrijven in aanmerking. Deze aanvragen worden gerangschikt op basis van ‘efficiëntie’: het aantal euro subsidie per kilogram ammoniakemissiereductie. Openstelling en zaakbegeleider Naar verwachting wordt de regeling en openstelling niet eerder dan februari/maart 2026 gepubliceerd. Overweegt u deelname aan deze regeling? Dan kunt u een ‘zaakbegeleider’ inschakelen. Heeft u interesse, maar voldeed u eerder niet aan de drempelwaarde voor stikstofdepositie? Dan is deze regeling wellicht iets voor u. Voorstel grondgebonden melkveehouderij Diverse partijen zijn voorstander van een grondgebonden melkveehouderij, met behoud van het areaal grasland. Onlangs hebben een tweetal Kamerleden een initiatiefwetsvoorstel ingediend. Hoofdlijnen initiatiefwet ‘grondgebondenheid’ Bij deze initiatiefwet wordt Nederland ingedeeld in twee gebieden. Agrarische hoofdstructuur Een groot deel van het landbouwgebied zal binnen een Agrarische hoofdstructuur vallen. Melkveebedrijven binnen dit gebied moeten zich, volgens het voorstel, aan een graslandnorm per GVE houden. In 2028 zou een norm van 0,20 ha grasland (incl. rustgewassen) per GVE gaan gelden. Deze norm wordt stapsgewijs verhoogd naar 0,35 ha/GVE in 2034. Maatschappelijke Landbouw (ML) Voor de aanwijzing van gebieden met ‘Maatschappelijke Landbouw’ wordt gedacht aan (zones rondom) Natura 2000-gebieden, veenweidegebieden en zandgronden met beperkte draagkracht. Voor bedrijven binnen een ML-gebied gaat een maximale GVE-norm per hectare gelden. Volgens het voorstel: in 2034 maximaal 1,5 GVE/ha. Voldoet een bedrijf aan deze norm, dan kan het bedrijf per hectare een vergoeding (€ 1.000 tot € 2.500) ontvangen voor ‘maatschappelijke diensten’. Verantwoorde mestafzet In het wetsvoorstel wordt ook de mestafzet beperkt. Hiervoor wordt Nederland ingedeeld in drie ‘vervoersregio’s. Wordt de mest buiten de vervoersregio van het bedrijf afgevoerd, dan mag dit tot maximaal 100 km vanaf het bedrijf. Haalbaarheid initiatiefwet De kans dat u in de toekomst te maken krijgt met eisen omtrent grondgebondenheid en grasland is behoorlijk groot. Of de initiatiefwet (met eventuele aanpassingen) het uiteindelijk gaat halen is uiteraard niet bekend. Zeker niet gezien de aanstaande verkiezingen. Aandachtspunten rustgewassen Op bouwland op zand- en lössgrond geldt, vanuit de mestwetgeving, een rustgewasverplichting. Daarnaast kunt u binnen het GLB op alle grondsoorten kiezen voor de eco-activiteit ‘Rustgewas’. Waar moet u rekening mee houden? Wat speelt in 2026? Rustgewas ‘mest’ Op zand- en lössgrond moet u, op ieder perceel bouwland, in de periode 2023 t/m 2026 tenminste eenmaal een rustgewas telen. Heeft u op een perceel de afgelopen jaren nog geen rustgewas geteeld? Dan bent u verplicht om dit in 2026 alsnog te doen. Verplichting per perceel los van gebruiker De rustgewasverplichting geldt per perceel, ongeacht de gebruiker. Neemt u in 2026 een perceel in gebruik waarop nog geen rustgewas is geteeld? Dan rust de verplichting op u om in 2026 een rustgewas te telen. Voorwaarden rustgewas Voor het telen van een verplicht rustgewas gelden o.a. de volgende voorwaarden: · U teelt een aangewezen rustgewas als hoofdteelt. U mag een mengsel van gewassen telen, waarbij het mengsel voor minimaal 2/3 e uit aangewezen rustgewassen bestaat. · Een combinatie van een (willekeurige) hoofdteelt gevolgd door een vanggewas kan ook als rustgewas gelden. U moet een toegestaan vanggewas na de oogst van de hoofdteelt inzaaien en uiterlijk 31 augustus. U moet het vanggewas minimaal t/m 31 januari telen. Het vanggewas mag niet bemest worden. Een mengsel van vanggewassen is toegestaan, mits, na opkomst minimaal 2/3 e van het gewas uit toegestane vanggewassen bestaat. Onderzaai van een vanggewas is niet toegestaan. · De rustgewasverplichting geldt niet voor percelen met een biologische productiemethode en voor percelen waarop in de periode 2023 t/m 2026 onafgebroken hetzelfde gewas aanwezig is. GLB eco-activiteit ‘Rustgewas’ Op alle grondsoorten kunt u, binnen de GLB ecoregelingen, een toegestaan gewas inzetten voor de eco-activiteit ‘Rustgewas’. Vanaf 2026 moet u rekening houden met de ‘1:3 eis’. Voorwaarden rustgewas Voor eco-activiteit ‘Rustgewas’ gelden o.a. de volgende voorwaarden: · U teelt een toegestaan rustgewas als hoofdteelt. · Vanaf 2026 moet u, op alle grondsoorten, per perceel voldoen aan de ‘1:3-eis’. Dit betekent dat u deze eco-activiteit alleen kunt toepassen als u eenmaal in de drie jaar een rustgewas teelt. Wilt u deze eco-activiteit in 2026 toepassen? Dan moet u ook in 2023 en/of later een rustgewas op het betreffende perceel hebben geteeld. Voor de voorgaande jaren kijkt RVO zowel naar de lijst van rustgewassen voor de rustgewasverplichting (mest) als de lijst van rustgewassen voor de eco-activiteit rustgewas (GLB). · Een mengsel van rustgewassen is toegestaan, mits alle gewassen in het mengsel een toegestaan rustgewas zijn. Toegestane rustgewassen Voor zowel de rustgewasverplichting (mest) als de eco-activiteit ‘Rustgewas’ geldt een gewassenlijst met toegestane rustgewassen. Echter de gewassenlijsten zijn niet aan elkaar gelijk. Zo zijn bijvoorbeeld ‘grassen’ wel toegestaan bij de rustgewasverplichting, maar niet bij de eco-activiteit. Daarnaast staat het gewas gele mosterd niet op de gewassenlijst voor de rustgewasverplichting. Heeft u hier vragen over? Raadpleeg dan uw adviseur. Beweiden en oogsten toegestaan Bij zowel de rustgewasverplichting als de eco-activiteit ‘Rustgewas’ is het beweiden en/of oogsten van het gewas toegestaan. Bij de rustgewasverplichting moet het onbemeste vanggewas wel in intact blijven t/m 31 januari. Wilt (of moet) u in 2026 een rustgewas telen in het kader van ‘mest’ en/of het ‘GLB’? Houd dan rekening met de (nieuwe) voorwaarden. Kort nieuws Renure stap dichterbij De Europese Commissie heeft ingestemd met de toepassing van Renure. Hiermee is het gebruik van Renure nog niet toegestaan. Ook de Europese Raad en het Europese Parlement moeten nog instemmen. Vervolgens moeten de voorwaarden in Nederlandse regelgeving worden opgenomen. Met Renure mag u extra stikstof uit verwerkte dierlijke mest gebruiken boven op de norm van 170 kg stikstof uit dierlijke mest. Waarschijnlijk mag dit tot 80 kg stikstof per hectare. Renure kan alleen geproduceerd worden met bepaalde toegestane mestverwerkingstechnieken. Ook worden eisen gesteld aan de kwaliteit van Renure. Het gebruik van Renure is positief voor de Nederlandse landbouw. Of dit op uw bedrijf ook het geval zal zijn is mede afhankelijk van de exacte voorwaarden, de beschikbaarheid en de kosten. Stimuleringsregeling vanggewas Op basis van de ‘Stimuleringsregeling vanggewas’ op zand- en lössgrond, wordt u gekort op uw stikstofnorm als u na 1 oktober een vanggewas inzaait. Heeft u nog geen vanggewas ingezaaid en zaait u een perceel in op uiterlijk 31 oktober? Dan is de korting op de stikstofnorm 10 kg N/ha. Zaait u het vanggewas in op 1 november of later? Of zaait u geen vanggewas? Dat is de korting 20 kg stikstof per hectare. Daarnaast geldt voor alle ingezaaide vanggewassen dat u deze niet voor 1 februari mag vernietigen. Doet u dat wel, dan volgt een stikstofkorting van 20 kg/ha. De totale stikstofkorting wordt op bedrijfsniveau verrekend met de stikstoftotaalruimte in het opvolgende jaar. Deze regeling geldt niet voor een verplicht vanggewas na mais. Agenda T/m 31 oktober • Inzaai verplicht vanggewas na snijmais (zand/löss). Vanggewas is wintergraan dat volgend jaar als hoofdteelt wordt geteeld. • Inzaai verplicht vanggewas na biologische snijmais en overige mais (zand/löss). T/m 1 november • Aanmelden voor ‘Vrijstelling Zoogkoeienhouderij’ als u in 2026 voor de eerste keer deelneemt en fosfaatrechten moet inleveren. T/m 18 november • Aanvragen adviesvoucher en/of bedrijfsplanvoucher, mits budget toereikend is. T/m 1 december • Aanmelden voor ‘Vrijstelling Zoogkoeienhouderij’ als u in 2026 voor de eerste keer deelneemt en geen fosfaatrechten heeft. Vanaf 1 december • Beslissing en uitbetaling GLB-bedrijfstoeslag 2025. Over ons Wij verzorgen boekhouding, belastingaangifte en financieel advies voor ondernemers in het MKB en de agrarische sector, maar ook voor particulieren. Heeft u behoefte aan een persoonlijke adviseur die dicht bij u staat, uw behoeften begrijpt en met u meedenkt? Hierbij onze contactgegevens: WEA Accountants en Adviseurs Naaldwijk Tel: 0174 – 63 02 41 info@weanaaldwijk.nl WEA Accountants & Adviseurs kan niet garanderen dat deze informatie te allen tijde actueel en compleet is. WEA aanvaardt dan ook geen aansprakelijkheid voor directe of indirecte schade welke ontstaat naar aanleiding van het raadplegen van deze nieuwsbrief. Raadpleeg altijd eerst uw adviseur voordat u tot actie overgaat.
31 oktober 2025
1. Ook adviseur Hoge Raad vindt belastingrente vennootschapsbelasting te hoog Bij de Hoge Raad ligt de vraag voor of de belastingrente van 8% die berekend is over een aanslag vennootschapsbelasting te hoog is. Een rechtbank oordeelde eind 2024 dat dit zo is en ook de adviseur van de Hoge Raad vindt dit percentage te hoog. De adviseur geeft aan dat het hem een redelijke uitkomst lijkt om de belastingrente zowel voor de vennootschapsbelasting als voor andere belastingen vast te stellen op het percentage van de wettelijke niet-handelsrente. Die rente bedroeg in 2022 2%, van 1 januari tot 1 juli 2023 4%, daarna tot 1 januari 2024 6%, in heel 2024 7% en vanaf 1 januari 2025 weer 6%. De bezwaren over de belastingrente zijn aangewezen als massaalbezwaarprocedure. Dit betekent dat degenen die in soortgelijke geschillen bezwaar maken of hebben gemaakt pas een uitspraak op dit bezwaar krijgen als de Hoge Raad uitspraak heeft gedaan. Wilt u aansluiten bij deze massaalbezwaarprocedure, dan is het zaak om op tijd in bezwaar te gaan. De AG heeft de Hoge Raad nu geadviseerd. Het is nog afwachten of de Hoge Raad dit advies wel of niet (deels) opvolgt. 2. Verplichte AOV voor zelfstandigen weer een stap dichterbij Het wetsvoorstel Basisverzekering arbeidsongeschiktheid zelfstandigen (Baz) is naar de Raad van State gestuurd. Het voorstel voor deze verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) voor zelfstandigen is daarmee weer een stap dichterbij. In het wetsvoorstel Baz wordt elke zelfstandige verplicht zich te verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid tot de AOW-leeftijd. Dat kan door deelname aan de Baz, maar kan ook, onder voorwaarden, door de keuze voor een private verzekering. De voorgestelde premie bedraagt 5,4% van de winst van de zelfstandige, met een maximum van naar verwachting € 171 bruto per maand. De voorgestelde wachttijd voordat een zelfstandige een AOV-uitkering krijgt, bedraagt twee jaar. Het is nog niet zeker of en zo ja vanaf wanneer er een verplichte AOV voor zelfstandigen komt. Het wachten is nu eerst op het advies van de Raad van State en daarna aanbieding en behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede en Eerste Kamer. 3. Invoering leegstandbelasting woningen De Tweede Kamer heeft een amendement aangenomen waardoor gemeenten de mogelijkheid krijgen om een leegstandbelasting in te voeren. Die leegstandbelasting wordt dan geheven van de eigenaar van een binnen de gemeente gelegen woning als deze langer dan twaalf maanden leegstaat. De maatregel geldt voorlopig alleen voor leegstaande woningen en niet voor leegstaande andere panden. Gemeenten mogen na invoering van de maatregel zelf beslissen of ze een leegstandbelasting invoeren en hoe hoog deze dan is. Het aangenomen amendement zal in een wetsvoorstel worden opgenomen. De Eerste Kamer moet hiermee nog instemmen. Het is daarom nog niet definitief. 4. Vanaf 4 november subsidie vermindering vrachtwagenkilometers Samenwerkingsverbanden waarbinnen minimaal één onderneming actief is als transportbedrijf of verlader of eigen vervoerder, kunnen vanaf 4 november 2025 de Tijdelijke subsidieregeling samenwerking in de logistieke keten (SiLK) aanvragen. Doel is het verminderen van het aantal kilometers van vrachtwagens op Nederlandse snelwegen. De subsidie wordt verstrekt voor activiteiten die blijvend het aantal kilometers verminderen. Denk daarbij aan het bundelen van ladingen, het voorkomen van lege en dubbele ritten door transportplanningen, het verkleinen van afstanden door de distributie-/overslaglocatie te veranderen etc. De subsidie bedraagt 75% van de projectkosten, met een minimum van € 25.000 en een maximum van € 100.000. Meer informatie en alle voorwaarden vindt u op de website van RVO.nl . 5. Tijdelijke wet transparantie turboliquidaties met twee jaar verlengd Met een turboliquidatie kan een bv of een andere rechtspersoon snel worden beëindigd en ontbonden. Hiervoor is vereist dat er geen bezittingen en vorderingen meer in de bv zijn op het moment van ontbinding van de bv. Anders moet u de wettelijke vereffeningsprocedure volgen. Sinds 15 november 2023 geldt de Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie. Deze wet biedt meer transparantie en controle voor schuldeisers, onder meer door de verplichting om schuldeisers te informeren en om een financiële verantwoording af te leggen bij de KvK. Deze tijdelijke wet wordt vanaf 15 november 2025 met twee jaar verlengd in voorbereiding op een permanente wet. Denkt u aan een turboliquidatie, neem dan voor advies over uw eigen situatie altijd contact op met onze adviseurs. 6. Is de contributie van een vereniging aftrekbaar als gift? Onder voorwaarden kunt u de aan een vereniging betaalde contributie in de inkomstenbelasting aftrekken als gift. Daarvoor moet de vereniging een algemeen nut beogende instelling (ANBI) zijn en mag tegenover de contributie geen directe tegenprestatie staan. Is de directe tegenprestatie slechts symbolisch, dan staat dat niet aan de aftrek als gift in de weg. Bij een symbolische tegenprestatie moet u denken aan een tijdschrift dat u periodiek van de vereniging ontvangt of het recht om bepaalde natuurterreinen tegen een lager tarief te bezoeken. Is de tegenprestatie niet symbolisch, maar is de waarde wel lager dan de contributie? Dan geldt het deel van de contributie boven de waarde van de tegenprestatie als aftrekbare gift.