3. Naheffing btw bij ‘abnormaal lage’ prijs auto of niet?

15 april 2025

Als een bv een auto aan zijn dga verkoopt, moet dit voor de dividendbelasting/inkomstenbelasting tegen de werkelijke waarde van de auto. Voor de btw ligt dit anders. Ligt het verkoopbedrag voor de btw echter onder de werkelijke waarde van de auto, dan kan in bepaalde gevallen een naheffing btw volgen. Of dit gebeurt, is niet zeker, maar hangt af van de vraag of sprake is van misbruik van recht. Twee gerechtshoven en een rechtbank oordeelden hier verschillend over.

 

Aankoop via verkapt dividend
In een zaak voor Gerechtshof Amsterdam nam een dga de auto van zijn bv over tegen een prijs van € 15.000, terwijl de waarde van de auto € 75.000 bedroeg. Voor de rest van de waarde werd voor de dividendbelasting verkapt dividend in aanmerking genomen. De bv berekende alleen btw over € 15.000, maar de Belastingdienst legde aan de bv een naheffingsaanslag btw op over het meerdere van € 60.000.

 

In een andere zaak voor Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch werd een auto met een waarde van € 29.750 aan de dga verkocht voor € 2.624. Ook nu werd voor de rest (€ 27.126) van de waarde verkapt dividend in aanmerking genomen voor de dividendbelasting. De bv droeg over € 29.750 btw af, maar ging tegen de btw-afdracht over € 27.126 in bezwaar.

 

Gerechtshoven oordelen verschillend
Op de vraag of over de werkelijke waarde of over de lagere overeengekomen prijs btw moest worden afgedragen, kwamen de gerechtshoven niet tot hetzelfde oordeel. Gerechtshof Amsterdam oordeelde dat in de casus die daar voorlag sprake was van misbruik van recht en stelde de Belastingdienst in het gelijk. Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch vond dat er in de casus die daar voorlag, geen sprake was van misbruik van recht en stelde de bv in het gelijk.

 

Wanneer misbruik van recht?
Misbruik van recht kan worden aangenomen als in strijd met doel en strekking van de wet een belastingvoordeel wordt behaald én het doel van de transactie waarmee dit voordeel wordt behaald ook is om dit voordeel te behalen. Als er een ander wezenlijk doel is, zal niet snel sprake zijn van misbruik van recht, ook niet als daarbij toch een belastingvoordeel wordt behaald. 

 

Gerechtshof Amsterdam: misbruik van recht
Gerechtshof Amsterdam vond dat in de voorliggende casus aan deze definitie was voldaan. De zakelijke motieven die de bv bij het gerechtshof aanvoerde, verklaarden niet waarom de auto tegen een abnormaal lage vergoeding was verkocht. Naar het oordeel van het gerechtshof was het doel van de transactie dan ook gelegen in het belastingvoordeel van de lagere btw voor de dga. In deze casus speelde mee dat tussen de aankoop van de auto door de bv en de verkoop aan de dga tegen de lage vergoeding slechts een paar maanden gelegen was. Daarnaast verkocht de bv ook in latere jaren nog verschillende auto’s binnen korte tijd na aankoop aan de dga voor telkens een abnormaal lage vergoeding.

 

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch: géén misbruik van recht
Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch vond dat in de voorliggende casus geen sprake was van misbruik van recht. De stelling van de Belastingdienst dat de auto overgedragen was tegen een abnormaal lage vergoeding was hiervoor onvoldoende. In die casus had de bv eind 2015 de auto gekocht en eind 2020 (vijf jaar later dus) verkocht aan de dga. Het hoofddoel van de verkoop was volgens de bv de toekomstige stijging van het bijtellingspercentage in de loonheffing, waardoor het niet langer aantrekkelijk was om de auto in de bv aan te houden. De Belastingdienst kon ook niet aannemelijk maken dat het btw-belastingvoordeel het hoofddoel was.

 

Let op!

Rechtbank Noord-Nederland heeft in een soortgelijke casus ook geoordeeld dat geen sprake was van misbruik van recht. In die casus had de bv als doel van de verkoop gegeven dat het afschrijvingspotentieel van de auto bereikt was en de fiscale bijtelling een aanzienlijke last voor de dga vormde. De rechtbank achtte deze verklaring geloofwaardig en oordeelde daarom dat het wezenlijke doel van de verkoop van de auto niet het besparen van btw was.

 

Wachten op uitspraak Hoge Raad
Het wachten is nu op de Hoge Raad. In ieder geval tegen de uitspraak van Gerechtshof Amsterdam is beroep in cassatie ingesteld. We houden u uiteraard op de hoogte.

 

31 oktober 2025
1. Ook adviseur Hoge Raad vindt belastingrente vennootschapsbelasting te hoog Bij de Hoge Raad ligt de vraag voor of de belastingrente van 8% die berekend is over een aanslag vennootschapsbelasting te hoog is. Een rechtbank oordeelde eind 2024 dat dit zo is en ook de adviseur van de Hoge Raad vindt dit percentage te hoog. De adviseur geeft aan dat het hem een redelijke uitkomst lijkt om de belastingrente zowel voor de vennootschapsbelasting als voor andere belastingen vast te stellen op het percentage van de wettelijke niet-handelsrente. Die rente bedroeg in 2022 2%, van 1 januari tot 1 juli 2023 4%, daarna tot 1 januari 2024 6%, in heel 2024 7% en vanaf 1 januari 2025 weer 6%. De bezwaren over de belastingrente zijn aangewezen als massaalbezwaarprocedure. Dit betekent dat degenen die in soortgelijke geschillen bezwaar maken of hebben gemaakt pas een uitspraak op dit bezwaar krijgen als de Hoge Raad uitspraak heeft gedaan. Wilt u aansluiten bij deze massaalbezwaarprocedure, dan is het zaak om op tijd in bezwaar te gaan. De AG heeft de Hoge Raad nu geadviseerd. Het is nog afwachten of de Hoge Raad dit advies wel of niet (deels) opvolgt. 2. Verplichte AOV voor zelfstandigen weer een stap dichterbij Het wetsvoorstel Basisverzekering arbeidsongeschiktheid zelfstandigen (Baz) is naar de Raad van State gestuurd. Het voorstel voor deze verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) voor zelfstandigen is daarmee weer een stap dichterbij. In het wetsvoorstel Baz wordt elke zelfstandige verplicht zich te verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid tot de AOW-leeftijd. Dat kan door deelname aan de Baz, maar kan ook, onder voorwaarden, door de keuze voor een private verzekering. De voorgestelde premie bedraagt 5,4% van de winst van de zelfstandige, met een maximum van naar verwachting € 171 bruto per maand. De voorgestelde wachttijd voordat een zelfstandige een AOV-uitkering krijgt, bedraagt twee jaar. Het is nog niet zeker of en zo ja vanaf wanneer er een verplichte AOV voor zelfstandigen komt. Het wachten is nu eerst op het advies van de Raad van State en daarna aanbieding en behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede en Eerste Kamer. 3. Invoering leegstandbelasting woningen De Tweede Kamer heeft een amendement aangenomen waardoor gemeenten de mogelijkheid krijgen om een leegstandbelasting in te voeren. Die leegstandbelasting wordt dan geheven van de eigenaar van een binnen de gemeente gelegen woning als deze langer dan twaalf maanden leegstaat. De maatregel geldt voorlopig alleen voor leegstaande woningen en niet voor leegstaande andere panden. Gemeenten mogen na invoering van de maatregel zelf beslissen of ze een leegstandbelasting invoeren en hoe hoog deze dan is. Het aangenomen amendement zal in een wetsvoorstel worden opgenomen. De Eerste Kamer moet hiermee nog instemmen. Het is daarom nog niet definitief. 4. Vanaf 4 november subsidie vermindering vrachtwagenkilometers Samenwerkingsverbanden waarbinnen minimaal één onderneming actief is als transportbedrijf of verlader of eigen vervoerder, kunnen vanaf 4 november 2025 de Tijdelijke subsidieregeling samenwerking in de logistieke keten (SiLK) aanvragen. Doel is het verminderen van het aantal kilometers van vrachtwagens op Nederlandse snelwegen. De subsidie wordt verstrekt voor activiteiten die blijvend het aantal kilometers verminderen. Denk daarbij aan het bundelen van ladingen, het voorkomen van lege en dubbele ritten door transportplanningen, het verkleinen van afstanden door de distributie-/overslaglocatie te veranderen etc. De subsidie bedraagt 75% van de projectkosten, met een minimum van € 25.000 en een maximum van € 100.000. Meer informatie en alle voorwaarden vindt u op de website van RVO.nl . 5. Tijdelijke wet transparantie turboliquidaties met twee jaar verlengd Met een turboliquidatie kan een bv of een andere rechtspersoon snel worden beëindigd en ontbonden. Hiervoor is vereist dat er geen bezittingen en vorderingen meer in de bv zijn op het moment van ontbinding van de bv. Anders moet u de wettelijke vereffeningsprocedure volgen. Sinds 15 november 2023 geldt de Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie. Deze wet biedt meer transparantie en controle voor schuldeisers, onder meer door de verplichting om schuldeisers te informeren en om een financiële verantwoording af te leggen bij de KvK. Deze tijdelijke wet wordt vanaf 15 november 2025 met twee jaar verlengd in voorbereiding op een permanente wet. Denkt u aan een turboliquidatie, neem dan voor advies over uw eigen situatie altijd contact op met onze adviseurs. 6. Is de contributie van een vereniging aftrekbaar als gift? Onder voorwaarden kunt u de aan een vereniging betaalde contributie in de inkomstenbelasting aftrekken als gift. Daarvoor moet de vereniging een algemeen nut beogende instelling (ANBI) zijn en mag tegenover de contributie geen directe tegenprestatie staan. Is de directe tegenprestatie slechts symbolisch, dan staat dat niet aan de aftrek als gift in de weg. Bij een symbolische tegenprestatie moet u denken aan een tijdschrift dat u periodiek van de vereniging ontvangt of het recht om bepaalde natuurterreinen tegen een lager tarief te bezoeken. Is de tegenprestatie niet symbolisch, maar is de waarde wel lager dan de contributie? Dan geldt het deel van de contributie boven de waarde van de tegenprestatie als aftrekbare gift.
31 oktober 2025
Als u een woning erft of geschonken krijgt, wordt de waarde van de woning op dit moment berekend naar de WOZ-waarde. Voorgesteld is om dit per 2027 bij schenkingen te berekenen naar de waarde in het economisch verkeer (WEV). WOZ Als u iets erft of geschonken krijgt, wordt de waarde over het algemeen berekend naar de WEV. Alleen voor woningen geldt een afwijkende waardering. Daarbij mag de verkrijger kiezen voor de WOZ-waarde van het jaar waarin de verkrijging plaatsvindt of de WOZ-waarde van het jaar erna. Voorstel: WEV In een internetconsultatie wordt voorgesteld om vanaf 2027 de waardering van woningen bij schenkingen ook te laten plaatsvinden tegen de WEV. Voor woningen die u erft, blijft de waardering ook vanaf 2027 gebaseerd op de WOZ-waarde. Let op: Dit betreft pas een internetconsultatie . Het voorstel moet nog worden aangeboden aan de Tweede en Eerste Kamer. Pas als het daar is aangenomen, is het definitief. Mogelijkheden tot 2027 Zolang de wet niet gewijzigd is (het voorstel is vanaf 2027), kunnen er bij schenkingen nog voordelen ontstaan bij een verschil tussen de WOZ en de WEV van een woning. Dit wordt duidelijk aan de hand van de volgende voorbeelden. WOZ lager dan WEV: schenking woning tegen WOZ-waarde Stel, de WOZ-waarde van een woning is € 300.000 en de WEV € 350.000. Bij schenking van de woning wordt schenkbelasting berekend op basis van € 300.000. Als de verkrijger de woning daarna meteen doorverkoopt tegen de WEV, ontvangt hij effectief € 350.000, maar betaalt hij maar schenkbelasting op basis van € 300.000. Als het voorstel doorgaat, wordt de schenkbelasting vanaf 2027 berekend op basis van € 350.000. WOZ lager dan WEV: verkoop woning tegen WOZ-waarde Stel dat de woning in het vorige voorbeeld niet geschonken wordt, maar verkocht tegen de WOZ-waarde van € 300.000. Economisch vindt er dan een schenking plaats van € 50.000 (€ 350.000 WEV minus € 300.000 verkoopprijs). De waarde van de schenking voor de schenkbelasting is echter nihil, omdat de waarde van de woning wordt bepaald op de WOZ-waarde. Als het voorstel doorgaat, wordt vanaf 2027 schenkbelasting berekend op basis van € 50.000 (WEV € 350.000 minus verkoopprijs € 300.000). Let op: Neem voor uw eigen situatie altijd contact op met onze adviseurs.
31 oktober 2025
Wie in het verleden een ontslagvergoeding belastingvrij onderbracht in een bv, moet zich realiseren dat liquidatie van die bv kan leiden tot afkoop van dit stamrecht en dus belastingheffing. Dit ondervond ook een dga die zijn bv liquideerde. Stamrechtvrijstelling Tot en met 2013 was het mogelijk om, onder voorwaarden, een ontslagvergoeding belastingvrij onder te brengen in een bv. Kort samengevat: de ontslagvergoeding werd in de bv ondergebracht in een zogenaamd stamrecht, een recht op periodieke uitkeringen voor de ontslagen werknemer. Die uitkeringen mochten niet later ingaan dan in het jaar waarin de ontslagen werknemer de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. Als voldaan werd aan alle voorwaarden kon de ontslagvergoeding met toepassing van de stamrechtvrijstelling belastingvrij ondergebracht worden in de bv. Let op: Uiteindelijk blijft de ontslagvergoeding over het algemeen niet helemaal belastingvrij. De uitkeringen die later uit het stamrecht door de bv gedaan worden, zijn namelijk wel belast. Afschaffing en overgangsrecht Met ingang van 1 januari 2014 werd de stamrechtvrijstelling afgeschaft. Voor al bestaande stamrechten bleef deze echter wel van toepassing. Over de uitkeringen uit het stamrecht is dan ook gewoon nog belasting verschuldigd, ondanks de afschaffing van de vrijstelling. De afschaffing van de stamrechtvrijstelling betekent verder ook niet dat de bv waarin het stamrecht is ondergebracht zonder fiscale consequenties kan worden geliquideerd. Afkoop stamrecht door liquidatie bv Dit ondervond ook iemand die in 2009 een ontslagvergoeding met toepassing van de stamrechtvrijstelling onderbracht in een bv. Hij liquideerde deze bv in 2020. De Belastingdienst stelde dat de dga zijn stamrecht had afgekocht nu er na de liquidatie van de bv geen vermogen meer aanwezig was om de uitkeringen uit het stamrecht te betalen. De Belastingdienst legde vervolgens een navorderingsaanslag op voor de afkoop van dit stamrecht. Voor de hoogte van de afkoopsom sloot de Belastingdienst aan bij het in de bv aanwezige vermogen op het moment van liquidatie van de bv (in casu € 164.073). De dga was het hier niet mee eens en legde dit voor aan een rechtbank. Die stelde de Belastingdienst in het gelijk. Let op: Ook in 2025 zullen er nog legio bv’s zijn met een stamrecht, ontstaan uit een ontslagvergoeding. Heeft u zo’n bv, houd dan rekening met de fiscale claim die nog rust op het in de bv aanwezige stamrecht. Heeft u daar vragen over, neem dan contact op met onze adviseurs.