AgroActualiteiten

13 december 2024

Ecoregeling: gelijk bouwplan, andere uitkomst


 

Vanaf 2025 gelden voor de GLB-ecoregeling een beperkt aantal wijzigingen. Echter dit kan voor uw bedrijf toch (grote) gevolgen hebben. Ook als uw bouwplan 2025 vergelijkbaar is met die van dit jaar. Het is verstandig om de ecoregeling door te rekenen met uw beoogde bouwplan voor 2025.


Systeem niet gewijzigd

Ook in 2025 moet u bepalen of u aan de ‘instapeis’ voldoet. Hiervoor moet u op een vijftal thema’s voldoende punten scoren. Daarna kunt u bepalen in welke klasse u terecht kunt komen (‘Brons’, ‘Zilver’ of ‘Goud’). Dit is mede afhankelijk van de ‘waarde’ van de eco-activiteiten die u uitvoert. De benodigde punten en benodigde waarde voor de verschillende klassen blijft in 2025 gelijk. 


Nieuwe en vervallen eco-activiteiten

Vanaf 2025 kunt u, als dit past binnen uw bedrijf, kiezen voor de nieuwe eco-activiteiten ‘Tagetes als aaltjesbestrijding’ en ‘Voedselbos’. De eco-activiteit ‘Vroeg ras rooien (uiterlijk 31 oktober)’ vervalt. De eco-activiteit ‘Meerjarige teelt’ heet voortaan ‘Verlengde teelt’.


Eco-activiteit ‘Tagetes als aaltjesbestrijding’

Bij deze eco-activiteit gelden o.a. de volgende voorwaarden:

·        U teelt uitsluitend ‘Tagetes patula’ als hoofdteelt.

·        De teelt duurt tenminste drie maanden.

·        Het perceel was voorgaand jaar geen blijvend grasland.

·        U gebruikt minimaal de aanbevolen hoeveelheid zaaizaad.

U kunt rekenen met een waarde van € 1.448/ha (Regio 1) of € 1.675/ha (Regio 2).


Eco-activiteit ‘Voedselbos’

Hiervoor gelden o.a. de volgende voorwaarden:

·        Het voedselbos bevat minimaal drie verticale vegetatielagen.
·        Het perceel is minimaal 0,5 ha.

·        Per hectare staan minimaal 15 verschillende soorten bomen en struiken.

·        De bomen en struiken produceren eetbare producten.

U kunt rekenen met een waarde van € 2.868/ha (Regio 1) of € 3.961/ha (Regio 2).


Fors minder punten voor Biodiversiteit

Het aantal punten voor ‘Biodiversiteit’ is fors verlaagd bij:

·        ‘Overig houtige elementen’ (van 60 naar 40)

·        ‘Kruidenrijke bufferstroken’ (van 60 naar 20).


Hierdoor is het lastiger om voldoende punten te scoren op dit thema. Daarnaast zijn er aanpassingen in de punten bij ‘Precisiebemesting’ en ‘Precisiegewasbescherming’.


Wijzigingen voorwaarden eco-activiteiten

Bij enkele eco-activiteiten zijn de voorwaarden aangepast:

·        ‘Groenbedekking’: het gewas mag in de verplichte teeltperiode wel doodvriezen.

·        ‘Strokenteelt’: minimaal vier verschillende gewassen (was vijf).

·        ‘Stikstofbindend gewas’: niet telen na blijvend grasland in voorgaande jaar.

·        ‘Biologische bestrijding’: nu ook o.a. roofmijten, sluipwespen in te zetten.


Wijzigingen toegestane gewassen

Voor de eco-activiteiten ‘Rustgewas’, ‘Verlengde teelt’, ‘Stikstofbindend gewas’, ‘Groenbedekking’ en ‘Onderzaai vanggewas’ zijn enkele gewassen verwijderd of toegevoegd. Zo is bijvoorbeeld op de lijst ‘Groenbemesters/vanggewassen’ wintertarwe en wintergerst toegevoegd. Miscanthus is niet meer in te zetten voor ‘Verlengde teelt’.


Bepaal of de ecoregeling 2025 haalbaar en interessant is. Neem voor alle details contact op met uw adviseur.


 

GLB 2025: forse verzwaring bij veengronden


 Voor het ontvangen van GLB-subsidies moet u aan de conditionaliteiten (o.a. GLMC’s) voldoen. Bij het onderdeel ‘Bescherming van veengronden’ (GLMC 2) worden de voorwaarden vanaf 2025 fors aangescherpt.


Uitbreiding naar alle veengronden

De voorwaarden van GLMC 2 gaan gelden voor alle veengronden in Nederland. Voor de definitie van veengrond wordt verwezen naar de ‘Meststoffenwet’. Is uw perceel voor ‘mest’ als veengrond aangewezen, dan geldt dit ook voor het GLB.


Blijvend grasland niet meer omzetten

Vanaf 2025 mag u, als u GLB-subsidie aanvraagt, uw blijvend grasland op veengrond niet meer omzetten naar bouwland of blijvende teelt. 


Voldoen aan peilbesluit

Vanaf 2025 moet bij alle percelen veengrond worden voldaan aan het peilbesluit. T/m 2024 geldt dit alleen voor kustvlakteveen. Praktisch is dit geen verzwaring omdat u, vanuit andere regelgeving, al moet voldoen aan het peilbesluit.


Ploegdiepte

Op bouwland mag u veengrond vanaf 2025 maximaal 40 cm diep ploegen. Dit zal meestal geen belemmering zijn.


Voldoende voor Europese Commissie?

De minister heeft aangegeven dat het nog niet duidelijk is of de Europese Commissie deze aanpassingen voldoende vindt.


De regels voor veengronden zijn nog niet helemaal definitief. Wij houden de ontwikkelingen in de gaten.


 


Versoepelingen bij overige conditionaliteiten



Bij een drietal onderdelen van de conditionaliteiten geldt een versoepeling van de voorwaarden. Vooral het vervallen van de eis ‘4% Niet-productief areaal’ is voor de veel bedrijven gunstig.


Vervallen ‘4% niet-productief areaal’

Vanaf 2025 hoeft u niet meer te voldoen aan de eis om 4% van uw bouwland als ‘niet-productief’ aan te leggen. Deze voorwaarde was al versoepeld in 2023 en 2024, maar komt per 2025 helemaal te vervallen.


Sloten en landschapselementen wel opgeven

U blijft wel verplicht om uw subsidiabele sloten en landschapselementen op te geven bij de Gecombineerde opgave. 
 

Bodembedekking op klei in najaar

U bent, op zware kleigrond, niet meer verplicht om uw bouwland, in de periode van 1 augustus t/m 30 november, tenminste 8 weken bedekt te houden.


Ploegen blijvend grasland in Natura 2000-gebied

Vanaf 2025 mag u, onder voorwaarden, beschadigd grasland in Natura 2000-gebieden omploegen/vernietigen voor herinzaai. Dit geldt zowel voor Habitatrichtlijn- als Vogelrichtlijngebieden. Dit moet wel zijn toegestaan binnen het provinciale Natuurbeheerplan.


Het voldoen aan de conditionaliteiten is van belang om een korting op uw GLB-subsidies te voorkomen


 

Uitbetaling GLB-subsidies 2024



Onlangs zijn de voorlopige tarieven voor de GLB-subsidies bekend gemaakt. RVO start met de uitbetaling 2024 op basis van deze voorlopige tarieven. In 2025 worden de definitieve tarieven vastgesteld.


Voorlopige tarieven

De voorlopige tarieven zijn:

·        Basispremie per ha: € 245,25 voor de eerste 40 ha, € 193 voor de overige hectares.

·        Ecopremie per ha: ‘Brons’ € 60, ‘Zilver’ € 100 en ‘Goud’ € 200.

·        Toeslag jonge landbouwers: € 2.800 per aanvrager.

·        Zeldzame rassen: € 200 per GVE.

Naar verwachting zullen de definitieve tarieven niet veel afwijken.


Uitbetaling en correctie

De ecopremie ontvangt u in twee delen: een compensatiebedrag (€ 32,50/ha) en de hierboven vermelde ecopremie minus het compensatiebedrag. Het compensatiebedrag wordt uitbetaald in de maanden november-december 2024. Mogelijk heeft u dit al ontvangen. Het restant van de ecopremie wordt in 2025 uitbetaald. De voorlopige basispremie wordt uitbetaald vanaf begin december. Nadat de definitieve tarieven zijn vastgesteld (eerste kwartaal 2025) ontvangt u mogelijk een correctie op de voorlopige uitbetaling.


Brieven van RVO

Voor de uitbetaling van GLB-subsidies ontvangt u een (digitale) brief van RVO. De kans is groot dat u meerdere uitbetalingen, en dus meerdere brieven, ontvangt. Ontvangt u een ‘Beslissing uitbetaling GLB-subsidies’? Dan kun u, indien nodig, bewaar maken. Deze mogelijkheid is dan in de brief opgenomen.


Controleer de beslissing op uw GLB-subsidie(s) goed. Maak zo nodig tijdig bezwaar. Wij zijn u graag van dienst.


 


Basispremie 2025 lager, ecopremie gelijk



Door een lager budget zal de basispremie in 2025 lager zijn dan in 2024. De exacte hoogte is afhankelijk van het aantal bedrijven dat in 2025 aan de ecoregeling deelneemt.


Hoger budget voor ecopremie nodig

Bij een gelijkblijvende deelname aan de ecoregeling zal het budget voor de ecopremie ook in 2025 ontoereikend zijn. Of hiervoor extra budget komt is maar de vraag. Als dat budget er niet komt dan zal er geld van de basispremie overgeheveld worden naar de ecoregeling. Dit heeft te maken met de doelstelling om de ecopremie zo maximaal mogelijk te houden. De basispremie zal dan (nog) lager uitvallen.


Geschatte hoogte basis- en ecopremie

Bij de genoemde uitgangspunten wordt de basispremie per ha: circa € 200 voor de eerste 40 ha en circa € 160 voor de overige hectares. De ecopremie is dan opnieuw € 60, € 100, € 200 voor respectievelijk ‘Brons’, ‘Zilver’ en ‘Goud’.


Extra nationaal budget voor ecoregeling?

Als in 2025 opnieuw nationaal budget voor de ecopremie beschikbaar wordt gesteld, dan hoeft minder budget voor de basispremie overgeheveld te worden. De basispremie zal dan ca. € 25 hoger uitkomen.


Als in 2025 geen nationaal budget beschikbaar komt, wordt de basispremie fors verlaagd. De genoemde bedragen zijn een indicatie.


 

Subsidie vrijwillige verplaatsing piekbelaster



Bent u een ‘piekbelaster’ in het kader van de stikstofproblematiek? En overweegt u om uw bedrijf te verplaatsen? Dan kunt u wellicht gebruik maken van deze subsidieregeling.


Doelgroep

De subsidie is bedoeld voor bedrijven, met een ‘stikstofvracht’ op overbelaste Natura 2000-gebieden van in totaal tenminste 2.500 mol/jaar (piekbelaster), die mogelijk willen verplaatsen binnen Nederland of naar een andere lidstaat van de EU. 


Twee modules

De subsidieregeling bestaat uit twee modules.


Module ‘Haalbaarheidsonderzoek’

Binnen deze module kunt u 95% subsidie ontvangen voor onderzoek naar de vraag of verplaatsing haalbaar is. Het gaat om onderzoek naar een nieuwe locatie en de financiële en fiscale mogelijkheden. Ook kunt u diverse taxaties laten uitvoeren. U kunt deze subsidie aanvragen in de periode 2 december 2024 t/m 30 mei 2025. Het is geen voorwaarde dat u, na ontvangen van deze subsidie, uw bedrijf op enig moment daadwerkelijk verplaatst.


Module ‘bedrijfsverplaatsing’

Deze subsidie kunt u aanvragen als u daadwerkelijk gaat verplaatsen. De subsidie bedraagt tot 100% van de subsidiabele kosten. U kunt o.a. subsidie aanvragen voor demonteer-/verhuis-/opbouwkosten of voor het overnemen van bestaande gebouwen op de nieuwe locatie. Ook kunt u subsidie krijgen voor sloopkosten, modernisering van gebouwen en advieskosten. U kunt deze subsidie aanvragen in de periode 6 januari 2025 t/m 30 november 2027.


Denkt u aan verplaatsing van uw bedrijf? Neem dan contact met ons op, zodat we de mogelijkheden kunnen bespreken.


 


Acties ‘mest’ richting einde jaar


Nu het einde van het jaar nadert is het goed om een voorlopige gebruiksnormenberekening te maken. Op basis van deze berekening kunt u bepalen of acties zinvol zijn. Daarnaast moet u letten op andere ‘mestzaken’.


Voorlopige gebruiksnormenberekening

Voor uw gebruiksnormenberekening heeft u o.a. de eindvoorraden mest nodig. Deze moet u op 31 december bepalen. Voor de voorlopige berekening kunt u deze inschatten. De definitief vastgestelde mestvoorraden gebruikt u voor uw ‘Aanvullende gegevens’. Begin 2025 moeten alle bedrijven de ‘Aanvullende gegevens’ indienen.


Acties op basis van voorlopige berekening

Bent u akkerbouwer en verwacht u een fosfaatoverschot? Dan kunt u zich aanmelden voor de ‘fosfaatverrekening’. Heeft u extra fosfaatruimte nodig? Dan kunt u nagaan of u een hogere fosfaatnorm voor ‘bouwland fosfaattoestand hoog’ kunt toepassen.

Als veehouder kunt u, o.a. op basis van de productiegegevens en fosfaatruimte, bepalen of u voldoende mest heeft laten verwerken.


Melden overdrachten productierechten

Heeft u voor dit jaar nog rechten nodig (koop of lease)? Dan moet u dit melden bij RVO. Let erop dat mogelijk binnenkort bij een overdracht van dierrechten naar ‘derden’ afroming plaatsvindt en voor fosfaatrechten een hoger afroming geldt.


Begin tijdig met uw prognose, zodat u meldingen tijdig kunt doorgeven.


 

 Kort nieuws


Pilot mineralenconcentraat verlengd

De pilot mineralenconcentraat is met één jaar verlengd. Hierdoor geldt de pilot ook voor 2025. Wilt u als afnemer van mineralenconcentraat voor het eerst deelnemen aan deze pilot? Dan moet u uw bedrijf voor de aanvoer van de eerste vracht aanmelden bij RVO. Ook heeft u dan een schriftelijke overeenkomst van de producent nodig.


Nieuwe pilot ‘urine als kunstmest’

In de periode 2025 t/m 2029 gaat de pilot ‘Urine als kunstmestvervanger’ lopen. Bedrijven met één van onderstaande staltechnieken komen hiervoor in aanmerking:

·        Lely Sphere.

·        Hanskamp CowToilet.

·        Hanskamp VrijlevenStal.

 

Er is ruimte voor maximaal 100 bedrijven. Aanmelden is, voor 2025, niet meer mogelijk.

 

Afromingspercentages aangepast.

De eerder aangekondigde afroming bij de overdracht van dierrechten is door de Eerste Kamer aangenomen. De afromingspercentages zijn iets verlaagd: varkensrechten van 25% naar 22%, pluimveerechten van 15% naar 13%. Het afromingspercentage voor fosfaatrechten blijft zoals eerder voorgesteld: 30%. Het is, op het moment van schrijven, nog niet bekend of de afromingspercentages per 1 januari 2025 in gaan of al eerder.

 


Agenda


Uiterlijk 31 december

•     Aanmelden fosfaatverrekening

•     Aanmelden ‘hoger fosfaatnorm bouwland’

•     Melden ‘mestverwerking’ (VVO, DPO)

•     Melden overdracht productierechten 2024

31 december

•     Vaststellen eindvoorraden meststoffen

Uiterlijk 31 januari 2025

•     Aanvullende gegevens voor alle bedrijven

•     Aanvraag derogatievergunning

•     Nieuwe derogatiemonsters

•     Bemestingsplan derogatiebedrijven

Uiterlijk 14 februari

•     Bemestingsplan niet derogatiebedrijven

   

 

 Over ons

Wij verzorgen boekhouding, belastingaangifte en financieel advies voor ondernemers in het MKB en de agrarische sector, maar ook voor particulieren.

Heeft u behoefte aan een persoonlijke adviseur die dicht bij u staat, uw behoeften begrijpt en met u meedenkt? Kijk  hieronder voor onze contactgegevens.

 

 

WEA Accountants & Adviseurs kan niet garanderen dat deze informatie te allen tijde actueel en compleet is. WEA aanvaardt dan ook geen aansprakelijkheid voor directe of indirecte schade welke ontstaat naar aanleiding van het raadplegen van deze nieuwsbrief. Raadpleeg altijd eerst uw adviseur voordat u tot actie overgaat.

     

 

16 mei 2025
1. Toelatingsstelsel uitzendbureaus per 1 januari 2027 De Tweede Kamer heeft ingestemd met een toelatingsstelsel voor uitzendbureaus vanaf (beoogd) 2027. Het voorstel ligt nu bij de Eerste Kamer. Een Toelatende Instantie (TI) van het Ministerie van SZW bepaalt straks wie toegelaten wordt. Voor toelating is nodig: een VOG, een waarborgsom van € 100.000 (€ 50.000 voor starters) en aantoonbaar voldoen aan relevante wetgeving. Bedrijven die vanaf 1 januari 2027 onder het overgangsrecht vallen, mogen personeel blijven uitlenen zolang de TI de aanvraag voor een vergunning nog niet heeft beoordeeld. Voor toepassing van het overgangsrecht moeten zij zich tussen 1 november 2026 en 1 januari 2027 melden bij de TI en daarna vóór 1 juli 2027 een toelatingsaanvraag doen. Vanaf 2028 beboet de Arbeidsinspectie uitleners én inleners die zich niet aan het nieuwe toelatingsstelsel houden. 2. Fiscale regeling aandelenopties bij start-ups en scale-ups Het kabinet is van plan om met ingang van 2027 een belastingkorting in de loonbelasting te introduceren voor voordelen uit aandelenopties voor werknemers van start-ups en scale-ups. De belastingkorting wordt vormgegeven door de grondslag van de voordelen uit aandelenopties te beperken tot 65%, zodat over een lager voordeel belasting wordt geheven. Het voorstel is om ook het moment van belastingheffing uit te stellen naar uiterlijk het moment waarop de aandelen – die verkregen zijn na uitoefening van de aandelenopties – worden verkocht. Op die manier hoeft er nog geen belasting betaald te worden als er nog geen geld beschikbaar is. Doel van de fiscale regeling is om de toegang tot talentvolle werknemers voor start-ups en scale-ups te verbeteren. De regeling wordt op dit moment nog uitgewerkt en is dus nog niet definitief. 3. Samenwerkingsverband dga met eigen bv fiscaal aangepakt Een dga kan als IB-ondernemer een samenwerkingsverband aangaan met de eigen bv, bijvoorbeeld in de vorm van een vof, cv of maatschap tussen de dga en de bv. De bv brengt in het samenwerkingsverband dan de onderneming in en/of het gebruik/genot van bepaalde activa. De dga brengt zijn arbeid in. Het kabinet bekijkt momenteel hoe ze deze in hun ogen ongewenste belastingconstructie kunnen aanpakken. Daarbij wordt gedacht aan het niet kunnen toepassen van de fiscale ondernemersfaciliteiten in de IB in dit soort situaties. 4. Hogere korting mrb emissievrije auto’s Eigenaren van elektrische auto’s en andere auto’s zonder CO 2 -uitstoot krijgen in 2025 een tariefskorting van 75% op de mrb. In plaats van 100% betalen zij dus 25%. Voor de jaren 2026 tot en met 2028 was een tariefskorting afgesproken van 25%. In de Voorjaarsnota 2025 is deze tariefskorting verhoogd naar 30%. In plaats van 100% wordt dan dus niet 75% maar 70% verschuldigd. Voor het jaar 2029 blijft de tariefskorting wel gehandhaafd op 25%. Vanaf het jaar 2030 geldt geen tariefskorting meer. De verhoging van de tariefskorting wordt opgenomen in het op Prinsjesdag 2025 aangeboden Belastingplanpakket 2026 en is dus nog niet definitief. 5. Introductie vereenvoudigde inlenersaansprakelijkstelling Het kabinet wil dat de Belastingdienst eenvoudiger een inlener en doorlener aansprakelijk kan stellen door de introductie van twee bewijsvermoedens. Zo wil het kabinet het mogelijk maken dat de Belastingdienst de inlener en doorlener aansprakelijk kan stellen voor maximaal 35% van de factuursom, zonder verder onderzoek te doen naar de daadwerkelijke omvang van de aansprakelijkheidsschuld. Het tweede bewijsvermoeden dat geïntroduceerd wordt, is dat een onderneming die ingeschreven is in het openbaar register als toegelaten uitzendonderneming, een uitlener is. Voor beide bewijsvermoedens komt voor de inlener en doorlener wel een tegenbewijsmogelijkheid. Het voorstel voor de bewijsvermoedens moet nog door de Tweede en Eerste Kamer worden aangenomen. Inwerkingtreding vindt plaats gelijktijdig met het toelatingsstelsel voor uitzendbureaus (beoogd 2027). 6. Versoepeling pseudo-eindheffing RVU verlengd tot en met 2028 Als een werkgever een uitkering doet, zodat een oudere werknemer eerder kan stoppen met werken, kan de werkgever hierover een pseudo-eindheffing verschuldigd zijn van 52%. Vanaf 2021 is deze pseudo-eindheffing niet verschuldigd als een werknemer maximaal drie jaar voor de AOW-leeftijd een bedrag krijgt dat niet hoger is dan de drempelvrijstelling (bedrag in 2025 € 2.273 bruto per maand). Deze versoepeling zou eind 2025 stoppen, maar wordt verlengd tot en met 2028. Daarnaast wordt de drempelvrijstelling verhoogd. Er is ook budget gereserveerd voor een mogelijke verlenging van de regeling vanaf 2029. Om dit allemaal te dekken, wordt de pseudo-eindheffing vanaf 2026 in stappen verhoogd, tot deze in 2028 65% bedraagt. De verlenging en verhogingen worden opgenomen in het Belastingplanpakket 2026 dat op Prinsjesdag 2025 aan de Tweede Kamer wordt aangeboden. De precieze details worden dan ook bekend.
16 mei 2025
De Hoge Raad heeft bepaald dat schoonmakers die via het inmiddels failliete onlineplatform Helpling hun diensten aanboden, kwalificeerden als uitzendkracht. Er was geen sprake van een reguliere arbeidsovereenkomst met Helpling of de particuliere huishoudens. Feiten Helpling was een onlineplatform voor schoonmaakwerkzaamheden. De FNV had samen met een schoonmaker die via Helpling diensten aanbood, een procedure aangespannen tegen Helpling. In deze procedure werd de rechter verzocht te bepalen dat sprake was van een reguliere arbeidsovereenkomst tussen Helpling en de schoonmakers. Mocht de rechter daar niet in meegaan, dan werd verzocht te bepalen dat sprake was van een uitzendovereenkomst tussen Helpling en de schoonmakers. Helpling daarentegen was van mening dat er sprake was van een arbeidsovereenkomst tussen de huishoudens en de schoonmakers. Hoe werkte het platform? Een schoonmaker kon zich via de website van Helpling aanmelden voor schoonmaakwerkzaamheden. De schoonmaker kon daarbij zelf aangeven tegen welk uurtarief hij wilde werken. Helpling liet vervolgens aan huishoudens die op zoek waren naar een schoonmaker via het platform zien welke schoonmakers beschikbaar waren. Het huishouden deed vervolgens een boekingsverzoek, waarna bij acceptatie hiervan door de schoonmaker de boeking feitelijk tot stand kwam. Helpling verzorgde via een speciale betaaldienst de betalingen aan de schoonmakers en rekende een provisie van minimaal 23% en maximaal 32%. Er golden voor de huishoudens en voor de schoonmakers verschillende door Helpling opgestelde algemene voorwaarden, waarmee ze akkoord moesten gaan. Oordeel gerechtshof Eerder oordeelde het gerechtshof al dat er tussen Helpling en de schoonmakers een uitzendovereenkomst bestond, en er geen sprake was van een reguliere arbeidsovereenkomst. De huishoudens waren daarbij de inleners. Tegen deze uitspraak stelden zowel Helpling als de FNV beroep in cassatie in bij de Hoge Raad, omdat ze het niet eens waren met de kwalificatie uitzendovereenkomst. Oordeel Hoge Raad De Hoge Raad heeft – in afwijking van het advies van de advocaat-generaal – geoordeeld dat er inderdaad sprake was van een uitzendovereenkomst tussen Helpling en de schoonmakers. De advocaat-generaal oordeelde nog dat tussen Helpling en de schoonmakers een reguliere arbeidsovereenkomst bestond, omdat particuliere huishoudens niet zouden kunnen optreden als inlener. De Hoge Raad is het daar niet mee eens. Noch uit de wetsgeschiedenis, noch uit het stelsel van de wet volgt dat de terbeschikkingstelling van een uitzendkracht uitsluitend kan plaatsvinden in het kader van het beroep of bedrijf van de inlener. Er is verder voldaan aan de criteria van een uitzendovereenkomst, namelijk dat de huishoudens als inlenende partij het toezicht en de leiding uitoefenden en dat Helpling de formele gezagsrelatie had en de betalingen beheerde. Dit laatste maakt dat er ook geen sprake was van een reguliere arbeidsovereenkomst tussen de schoonmakers en de huishoudens.
16 mei 2025
Het kabinet gaat ongelijke verdelingen van een huwelijksgemeenschap en ongelijke verdelingen bij een verrekenbeding fiscaal aanpakken. Een wetswijziging heeft ter consultatie gelegen. Aanleiding Aanleiding is de uitkomst van een arrest van de Hoge Raad van begin 2024 waarbij twee echtgenoten huwelijksvoorwaarden aangingen in het zicht van overlijden van een van hen. De Hoge Raad oordeelde dat de ongelijke verdeling – waarbij de langstlevende 90% kreeg toebedeeld – niet in strijd was met de wet. Het kabinet wil dit aanpakken en kiest er daarom voor om de wet te wijzigen. Internetconsultatie De voorgenomen wetswijziging wordt opgenomen in het Belastingplan 2026 dat op Prinsjesdag 2025 zal worden gepresenteerd. Over deze wetswijziging was een internetconsultatie. Constructie De constructie komt erop neer dat partners in het zicht van overlijden, bijvoorbeeld bij een ongeneeslijke ziekte, in hun huwelijksvoorwaarden de gerechtigdheid tot de huwelijksgoederengemeenschap aanpassen ten gunste van de partner die hoogstwaarschijnlijk het langst leeft. Het wijzigen van een verrekenbeding ten gunste van de partner die hoogstwaarschijnlijk het langst leeft, heeft hetzelfde effect. De achterblijvende partner erft minder en er hoeft minder erfbelasting te worden betaald dan bij een gelijke verdeling (50%-50%). Voorstel wetswijziging Het kabinet wil genoemde constructie bestrijden. Het voorstel van het kabinet gaat echter veel verder dan het bestrijden van de aanpassingen van de huwelijksvoorwaarden inzake de huwelijksgoederengemeenschap of de verrekenbedingen in het zicht van overlijden van een van de partners. Het kabinet stelt namelijk voor om schenk- of erfbelasting te heffen bij elke ontbinding van een huwelijksgoederengemeenschap of bij elk toegepast verrekenbeding waarbij aan een partner meer toekomt dan de helft van de gemeenschap of de te verrekenen som. Hiermee worden dus niet alleen huwelijkse voorwaarden getroffen die gewijzigd zijn in het zicht van overlijden, maar alle huwelijksvoorwaarden waarvan het effect is dat er een ongelijke verdeling ontstaat. Wat betekent de wetswijziging? Als het voorstel ongewijzigd in de wet wordt opgenomen, betekent dit het volgende: § Als bij een overlijden een partner bij ontbinding van de huwelijksgemeenschap of bij uitvoering van een verrekenbeding meer krijgt toebedeeld dan de helft, wordt het meerdere gezien als verkrijging op grond van erfrecht. Afhankelijk van de hoogte en andere verkrijgingen, is de langstlevende partner hierover erfbelasting verschuldigd. § Als een partner bij een echtscheiding door ontbinding van de huwelijksgemeenschap of uitvoering van een verrekenbeding meer krijgt toebedeeld dan de helft, wordt het meerdere gezien als schenking. Afhankelijk van de hoogte en andere schenkingen is hierover schenkbelasting verschuldigd. Terugwerkende kracht 18 april 2025 Hoewel het voorstel nog in een wetsvoorstel moet worden opgenomen en door de Tweede en Eerste Kamer moet worden goedgekeurd, wordt in het voorstel al wel rekening gehouden met onmiddellijke inwerkingtreding vanaf 18 april 2025. Dit is de datum waarop in de Voorjaarsnota 2025 de maatregel bekend werd. Uitzonderingen Alleen de volgende huwelijksvoorwaarden worden niet getroffen door de voorgestelde wetswijziging: - huwelijksvoorwaarden waarin al een ongelijke verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap is overeengekomen vóór 18 april 2025, en - huwelijksvoorwaarden waarin al een finaal verrekenbeding met ongelijke breukdelen is overeengekomen vóór 18 april 2025. Let op: Alle huwelijksvoorwaarden die vanaf 18 april 2025 zijn aangegaan of gewijzigd, worden wel volledig door de maatregel getroffen. Dit is ook het geval als de huwelijksvoorwaarden vanaf 18 april 2025 op andere onderdelen dan de ongelijke verdeling worden aangepast. Door elke aanpassing van huwelijksvoorwaarden vanaf 18 april 2025 wordt dus de uitzonderingspositie opgeheven!
Meer posts