6. Tips voor de woningeigenaar
61. Hoge tarief overdrachtsbelasting per definitief omlaag
Vanaf 1 januari 2026 wordt de overdrachtsbelasting verlaagd van 10,4 naar 8% voor woningen die niet als hoofdverblijf dienen. Dit tarief komt voornamelijk om de hoek kijken bij de aanschaf van vakantiewoningen en woningen voor verhuur. Op deze manier wordt het investeren in woningen voor verhuur aantrekkelijker gemaakt. Ook wordt de aanschaf van een tweede woning zoals een vakantiehuis hierdoor voordeliger. Overweegt u de aanschaf van een tweede woning, dan kan het voordelig zijn om deze uit te stellen tot na 1 januari 2026.
Let op:
Het tarief van 10,4% blijft in 2026 gehandhaafd voor de aanschaf van bedrijfspanden en kantoren.
62. Los uw geringe hypotheekschuld af
Als u geen hypotheekrente in aftrek brengt, hoeft u slechts een gering deel van het eigenwoningforfait bij te tellen. Om die reden kan het verstandig zijn om een lage hypotheekschuld af te lossen. Bijkomend voordeel is dat hiermee ook uw box 3-vermogen lager wordt en u hierdoor mogelijk minder belasting in box 3 betaalt. In box 3 levert dit vooral een voordeel op als de onttrokken financiële middelen bestonden uit beleggingen. Uiteraard moet u dan wel zorgen dat u uiterlijk 31 december 2025 aflost.
Deze regeling wordt vanaf 2019 over een periode van dertig jaar geleidelijk afgeschaft. Uw voordeel zal dus per jaar kleiner worden en uiteindelijk verdwijnen.
Let op!
Bedenk vooraf of u mogelijk op een later moment geen ander bestedingsdoel heeft voor het voor de aflossing gebruikte box 3-vermogen. Als u later opnieuw een hypotheek voor uw woning afsluit, is de rente namelijk niet meer aftrekbaar.
63. Onderzoek rentemiddeling
Met rentemiddeling wordt bedoeld dat u uw huidige rentevaste periode openbreekt en dat u andere afspraken maakt met uw hypotheekverstrekker. Dit kan zonder dat ineens de boeterente vanwege vervroegd aflossen betaald hoeft te worden. Bij rentemiddeling is de boeterente namelijk niet ineens verschuldigd, maar wordt uitgesmeerd over de nieuwe rentevaste periode. Hiermee wordt een lagere hypotheekrente ineens bereikbaar voor een veel grotere groep. Onderzoek daarom of in uw situatie rentemiddeling een mogelijkheid is.
De boeterente bij rentemiddeling is eveneens aftrekbaar. Naast de boeterente kan het rentepercentage ook verhoogd worden met andere opslagen die geen verband houden met de boeterente. Bijvoorbeeld een opslag voor het risico van vroegtijdig aflossen van de hypotheekschuld.
Deze andere opslagen, boven op de hypotheekrente en de boeterente, mogen in totaal niet hoger zijn dan 0,2%. In dat geval is er ook sprake van renteaftrek voor de andere opslagen.
Let op!
Als het percentage van de andere opslagen hoger is dan 0,2, kan over de gehele andere opslag geen rente worden afgetrokken. U moet dan de betaalde rente herrekenen naar de rente die u mag aftrekken als betaalde hypotheekrente.
64. Betaal hypotheekrente vooruit
Wordt uw inkomen in 2026 lager belast dan in 2025 en/of wilt u uw box 3-vermogen verlagen, dan is het wellicht financieel aantrekkelijk om in 2025 uw hypotheekrente vooruit te betalen. De aftrek van uw hypotheekrente levert in 2025 dan een groter voordeel op en uw box 3-vermogen zal per 1 januari 2026 lager zijn. In box 3 levert dit overigens vooral een voordeel op als de onttrokken financiële middelen bestonden uit beleggingen. Ga wel bij uw bank na of dit kan en wat de voorwaarden en kosten zijn.
Let op:
U mag maximaal de in 2025 vooruitbetaalde hypotheekrente van het eerste halfjaar van 2026 in 2025 in aftrek brengen. Een beperkt nadeel van vooruit betalen van hypotheekrente is dat u deze in 2025 nog kunt aftrekken tegen een maximaal tarief van 37,48% en in 2026 tegen een maximaal tarief van 37,56%. Neem dit tariefverschil in uw berekeningen mee.
65. Gebruik verruimde uitzendregeling eigen woning
De uitzendregeling eigen woning zorgt ervoor dat u recht houdt op aftrek van hypotheekrente ondanks dat u tijdelijk niet in uw eigen woning woont. Goedkeurend beleid over deze regeling wordt per 2026 in de wet opgenomen in ruimere vorm.
Voorwaarden voor toepassing:
- U moet een verzoek doen om de uitzendregeling toe te passen.
- U of uw fiscale partner is al minimaal één jaar eigenaar van de woning, en
- de woning vormt ook al minimaal één jaar uw hoofdverblijf op het moment dat u tijdelijk ergens anders gaat wonen in verband met een uitzending of overplaatsing, en
- u gaat na afloop van de uitzending of overplaatsing weer in de woning wonen, en
- u gaat tijdens de uitzending of overplaatsing niet in een andere, eigen woning als hoofdverblijf wonen, en
- er wonen in principe geen anderen in uw woning in de periode dat u elders woont.
Bepaalde personen mogen wel in uw woning wonen
Er is op dit moment al een goedkeuring dat bepaalde personen wel in uw woning mogen wonen. Het gaat daarbij om kinderen van u, van uw fiscale partner of van een persoon die direct voorafgaand aan uw uitzending of overplaatsing uw fiscale partner is. Verder geldt de goedkeuring ook als uw fiscale partner of een persoon die door uw uitzending of overplaatsing niet meer kwalificeert als uw fiscale partner, in de woning woont. Hetzelfde geldt voor personen die al minimaal één jaar tot uw huishouden ho(o)r(d)en op het moment dat u tijdelijk ergens anders gaat wonen, zoals een hulpbehoevende ouder. Om van de goedkeuring gebruik te kunnen maken, mogen deze personen geen huur of een andere vergoeding aan u betalen.
Vanaf 2026 mogen nog meer personen in uw woning wonen tijdens toepassing van de uitzendregeling. Ook andere bloed- en aanverwanten in de rechte neergaande lijn mogen in de woning wonen. Dit betekent dat bijvoorbeeld ook uw kleinkind of achterkleinkind in uw woning kan wonen tijdens uw uitzending.
66. Verhuur tweede woning aan uw kind(eren)
Heeft u al dan niet studerende kinderen die nauwelijks een betaalbare huur- of koopwoning kunnen vinden en beschikt u over voldoende privévermogen in box 3? Overweeg dan nog dit jaar een woning te kopen en aan hen te verhuren. Dit heeft verschillende fiscale voordelen.
Let op!
De aankoop van een woning voor uw kinderen wordt vanaf 2026 nog maar belast met 8% overdrachtsbelasting in plaats van 10,4% nu.
De eventuele waardestijging van de woning is onbelast, de ontvangen huur eveneens. Uw kinderen hebben mogelijk recht op huurtoeslag, dus u kunt hier met de huur rekening mee houden en iets meer huur vragen. De huur moet wel zakelijk zijn, maar is de huur ondanks de huurtoeslag toch nog te hoog voor uw kinderen, dan kunt u een deel van de huur terugschenken. Een schenking tot € 6.713 per kind is in 2025 onbelast.
Let op!
Koppel de schenking wel los van de huurbetalingen en ga dit bijvoorbeeld niet met elkaar verrekenen!
De komende jaren zal een box 3-heffing worden ingevoerd op basis van het werkelijk rendement. Daarmee zullen waardestijgingen van vastgoed ook worden belast, maar pas op het moment dat u het vastgoed verkoopt. Deze wetgeving wordt op z’n vroegst in 2028 ingevoerd, mogelijk zelfs nog later. Als u zich nu echter op de zogenaamde tegenbewijsregeling met betrekking tot uw rendement in box 3 beroept, dient u bij de berekening van uw werkelijke rendement wél rekening te houden met een waardestijging van de woning.
Let op!
Als u een woning bezit en deze verhuurt, mag u een correctie op de waarde toepassen vanwege de verhuurde staat, de leegwaarderatio. Het is mogelijk dat de werkelijke waarde van de woning (in verhuurde staat) nog meer dan 10% afwijkt van de WOZ-waarde na toepassing van de leegwaarderatio. Op grond van rechtspraak mag u dan de lagere, werkelijke waarde aanhouden. Deze regeling wordt nu wettelijk veranderd. Deze versoepeling geldt echter niet als u een woning verhuurt aan een familielid en de huur niet overeenkomt met de huurprijs op de vrije markt. Neem dit mee bij de bepaling van uw huurprijs.
Overweeg een huur in rekening te brengen die in overeenstemming is met de huur op de vrije markt en een deel van de huur te compenseren met een schenking. Tot een bedrag van € 6.713 is in 2025 een schenking aan uw kind onbelast.
67. Bewoon tijdelijke woning bij verbouwing minstens zes maanden
Als u een woning koopt om zelf te bewonen, geldt voor de overdrachtsbelasting het tarief van 2%. Onder voorwaarden kunt u zelfs gebruikmaken van de startersvrijstelling. Het kan in de praktijk voorkomen dat u de woning door omstandigheden slechts kort bewoont of pas enige tijd na de aanschaf gaat bewonen. In die situaties kan de Belastingdienst ter discussie stellen of u wel van plan bent (geweest) de woning duurzaam zelf te bewonen. In de rechtspraak is dit al diverse malen aan de orde geweest. Daaruit is een beeld ontstaan dat de grens lijkt te liggen bij zes maanden. Alhoewel dit zekerheid biedt, is het wel aan te raden deze minimale termijn aan te houden. Kunt u niet aantonen dat u de woning ‘anders dan tijdelijk als hoofdverblijf’ heeft gebruikt, dan bent u alsnog 10,4% (of bij aanschaf vanaf 2026: 8%) overdrachtsbelasting verschuldigd.
68. Overnemen lening VvE van invloed op overdrachtsbelasting
Koopt u een appartement, dan bent u automatisch lid van de Vereniging van Eigenaren (VvE). Bent u bij de aankoop ook verplicht een last van de VvE over te nemen, zoals een lening, dan verhoogt deze de overnamesom en is daarmee van invloed op de overdrachtsbelasting. Door de hogere overnamesom betaalt u meer overdrachtsbelasting, maar het gevolg kan ook zijn dat u niet meer voor de vrijstelling van overdrachtsbelasting in aanmerking komt. Die vrijstelling kent namelijk een bovengrens van € 525.000 (2025). Ligt de koopsom onder deze grens maar inclusief het bedrag dat betaald moet worden voor het overnemen van de last erboven, dan kost dit u de vrijstelling.
Tip!
Houd rekening met eventueel over te nemen lasten van de VvE in relatie tot de te betalen overdrachtsbelasting. Uw aandeel in de reserves van de VvE komt overigens weer in mindering op de te betalen overdrachtsbelasting en is dus ook van invloed op de vrijstelling.
69. Beperk de gevolgen van aanpassen van de leegwaarderatio
Sinds 2023 levert de verhuur van een woning minder voordeel op als gevolg van de aanpassing van de leegwaarderatio van verhuurde woningen. De leegwaarderatio betekent dat verhuurde woningen niet voor de volle 100% van de WOZ-waarde in box 3 worden meegeteld. Deze versobering van de regeling treedt op als de jaarhuur meer dan 5% van de WOZ-waarde betreft. Ook is er geen leegwaarderatio meer als de woning slechts tijdelijk (twee jaar of korter) wordt verhuurd, en ook bij te lage huren in gelieerde verhoudingen.
Verhuurt u een woning aan een familielid? Dan mag u vanaf 1 januari 2026 de leegwaarderatio niet meer toepassen als de huurprijs niet marktconform is. Zo wordt voorkomen dat met lage huurprijzen een te lage waarde in het economisch verkeer wordt opgevoerd aan bekenden.
De leegwaarderatio wordt vanaf 2026 in de inkomstenbelasting en de schenk- en erfbelasting aangepast. Heffing over de werkelijke waarde van de woning wordt mogelijk als die 10% of meer afwijkt van de waarde volgens de leegwaarderatio. De bewijslast hiervoor ligt bij de belastingplichtige. Deze regeling geldt niet bij onzakelijk handelende gelieerde partijen, zoals familieleden.
Let op!
De aankoop van een tweede woning wordt vanaf 2026 nog maar belast met 8% overdrachtsbelasting in plaats van 10,4% nu.



