AgroActualiteiten

22 oktober 2024



Inhoud

1. Voorstellen aanpak mestmarkt                                 

2. GLB-aanvraag uiterlijk 2 december                         

3. Bedrijfsoverdracht en GLB-aanvraag                       

4. Hoogte basis- en eco-premie 2024                         

5. Aangekondigde wijzigingen GLB 2025                   

6. Nieuwe regelingen ‘Aanpak stikstof’                       

7. Subsidie voor verduurzaming                                     

8. Kort nieuws 

9. Agenda                                                                      




1.  Voorstellen aanpak mestmarkt


De minister heeft onlangs (nood)maatregelen voorgesteld die de druk op de mestmarkt moeten verminderen.


Derogatievrije zones rondom Natura 2000-gebieden

Eén van de oorzaken van de huidige ‘overspannen’ mestmarkt is o.a. de verkleining van de mestplaatsingsruimte. Een deel daarvan wordt veroorzaakt door de derogatievrije zones rondom Natura 2000-gebieden. Deze zones zijn op dit moment 250 meter breed. De minister wil deze zones versmallen naar 100 meter.


Aanpassen forfaitaire stikstofnorm melkvee

Volgens (nieuw) onderzoek vervluchtigt bij melkvee meer stikstof (in onschadelijke stikstofgassen) dan tot nu toe is aangenomen. Om deze reden is de minister van plan de stikstofcorrectiefactoren te verhogen, waardoor de forfaitaire stikstofnormen voor melkvee kunnen worden verlaagd. De mestproductie (stikstof) neemt dan af.


Verhogen mestverwerking en export van mest

Om de druk op de Nederlandse mestmarkt te verlagen wil de minister de export van mest stimuleren. Hiertoe zijn drie sporen aangekondigd:

·        Hogere mestverwerkingsplicht voor landbouwbedrijven.

·        Vergroten van de mestverwerkingscapaciteit.

·        Vergroten van de buitenlandse afzetmarkt voor verwerkte mest.


Nieuwe beëindigingsregeling

Naast de bestaande regelingen Lbv en Lbv+ en de, door de minister, eerder aangekondigde beëindigingsregeling voor kleine sectoren wil de minister uiterlijk in 2026 een nieuwe brede beëindigingsregeling openstellen.


Verlagen mestplafonds en afroming bij overdracht productierechten

Vanuit de derogatiebeschikking is Nederland verplicht om de mestproductieplafonds voor stikstof en fosfaat per 2025 verder te verlagen. Om onder de nieuwe mestplafonds te komen heeft de minister bij de overdracht van productierechten een (hogere) afroming voorgesteld.


Wetsvoorstel mestplafonds en afroming productierechten

Volgens een wetsvoorstel dalen de nationale mestplafonds vanaf 2025 met circa 10%. Bij de voorgestelde sectorale mestplafonds is de daling bij de varkens- en pluimveesector fors hoger dan bij de melkveesector. Daarnaast zijn de volgende afromingspercentages bij overdracht van productierechten voorgesteld: fosfaatrechten 30% (was 10%), varkensrechten 25% en pluimveerechten 15%. Een uitzondering geldt voor overdrachten in familieverband. Bepaalde uitzonderingen zijn nog wel een onderwerp van discussie.


Maatregelen op Europees niveau

Naast de bovenstaande inzet op Nationaal niveau zijn ook maatregelen voorgesteld die op Europees niveau afgestemd moeten worden. De haalbaarheid van Europese maatregelen zijn moeilijker in te schatten.

 

Invoeren gebruik Renure

Met de inzet van ‘Renure’ (kunstmestvervanger) ontstaat meer ruimte om dierlijke mest af te zetten in Nederland. Echter hiervoor moet ‘Brussel’ de Nitraatrichtlijn aanpassen. De minister hoopt dat de goedkeuring voor ‘Renure’ spoedig volgt, maar het is de vraag of dit nog voor het groeiseizoen van 2025 gaat lukken.


Nieuwe derogatie

In de voorstellen geeft de minister aan dat gestreefd wordt naar ‘gewas- en grondsoortgerichte stikstofgebruiksnormen’, i.p.v. de standaardnorm van 170 kg stikstof/ha. Ook hiervoor moet de Nitraatrichtlijn worden aangepast. Als tussenoplossing wil de minister in 2026 een verhoogde stikstofnorm voor grasland bewerkstelligen.


Minder ’nitraat kwetsbare gebieden’

In Nederland is op dit moment het gehele grondgebied aangewezen als ‘kwetsbaar gebied’. De minister wil dit gebied verkleinen, waardoor bepaalde regels voor minder percelen van toepassing zijn.   


2. GLB-aanvraag uiterlijk 2 december


Om uw GLB-subsidies 2024 te ontvangen moet u uiterlijk 2 december uw definitieve GLB-aanvraag indienen. Naast de aanvraag van uw subsidies moet u ook diverse gegevens voor ‘mest’ actualiseren.


GLB-aanvraag

U kunt uw definitieve aanvraag indienen door uw eerdere Gecombineerde opgave (GO) te openen en te actualiseren. Vervolgens dient uw GO/definitieve aanvraag in. Bij het actualiseren van de inhoud zijn onderstaande zaken van belang.


Subsidiabele gewassen

U kunt alleen basis- en eco-premie ontvangen op subsidiabele grond. Voldoet een perceel niet (meer) aan de eisen? Haal dan het vinkje voor de basis- en eco-premie weg. Dit kan gevolgen hebben voor berekening van de ecoregeling.


Hoofdteelt en vanggewassen

Met de GO heeft u de hoofdteelt op uw percelen opgegeven. Door het natte teeltseizoen is het geteelde gewas soms anders dan eerder is opgegeven. Speelt dit? Pas dan het gewas van uw hoofdteelt aan.

In de GO kunt u, naast de hoofdteelt, ook vanggewassen opgeven. Bij sommige regelingen is dit verplicht. Is er iets gewijzigd in het gewas en/of de zaaidatum? Corrigeer dan uw opgave.


Ecoregeling

Bij de definitieve aanvraag bevestigt u uw eerder opgegeven eco-activiteiten. Heeft u een eco-activiteit niet uitgevoerd? Of voldoet u niet (meer) aan de voorwaarden? Trek dan de eco-activiteit in. Heeft u een eco-activiteit op een deel van uw perceel uitgevoerd? Splits dan het perceel in een perceel met en een perceel zonder deze eco-activiteit.                                  


3. Bedrijfsoverdracht en GLB-aanvraag


Is er sprake geweest van een bedrijfsoverdracht? Dan moet het nieuwe bedrijf de definitieve aanvraag indienen. Speelt de overdracht tijdens de aanvraagperiode? Dan is het soms verstandiger dat het oorspronkelijke bedrijf de aanvraag indient.


Werkwijze bij bedrijfsoverdracht

Meldt u een bedrijfsoverdracht bij RVO? Dan kunt u in de melding aangeven dat het oorspronkelijke bedrijf (overdrager) de GLB-aanmelding overdraagt aan het nieuwe bedrijf (overnemer). De overnemer kan dan de definitieve aanvraag indienen. Als de aanmelding wordt overgedragen, dan kan RVO de GO van de overdrager overzetten naar de overnemer. Dit kan alleen als er sprake is van:

·        Overlijden.

·        Overdracht naar eigen Burgerservicenummer (BSN).

·        Juridische wijziging, waarbij minimaal één overdrager ook deelneemt in het nieuwe bedrijf. 


Is dit het geval? Volg dan de instructie van RVO. In andere situaties moet de overnemer de GO/aanvraag zelf geheel invullen. In beide situaties is het van belang dat de overdrager ‘actief landbouwer’ blijft op 15 mei (dus niet met terugwerkende kracht uitschrijven).


Aanvraag indienen door overdrager

Als de overdrager de GLB-aanmelding niet wil overdragen, dan kan de overnemer de definitieve aanvraag niet indienen. De overdrager kan dit nog wel, mits het bedrijf nog ‘actief landbouwer’ is.


Overdracht einde aanvraagperiode

Vindt de bedrijfsoverdracht later in de aanvraagperiode (15 oktober t/m 2 december) plaats? Dan kunt overwegen om de overdrager de definitieve aanvraag nog te laten indienen (mits ‘actief landbouwer’). U kunt de bedrijfsoverdracht dan daarna melden.                                        


4. Hoogte basis- en eco-premie 2024


De basis- en eco-premies 2024 zijn nog niet definitief vastgesteld. Wel is bekend dat u, door extra nationaal budget, de maximale eco-premie kunt ontvangen.


Nationaal budget ingezet voor GLB

Nederland heeft van ‘Brussel’ goedkeuring gekregen om een bedrag van € 50 miljoen in te zetten als compensatie voor de eco-premie. Hierdoor hoeft er geen budget vanuit de basispremie overgeheveld te worden. De basispremie bedraagt hierdoor waarschijnlijkheid € 247 voor de eerste 40 hectares. Voor de overige hectares geldt een bedrag van € 193. Deze bedragen zijn nog niet definitief.


Maximale Eco-premie

Met het extra budget wordt hoogstwaarschijnlijk de maximale eco-premie uitbetaald, namelijk: Brons € 60, Zilver € 100 en Goud € 200.


 
Compensatie eco-premie

De compensatie bedraagt € 32,50 per hectare. De compensatie wordt los van de eco-premie uitbetaald.

U kunt deze compensatie ontvangen als u:

·        Bij de GO een aanmelding voor de ecoregeling heeft ingediend.

·        Bij deze aanmelding minimaal in ‘Brons’ terecht kwam (voldoende punten en waarde).

·        Bij de definitieve aanvraag uw uitgevoerde eco-activiteiten opgeeft.


Als u bij de definitieve aanvraag niet meer aan de instapeis of -waarde voor tenminste ‘Brons’ voldoet, kunt u toch deze compensatie ontvangen. U moet wel eco-activiteiten hebben uitgevoerd en opgegeven.


Correctie op eco-premie

De eco-premie wordt op een later moment uitbetaald. De eco-premie bedraagt dan het bedrag voor een bepaalde klasse minus de compensatie.



5. Aangekondigde wijzigingen GLB 2025

In 2025 krijgt u te maken met enkele (eerder aangekondigde) wijzigingen van de conditionaliteiten en de ecoregeling van het GLB.


Wijzigingen conditionaliteiten, vaak versoepelingen, maar ook (forse) aanscherpingen

De volgende wijzigingen worden (waarschijnlijk) doorgevoerd:

·        Bescherming veengronden: percelen blijvend grasland op alle veengronden moeten grasland blijven!

·        Bufferstroken: chemische gewasbescherming is toegestaan bij de verplichte bestrijding van Wilde haver, Knolcyperus en bepaalde andere invasieve exoten.

·        Niet productief areaal: de eis van minimaal 4% niet-productief areaal op bouwland vervalt.

·        Soms mag u beschadigd grasland (door bijvoorbeeld wilde dieren) in Habitatgebieden vernieuwen.


Daarnaast krijgt u te maken met extra randvoorwaarden op basis van de zogenoemde de ‘sociale conditionaliteiten’. Als u bestaande wetgeving t.a.v. o.a. arbeidsovereenkomsten en een veilige omgeving overtreedt, dat u dan naast een boete ook gekort kunt worden op uw GLB-subsidies.


Wijzigingen eco-activiteiten

Vanaf 2025 kunt u ook kiezen voor de nieuwe eco-activiteiten ‘Tagetes als aaltjesbesterijding’ en ‘Voedselbos’. De eco-activiteit ‘vroeg ras rooigewas 1 november’ komt te vervallen.

Ook moet u letten op wijzigingen van bepaalde voorwaarden, punten en waarden van eco-activiteiten.


6. Nieuwe regelingen ‘Aanpak stikstof’
 

Eerder is in het kader van de ‘Aanpak stikstof’ aangegeven dat er regelingen zouden komen om te innoveren, extensiveren, omschakelen, verplaatsen of te beëindigen. Deze regelingen zijn met name bedoeld voor piekbelasters. Onlangs zijn in dit kader enkele nieuwe regelingen gepubliceerd of aangekondigd.


Subsidie voor investeringen in verduurzaming door piekbelasters

Bent u een piekbelaster? En heeft u een melkvee-, vleeskalveren- en/of varkenshouderij? Dan kunt u voor deze subsidie in aanmerking komen. Deze subsidieregeling wordt opengesteld van 21 oktober 2024 t/m 8 januari 2025.


 
Landelijke verplaatsingsregeling veehouderij met piekbelasting

Als piekbelaster kunt u subsidie aanvragen voor het verplaatsen van uw bedrijf.

Deze subsidieregeling bestaat uit twee modules:

·        Haalbaarheidsonderzoek bedrijfsverplaatsing (openstelling van 2 december 2024 t/m 30 mei 2025).

·        Uitvoering bedrijfsverplaatsing (openstelling 6 januari 2025 t/m 30 november 2027).


Lbv voor kleinere sectoren

Deze beëindigingsregeling is bedoeld voor de kleinere sectoren: geiten, vleeseenden, konijnen, vleeskalveren en overig rundvee. De openstellingsperiode is nog niet bekend. Ook is de regeling nog niet gepubliceerd.


7. Subsidie voor verduurzaming


U komt in aanmerking voor de ‘Subsidie voor investeringen in verduurzaming door piekbelasters’ als u piekbelaster bent en een veehouderij heeft met melkvee, vleeskalveren en/of varkens.


Subsidie voor duurzame investeringen

De subsidie is bedoeld voor investeringen die de ammoniakemissie op uw bedrijf verminderen. Daarnaast moet u ook investeren in de brandveiligheid en/of het dierwelzijn van uw dieren. U kiest dus altijd voor een combinatie van maatregelen. U kunt afhankelijk van de diersoort kiezen uit de volgende vijf soorten maatregelen:

·        Nageschakelde technieken.

·        Brongerichte technieken.

·        Investeringen in brandveiligheid.

·        Investeringen op het gebied van dierenwelzijn.

·        Aanvullende investeringen buiten de stal om de ammoniakemissie te verminderen.

 

Bent u melkveehouder?

Dan moet u een brongerichte techniek (Lely Sphere) combineren met een investering in brandveiligheid.


Heeft u vleeskalveren en/of varkens?

Dan moet u investeren in een nageschakelde techniek (luchtwasser) én moet u kiezen voor één van de volgende opties:

·        Investeren in brandveiligheid en dierenwelzijn.

·        Investeren in een brongerichte techniek en brandveiligheid.


Hoogte subsidie

Voor uw investeringen krijgt u maximaal 80% subsidie. Per veehouderijlocatie moet de subsidie minimaal € 25.000 bedragen. Het maximale subsidiebedrag is € 600.000. De subsidie is bedoeld voor de aankoop van de investeringen en de installatie hiervan.


Komende vijf jaar geen uitbreiding in dieren

Maakt u gebruik van deze subsidieregeling? Dan mag, op de betreffende locatie, het aantal dieren in de komende vijf jaar niet toenemen.


8. Kort nieuws



Uiterlijk 21 oktober (verplicht) vanggewas

Teelt u mais op zand- of lössgrond? Dan moet u dit jaar binnen 7 dagen na de maisoogst en uiterlijk op 21 oktober een vanggewas hebben ingezaaid. Als alternatief kunt u tot uiterlijk 31 oktober een wintergraan inzaaien, die u in 2025 soms als hoofdteelt moet telen. Teelt u andere gewassen dan mais op zand- en lössgrond? Dan moet u ook uiterlijk 21 oktober een vanggewas inzaaien als u een korting op de stikstofnorm van volgend jaar wilt voorkomen. Dit geldt niet bij ‘winterteelten’. Is het vanggewas en/of de inzaaiperiode gewijzigd t.o.v. de GO? Pas dan uw GO tijdig aan.

 

‘Aanvullende gegevens’ voor alle bedrijven

In januari 2025 moeten alle landbouwbedrijven ‘Aanvullende gegevens’ indienen bij RVO.

Het gaat hierbij o.a. over aan- en afvoer van (kunst)meststoffen in 2024 en de mestvoorraad op 31 december 2024. Het is verstandig om op basis van uw ‘Aanvullende gegevens’ een gebruiksnormenberekening te maken over 2024.

 

Aanmelden fosfaatverrekening

Bent u akkerbouwer? En verwacht u dat u dit jaar de fosfaatgebruiksnorm overschrijdt met maximaal 20 kg per hectare? Dan kunt u zich t/m uiterlijk 31 december bij RVO aanmelden voor de fosfaatverrekening. Als u aan alle voorwaarden voldoet, kunt u uw fosfaatoverschot doorschuiven naar het volgende jaar.



9. Agenda


Uiterlijk 21 oktober

•     Inzaaien vanggewas na mais op zand/löss.

•     Inzaaien vanggewas zonder korting op stikstofnorm (zand/löss).

Uiterlijk 31 oktober

•     Inzaai wintergraan of spelt als vanggewas na mais (zand/löss).

Uiterlijk 1 november

•     Aanmelden vrijstelling zoogkoeien (met inleveren fosfaatrechten). Geldt alleen voor nieuwe deelnemers.

Uiterlijk 1 december

•     Aanmelden vrijstelling zoogkoeien (zonder inleveren fosfaatrechten). Geldt alleen voor nieuwe deelnemers.

Uiterlijk 2 december

•     Indienen definitieve GLB-aanvraag.

Uiterlijk 31 december

•     Aanmelden fosfaatverrekening.

•     Indienen VVO’s en 3PO’s.

•     Indienen overdrachten productierechten 2024.

 


25 juli 2025
1. Wet plan van aanpak witwassen aangenomen De Wet plan van aanpak witwassen is op 10 juni 2025 door de Eerste Kamer aangenomen. De wet regelt dat contante betalingen van meer dan € 3.000 door en aan handelaren niet meer zijn toegestaan. Deze beperking geldt niet voor particulieren onderling. Die kunnen dus wel meer dan € 3.000 contant aan elkaar blijven betalen. De beperking geldt ook (nog) niet voor contante betaling van diensten. Mogelijk komt er in 2027 wel een Europese verplichting om voor diensten ook een limiet in te voeren. De grens voor contante betalingen is niet in elk EU-land gelijk. Dit kan bij internationale handelaren voor moeilijkheden zorgen. Zo bedraagt de grens in Frankrijk slechts € 1.000, maar in Duitsland weer € 10.000. Het is nog niet bekend wanneer de wet ingaat. Het streven van het inmiddels demissionaire kabinet was om het verbod op contante betalingen van meer dan € 3.000 vóór 1 januari 2026 in te voeren. 2. Zo vindt u uw fiscale betalingskenmerk Bij het betalen van belastingen moet u het juiste betalingskenmerk vermelden. Weet u dit betalingskenmerk niet meer, dan zijn er verschillende manieren om dit te achterhalen. Zo kunt u met uw aangifte-, aanslag- of beschikkingsnummer op de website van de Belastingdienst zoeken via ‘ zoekhulp betalingskenmerk ’. Voor de loon- of omzetbelasting kunt u ook uw omzetbelasting- of loonheffingennummer gebruiken. Ook kunt u na het inloggen op de website van de Belastingdienst uw betalingskenmerk vinden in het ‘Overzicht betalen en ontvangen’. 3. Eerste uitspraak in massaalbezwaarplusprocedure box 3 Op 24 december 2021 oordeelde de Hoge Raad dat de forfaitaire box 3-heffing vanaf 2017 in strijd is met het Europees recht. Het kabinet besloot echter geen rechtsherstel te bieden aan belastingplichtigen van wie de aanslag op 24 december 2021 al onherroepelijk vaststond (hierna: de groep niet-bezwaarmakers). Voor deze groep is de massaalbezwaarplusprocedure ingericht. Door middel van vier proefprocedures wordt de vraag voorgelegd of het terecht is dat de groep niet-bezwaarmakers niet in aanmerking komt voor rechtsherstel. Rechtbank Den Haag heeft als eerste een uitspraak gedaan en geoordeeld dat de proefpersoon niet in aanmerking komt voor rechtsherstel. Deze uitspraak zal aan een hogere rechter worden voorgelegd: ofwel een gerechtshof, ofwel – in overleg met de Belastingdienst – meteen al de Hoge Raad. Op dit moment is er daarom nog geen definitief uitsluitsel over de vraag of de groep niet-bezwaarmakers misschien toch recht heeft op rechtsherstel. 4. Fiscale regeling rond carpoolen Welke gericht vrijgestelde vergoeding kunt u geven bij carpoolen? Gebeurt het carpoolen op eigen initiatief én met een eigen auto van een werknemer, dan mag u iedere deelnemer (bestuurder én meerijders) een vergoeding van maximaal € 0,23/km geven voor zijn eigen afstand woon-werkverkeer. Is er in deze situatie sprake van een auto van de zaak, dan mag u alleen aan de meerijders maximaal € 0,23/km gericht vrijgesteld vergoeden voor hun afstand woon-werkverkeer. Organiseert u het carpoolen met een eigen auto van een werknemer, dan mag u alleen aan de bestuurder maximaal € 0,23/km gericht vrijgesteld vergoeden, maar dan wel voor alle kilometers (eigen afstand woon-werkverkeer plus omrijkilometers voor het oppikken van de meerijders). Is er in deze situatie sprake van een auto van de zaak, dan mag u aan niemand een gericht vrijgestelde kilometervergoeding geven. 5. Controleer uw beschikking Wtl 2024 Werkgevers die recht hadden op het lage-inkomensvoordeel (LIV) of een loonkostenvoordeel (LKV) over 2024 ontvangen vóór 1 augustus 2025 de beschikking Wtl 2024. De Belastingdienst betaalt het bedrag binnen zes weken na dagtekening van de beschikking. Controleer de beschikking wel goed en maak waar nodig bezwaar binnen zes weken na dagtekening van de beschikking. Is bijvoorbeeld sprake geweest van overgang van een onderneming of van contractovernames waarbij de arbeidsovereenkomsten door de nieuwe werkgever ongewijzigd worden voortgezet? Dan heeft u mogelijk – door een arrest van de Hoge Raad en een uitspraak van een gerechtshof – toch recht op een LKV of LIV. 6. Langere tijdelijke bescherming gevluchte Oekraïners Door de Richtlijn Tijdelijke Bescherming kunnen gevluchte Oekraïners in de Europese Unie verblijven zonder dat zij asiel hoeven aan te vragen. Op de website van de IND is te vinden voor wie de Richtlijn Tijdelijke Bescherming geldt. Als de Oekraïner een arbeidsovereenkomst, een bsn, een geldig paspoort, identiteitsbewijs of reisdocument én een bewijs van verblijf (sticker in paspoort, los papier of pasje) heeft, kan hij ook werken zonder tewerkstellingsvergunning. Op 13 juni 2025 stemden de Europese ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken in met het voorstel van de Europese Commissie om de richtlijn te verlengen tot en met 4 maart 2027. De formele besluitvorming in de Raad van de Europese Unie is voorzien op 15 juli 2025. Voor mensen die niet de Oekraïense nationaliteit hebben, maar in Oekraïne verbleven met een tijdelijke verblijfsvergunning, stopt de tijdelijke bescherming overigens definitief op 4 september 2025.
25 juli 2025
De Belastingdienst heeft nadere uitleg gegeven over hoe de doelmatigheidsgrens van € 2.400 in de werkkostenregeling (WKR) in de praktijk wordt toegepast. Gebruikelijkheidstoets WKR In beginsel is alles wat een werkgever vergoedt, verstrekt of ter beschikking stelt aan een werknemer als loon belast bij de werknemer. Hiervoor geldt een aantal uitzonderingen, gerichte vrijstellingen en nihilwaarderingen, waar in dit artikel verder niet op ingegaan wordt. Een werkgever kan in beginsel de vergoeding, verstrekking of ter beschikkingstelling ook aanwijzen als eindheffingsloon. De gebruikelijkheidstoets legt hier een beperking op: vergoedingen, verstrekkingen of terbeschikkingstellingen die voor meer dan 30% afwijken van hetgeen normaal vergoed, verstrekt of ter beschikking gesteld wordt, mag een werkgever niet aanwijzen als eindheffingsloon. Let op: Tot het bedrag van de vrije ruimte (in 2025 2% van de eerste € 400.000 van de fiscale loonsom en 1,18% daarboven) betaalt een werkgever geen belasting over de aangewezen vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen. Daarboven komt ten laste van de werkgever een eindheffing 80%. Doelmatigheidsgrens € 2.400 De Belastingdienst hanteert bij het beoordelen van de gebruikelijkheidstoets een doelmatigheidsgrens van € 2.400 per werknemer per jaar. Over de toepassing van deze grens bestonden in de praktijk nog vragen. De Belastingdienst heeft daarover onlangs nadere uitleg gegeven. Veilige haven De aanwijzing van vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen tot een bedrag van in totaal € 2.400 per werknemer per jaar beschouwt de Belastingdienst altijd als gebruikelijk. Tot dit bedrag is sprake van een ‘veilige haven’. De Belastingdienst onderneemt dan geen actie. Het is daarbij niet van belang om welk soort kosten of beloningsbestanddeel het gaat. Zo kan bijvoorbeeld ook een bonus of eindejaarsuitkering tot een bedrag van € 2.400 binnen deze veilige haven als eindheffingsloon worden aangewezen. Wat telt mee binnen de € 2.400? Als er geen twijfel is dat de aanwijzing van een vergoeding, verstrekking of terbeschikkingstelling voldoet aan de gebruikelijkheidstoets, telt deze niet mee voor de € 2.400-grens. Dat geldt bijvoorbeeld voor een vergoeding waarvoor een gerichte vrijstelling geldt. Denk bijvoorbeeld aan een reiskostenvergoeding voor woon-werkverkeer tot maximaal € 0,23 per kilometer. Maar ook van overige (niet gericht vrijgestelde) vergoedingen, verstrekkingen of terbeschikkingstellingen kan de aanwijzing zonder twijfel voldoen aan de gebruikelijkheidstoets. Bijvoorbeeld omdat de gebruikelijkheid hiervan vooraf is afgestemd met de Belastingdienst. Voorbeeld Een werkgever geeft aan een werknemer een reiskostenvergoeding voor woon-werkverkeer van € 1.500 (tegen de gerichte vrijstelling van maximaal € 0,23 per kilometer). Daarnaast heeft de Belastingdienst aan de werkgever bevestigd dat de aanwijzing van de door de werkgever geïmplementeerde fietsregeling voor € 2.000 per fiets gebruikelijk is. In dat jaar geeft de werkgever geen andere vergoedingen, verstrekkingen of terbeschikkingstellingen. In december wil de werkgever een eindejaarsuitkering van € 2.400 aanwijzen als eindheffingsloon. De werkgever overschrijdt daarmee de grens van € 2.400 niet, omdat de reiskostenvergoeding en de fiets voor die grens niet meetellen. Beoordeling bij overschrijding van € 2.400-grens Wijst de werkgever voor meer dan € 2.400 per werknemer per jaar als eindheffingsloon aan, dan kan tot een bedrag van € 2.400 een beroep gedaan worden op de doelmatigheidsgrens. Boven dit bedrag kan de Belastingdienst de gebruikelijkheid echter wel toetsen. Voorbeeld Een werkgever geeft een bonus van € 4.000 en wil deze aanwijzen als eindheffingsloon in de vrije ruimte van de WKR. In dit voorbeeld geeft de werkgever geen andere vergoedingen, verstrekkingen of terbeschikkingstellingen. Dit betekent dat de werkgever voor € 2.400 gebruik kan maken van de doelmatigheidsgrens, maar dat voor een bedrag van € 1.600 de gebruikelijkheid ter discussie staat. Houd er rekening mee dat de Belastingdienst deze € 1.600 over het algemeen niet gebruikelijk zal vinden.
25 juli 2025
Volledig btw-vrijgestelde ondernemers en ondernemers die de kleine ondernemersregeling (KOR) toepassen, hoeven in principe geen btw-aangifte te doen. In sommige gevallen zijn zij dit echter incidenteel wel verplicht. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn voor een btw-vrijgestelde ondernemer of ondernemer die de KOR toepast als zij in een ander EU-land goederen kopen of diensten afnemen. Grens van € 10.000 per kalenderjaar Om te beginnen, is van belang of de ondernemer per kalenderjaar al dan niet voor € 10.000 of meer aan aankopen in een ander EU-land doet. Is dit niet het geval, dan hoeft u als Nederlandse afnemer hiervan geen btw-aangifte te doen. U mag dan geen Nederlands btw-identificatienummer verstrekken aan de leverancier en krijgt een factuur met buitenlandse btw. Wel btw-aangifte Koopt u voor € 10.000 of meer per kalenderjaar aan goederen in een ander EU-land, dan moet u hiervan wel btw-aangifte doen in Nederland. Dit moet u doen vanaf de aankoop waarmee u de grens van € 10.000 overschrijdt. U moet bij uw belastingkantoor verzoeken om een btw-aangifte. Btw-aangifte op verzoek U mag ook al vanaf de eerste aankoop in de EU btw-aangifte doen, maar moet hiertoe wel eerst een verzoek indienen bij de Belastingdienst. Als dat verzoek wordt ingewilligd, verstrekt u aan uw leverancier(s) uw Nederlandse btw-identificatienummer en krijgt u een factuur zonder btw. Let op: Dit betekent echter niet dat u geen btw verschuldigd bent. De btw geeft u immers aan in uw btw-aangifte bij vraag 4b. U mag echter de btw niet bij vraag 5b terugvragen, omdat u een volledig btw-vrijgestelde prestatie verricht. In plaats van buitenlandse btw bent u dan dus Nederlandse btw verschuldigd. Accijnsgoederen en nieuwe auto’s Voor de inkoop van accijnsgoederen en nieuwe of bijna nieuwe auto’s in een ander EU-land moet u altijd btw-aangifte doen in Nederland. U betaalt dan ook de Nederlandse btw. Aparte regeling voor diensten Ook voor diensten geldt een aparte regeling. Diensten die verricht zijn door een ondernemer in een ander EU-land en die in Nederland met btw belast zijn, geeft u ook aan in Nederland. Van de buitenlandse dienstverrichter krijgt u een factuur zonder btw, waarop staat dat de btw naar u verlegd is. De diensten uit een ander EU-land geeft u aan vanaf de eerste euro. De drempel van € 10.000 geldt dus niet voor diensten. Let op: Het bovenstaande kan anders zijn als uw leverancier de kleine ondernemersregeling toepast of als het afstandsverkopen of margegoederen betreft. Een eerste indicatie of u incidenteel btw-aangifte moet doen, kunt u krijgen met de checklist op de website van de Belastingdienst. Neem voor meer informatie over uw eigen situatie contact op met onze adviseurs. Zij helpen u graag verder.