9. Overige

20 september 2024

De kwijtscheldingswinst wordt onder bepaalde voorwaarden vrijgesteld van inkomsten- en vennootschapsbelasting. Verder wordt de verkoop-onder-voorwaarden-vrijstelling overdrachtsbelasting uitgebreid. Deze en diverse aangekondigde maatregelen zetten we voor u op een rij.

 

9.1     Kwijtscheldingswinst voor toetsingsinkomen toeslagen


Bij een zakelijke kwijtschelding van een schuld ontstaat kwijtscheldingswinst. Normaal gesproken wordt deze winst bij de inkomsten- en vennootschapsbelasting belast, maar onder bepaalde voorwaarden geldt een vrijstelling. Deze vrijstelling geldt niet als de kwijtscheldingswinst kan worden verrekend met verliezen uit eerdere jaren.
 

Deze kwijtscheldingswinst verhoogt uw toetsingsinkomen voor toeslagen. Dit kan leiden tot een verminderd recht op toeslagen. Om ondernemers in een financieel kwetsbare situatie te ondersteunen, wordt de kwijtscheldingswinst niet meegenomen in het toetsingsinkomen. Dit betekent dat u sneller recht heeft op toeslagen.

 

9.2     Aanpassing waardeoverdracht pensioen


In sommige internationale situaties bleef een in het buitenland opgebouwd pensioen (tot en met 1994) onbelast. Een maatregel in 2010 om deze pensioenen alsnog te belasten, werd door een arrest van de Hoge Raad van 18 oktober 2019 ongedaan gemaakt. Daarom is voorgesteld om de Invoeringswet Wet IB 2001 aan te passen, zodat belasting kan worden geheven over deze pensioenuitkeringen.

 

9.3     Gelijke behandelingen legatarissen en erfgenamen bij lijfrenten en pensioenen


Bij overlijden kunnen lijfrenterekeningen, lijfrentebeleggingsrechten en oudedagsverplichtingen alleen naar een erfgenaam overgaan, maar niet naar een legataris. Dit is iemand die in een testament is aangewezen om een specifiek goed, geldbedrag of recht te ontvangen. Wanneer een partner legataris is, wordt de lijfrenterekening of -voorziening als ‘onzuiver’ beschouwd. Dit betekent dat belasting wordt geheven over de waarde in het economisch verkeer. Om dit te voorkomen, wordt de regelgeving aangepast. Legatarissen worden voortaan van rechtswege gelijk behandeld als erfgenamen.

 

9.4    Uitbreiding verkoop-onder-voorwaarden-vrijstelling overdrachtsbelasting


De verkoop-onder-voorwaarden (VoV) vrijstelling voor overdrachtsbelasting wordt uitgebreid. Dit is een regeling waarbij een woning onder bepaalde voorwaarden wordt verkocht met een korting op de marktwaarde. Deze vrijstelling geldt voor het terugkopen van woningen onder voorwaarden en is vrijgesteld van overdrachtsbelasting. Met deze uitbreiding vallen ook aanhorigheden zoals schuren en garageboxen die tegelijk met de woning worden verkregen, onder deze vrijstelling.

 

9.5     Bepaling hoogte percentage belastingrente


Het wordt vanaf 1 januari 2025 mogelijk om verschillende percentages te hanteren voor het in rekening brengen en vergoeden van belastingrente. Deze wijziging zorgt ervoor dat de rente minimaal gelijk moet zijn aan de rente die u als belastingplichtige bij een bank zou kunnen krijgen.

 

9.6     Leeftijdsgrens toeslagpartnerschap vervalt


Vanaf 1 januari 2025 vervalt de leeftijdsgrens van 27 jaar voor ouders en (stief-/pleeg)kinderen in het toeslagpartnerbegrip. Dit betekent dat ouders en kinderen niet langer als toeslagpartners worden aangemerkt als zij op hetzelfde adres wonen, ongeacht hun leeftijd. Hiermee wordt voorkomen dat toeslagen worden misgelopen of mogelijk worden teruggevorderd. 

6 mei 2025
1. Voorkom belastingrente IB 2024 en Vpb 2024 Als de Belastingdienst vanaf 1 juli 2025 een (voorlopige) aanslag IB 2024 oplegt, berekent de Belastingdienst over de periode die begint op 1 juli 2025 6,5% belastingrente. Dit kunt u voorkomen. De Belastingdienst berekent namelijk geen belastingrente als u vóór 1 mei 2025 een correcte aangifte IB 2024 indient of als u vóór 1 mei 2025 een correcte voorlopige aanslag IB 2024 aanvraagt. Het is belangrijk dat de aangifte/het verzoek om de voorlopige aanslag niet te laag is. De Belastingdienst berekent anders alsnog vanaf 1 juli 2025 6,5% belastingrente over het verschil. Let op: krijgt u een (voorlopige) aanslag IB met belastingrente? Dan is het mogelijk verstandig om tijdig bezwaar hiertegen te maken. Overleg daarover met onze adviseurs. Bij het vanaf 1 juli 2025 opleggen van een (voorlopige) aanslag Vpb 2024 berekent de Belastingdienst 9% belastingrente. Dit voorkomt u door vóór 1 juni 2025 een correctie aangifte Vpb 2024 in te dienen. Lukt dat niet, dan voorkomt u de belastingrente als u vóór 1 mei 2025 een correcte voorlopige aanslag Vpb aanvraagt. Zorg dat het bedrag niet te laag is, anders berekent de Belastingdienst alsnog vanaf 1 juli 2025 9% belastingrente over het verschil. Heeft u een gebroken boekjaar, dan gelden andere termijnen. Over de hoge belastingrente voor de Vpb loopt inmiddels een massaalbezwaarprocedure. Let op: krijgt u een (voorlopige) aanslag Vpb met belastingrente, kom dan tijdig in bezwaar, zodat u kunt aansluiten bij deze procedure. De Belastingdienst doet dan nog geen uitspraak, maar wacht op het oordeel van de Hoge Raad. 2. Einde compensatie transitievergoeding bij ontslag langdurig zieke? Als een werknemer meer dan twee jaar ziek is, kan een werkgever bij het UWV ontslag aanvragen. Deze werknemer heeft dan recht op een transitievergoeding. De werkgever kan hiervoor nu nog compensatie aanvragen bij het UWV via de regeling compensatie transitievergoeding . Het kabinet heeft een wetsvoorstel voorgelegd waardoor straks alleen nog kleine werkgevers compensatie kunnen aanvragen. Een kleine werkgever is in het wetsvoorstel een werkgever met een loonsom tot en met 25 keer het gemiddelde premieplichtige loon per werknemer per kalenderjaar. Daarbij wordt gekeken naar het totaal van het premieplichtige loon van de werkgever twee jaar eerder. Dit gebeurt nu ook al voor de vaststelling van de gedifferentieerde premie Arbeidsongeschiktheidsfonds. In 2025 is een werkgever klein voor deze premie als het totale premieplichtige loon over 2023 niet hoger was dan € 990.000. 3. Definitieve rendementspercentages box 3 2024 bekend In box 3 bestaan drie verschillende forfaitaire rendementspercentages: voor bank- en spaartegoeden, voor schulden en voor overige bezittingen. Het percentage voor overige bezittingen voor het jaar 2024 is al langer bekend en bedraagt 6,04%. Onlangs zijn de definitieve forfaitaire rendementspercentages voor bank- en spaartegoeden (1,44%) en voor schulden (2,61%) voor het jaar 2024 bekendgemaakt. De voorlopige forfaitaire rendementspercentages waren voor bank- en spaartegoeden en voor schulden eerder nog vastgesteld op 0,92% respectievelijk 2,46%. Mogelijk zijn de hogere definitieve percentages aanleiding om te verzoeken om een (wijziging van de) voorlopige aanslag IB 2024. Neem voor meer informatie hierover contact met ons op. 4. Nieuwe afspraken over zero-emissiezones De meest vervuilende fossiel aangedreven voertuigen mogen vanaf 1 januari 2025 niet meer in zero-emissiezones rijden. Voor schonere emissieklassen gelden overgangsregelingen die gefaseerd aflopen richting het jaar 2030. Ook zijn bepaalde voertuigen zoals kraanwagens, hoogwerkers en straatvegers tot 1 januari 2030 wettelijk vrijgesteld van de zero-emissiezones. Voor bepaalde auto’s is het verder nog mogelijk om een ontheffing aan te vragen bij het RDW . Op verzoek van de Tweede Kamer zijn met gemeenten nadere afspraken gemaakt over zero-emissiezones. Zo is afgesproken dat elke gemeente tot minimaal 1 juli 2025 geen boetes uitdeelt. Verder is een wetswijziging afgesproken waarmee de overgangsregeling voor bestelauto’s met emissieklasse 6 niet tot 1 januari 2028, maar tot 1 januari 2029 loopt. Ten slotte is gewerkt aan een nieuw convenant met gemeenten en brancheorganisaties met afspraken over ontheffingen voor ondernemers die de overstap naar een elektrisch voertuig (nog) niet kunnen maken in verband met netcongestie en/of bedrijfseconomische redenen. 5. Online melden tewerkstelling werknemers van buiten EU Voor bepaalde werknemers van buiten de EU hoeft een werkgever geen werkvergunning aan te vragen, maar moet wel een melding tewerkstelling worden gedaan. Sinds 12 maart 2025 kan dit voor deze werknemers alleen nog online. Het betreft werknemers met de verblijfsvergunning ‘overplaatsing’ binnen een onderneming’ (ind.nl) met de vermelding ‘ICT’ die in een periode van 180 dagen maximaal 90 dagen bij de werkgever werken. Verder geldt dit voor werknemers uit de Oekraïne die onder de Richtlijn Tijdelijke Bescherming vallen. Tot slot betreft het werknemers die student bouwkunst zijn van buiten de Europese Economische Ruimte (EER) en studeren aan een academie voor bouwkunst en werkervaring moeten opdoen voor hun opleiding. De melding tewerkstelling arbeidskrachten voor de Regeling internationaal handelsverkeer is nog niet online mogelijk. Dit moet daarom nog via een papieren formulier . 6. De Omnibus-wet, wat betekent dit mogelijk voor u? De Europese Commissie publiceerde op 26 februari 2025 het ‘Omnibus-pakket’. Het voorstel is om alleen ondernemingen met meer dan 1.000 medewerkers onder de CSRD (Corporate Sustainability Reporting Directive) te laten vallen. Verder geldt voor ondernemingen die oorspronkelijk voor het eerst over het jaar 2025 zouden moeten rapporteren, een uitstel van het eerste verslagjaar naar 2027. Ook de te rapporteren informatie wordt nog aangepast. Het Europees Parlement heeft op 3 april 2025 ingestemd met het uitstel naar 2027. Over de overige wijzigingen moet nog worden gestemd. Heeft u een zakenrelatie die CSRD-plichtig is, dan moet u voldoen aan de uitvraag van uw zakenrelatie. U moet dan kunnen rapporteren op basis van de VSME-standaard (Voluntary small and medium enterprise). Deze is aanzienlijk minder uitgebreid en minder complex dan de ESRS-standaarden (European Sustainability Reporting Standards). Er komt mogelijk nog tooling voor beschikbaar, onder meer in Excel.
6 mei 2025
Wie een pand koopt, is daarover in beginsel overdrachtsbelasting verschuldigd. Bij woningen geldt wel onder voorwaarden een vrijstelling of een verlaagd tarief van 2%. Voor Gerechtshof Den Haag speelde de vraag of de vrijstelling ook van toepassing is als de woning pas twee jaar na notariële levering bewoond wordt. Overdrachtsbelasting algemeen 10,4% De bij aankoop van een pand verschuldigde overdrachtsbelasting bedraagt voor niet-woningen, zoals een kantoorpand, momenteel 10,4%. De koper moet deze belasting betalen. Voor woningen: 2% of vrijstelling Voor woningen bedraagt het tarief 2%. Voor meerderjarige kopers jonger dan 35 jaar die een woning kopen van maximaal € 525.000 (2025) kan een vrijstelling gelden. Hierbij geldt, zowel voor het tarief van 2% als voor de vrijstelling, onder meer als voorwaarde dat de woning na de verkrijging ‘anders dan tijdelijk als hoofdverblijf gebruikt gaat worden’. Vrij vertaald betekent dit dat de woning duurzaam als hoofdverblijf bewoond moet gaan worden. Dit moet ook in een schriftelijke verklaring zijn vastgelegd. Bewoning uitgesteld In de casus die speelde bij Gerechtshof Den Haag had een vrouw een woning gekocht en bij de notaris geleverd gekregen. Zij ging deze woning echter pas twee jaar later bewonen. Tot die tijd woonde ze bij haar ouders. De reden hiervoor was dat de nieuwe woning van de verkopende partij nog in aanbouw was en afgesproken was dat de verkopers er tijdens de bouw (maximaal twee jaar) mochten blijven wonen. Rechtbank: geen vrijstelling of 2%-tarief De rechtbank oordeelde dat de vrouw de woning niet duurzaam als hoofdverblijf was gaan bewonen, onder meer omdat de verkopers in de woning waren blijven wonen tot uiterlijk twee jaar na de notariële levering van de woning. De vrouw had daarom geen recht op de vrijstelling of het verlaagde tarief van 2%. Gerechtshof: vrijstelling, want wet kent geen termijn Voor het gerechtshof was in geschil of de duurzame bewoning op korte termijn na de notariële levering moest aanvangen om een beroep te kunnen doen op de vrijstelling of het 2%-tarief. Het gerechtshof vond van niet en stelde dat de wet geen termijn verbindt aan het moment waarop de duurzame bewoning moet aanvangen. Het gerechtshof stelde dat de wetgever bovendien ook rekening heeft gehouden met de situatie dat een koper een woning niet direct na de verkrijging als hoofdverblijf gaat gebruiken, zoals in deze situatie. Het gerechtshof oordeelde daarom dat de vrouw, gelet op de bedoeling van de wet, de vrijstelling kon toepassen. De vrouw was immers starter op de woningmarkt met de bedoeling om duurzaam in de woning te gaan wonen. De inspecteur was het er bovendien mee eens dat de vrouw niet te vergelijken was met een belegger. Dat de vrouw niet binnen een bepaalde termijn in de woning was gaan wonen, zorgde in deze situatie niet voor een ander oordeel. Staatssecretaris De staatssecretaris stelde in eerste instantie beroep in cassatie in bij de Hoge Raad, maar trok dat later weer in. In de toelichting bij het intrekken merkt de staatssecretaris op dat uit de feiten en omstandigheden naar voren komt dat er in dit geval geen sprake is geweest van een oneigenlijk gebruik om een voordeel in de overdrachtsbelasting te behalen. De vrouw heeft een woning gekocht met het doel om daar te gaan wonen en dat is uiteindelijk ook gebeurd. De staatssecretaris was in dit geval met toepassing van de hardheidsclausule daarom tot dezelfde uitkomst gekomen als het gerechtshof.
6 mei 2025
Als een bv gelden onderbrengt bij een dga onder voorbehoud van de economische eigendom, tellen deze gelden naar de mening van de Belastingdienst als schuld mee voor de Wet excessief lenen. Wet excessief lenen Sinds 2023 wordt fors lenen bij de eigen bv ontmoedigd door de Wet excessief lenen. Kort samengevat betekent dit dat dga’s die meer dan € 500.000 lenen bij hun eigen bv(’s), over het meerdere (dus boven de € 500.000) belasting moeten betalen. Let op! Lenen partners of bloed- en aanverwanten in de rechte lijn ook van de bv(’s) van de dga, dan tellen die leningen (deels) ook mee voor de grens van € 500.000. Stallen van gelden bij dga De Belastingdienst heeft een standpunt naar buiten gebracht over het stallen van gelden door een bv bij de dga. Dit gebeurt in de praktijk bijvoorbeeld als de dga een hogere rente ontvangt dan de bv, of als de bv optimaal gebruik wil maken van het depositogarantiestelsel. Door het stallen van gelden bij de dga worden de gelden over meerdere banken verdeeld. Op die manier kan meerdere keren geprofiteerd worden van het depositogarantiestelsel. Dit stelsel garandeert dat bij betalingsmoeilijkheden van een bank, per bank een bedrag van maximaal € 100.000 is gegarandeerd. Bij het stallen van gelden door een bv bij de dga blijft de bv over het algemeen economisch de eigenaar van de gelden. Alleen de juridische eigendom ligt bij de dga. Telt mee voor excessief lenen De Belastingdienst is van mening dat de gestalde gelden worden aangemerkt als leningen van de bv aan de dga die meetellen voor de Wet excessief lenen, omdat de gelden ook daadwerkelijk gestort zijn op de bankrekening(en) van de dga. Ook zonder economische eigendom Het maakt daarbij niet uit dat de dga niet de economische eigendom van de gelden heeft. Ook zonder die economische eigendom worden de gestalde gelden aangemerkt als leningen van de bv aan de dga die meetellen voor de grens van € 500.000 volgens de Belastingdienst. Wanneer door de gestalde gelden het totaal aan schulden van de dga aan de bv dus boven de € 500.000 uitkomt, moet de dga hierover belasting betalen.
Meer posts