2. Tips voor de ondernemers in de inkomstenbelasting

28 oktober 2025

14.      Beoordeel de hoogte van uw winst 

Aan het eind van het jaar heeft u meer duidelijkheid over uw winstpositie. Beoordeel of uw winst in lijn ligt met de verwachtingen. Wellicht komt u in de inkomstenbelasting net in het hoogste tarief. Het kan dan aantrekkelijk zijn om uw winst te verlagen door bijvoorbeeld kosten of een geplande investering naar voren te halen. Houd hierbij wel rekening met de invloed die dit heeft op uw totale kleinschaligheidsinvesteringsaftrek.
 

Andersom kan het lucratief zijn uw winst juist te verhogen als u naar verwachting dit jaar in een lager tarief valt ten opzichte van volgend jaar.

 

Let hierbij ook op de invloed van inkomensafhankelijke heffingskortingen op de te betalen belasting. Laat het effect berekenen door uw adviseur.

 

Tip!

Wijkt uw winst af van de verwachtingen, vraag dan op tijd een nieuwe voorlopige aanslag aan. Hiermee voorkomt u de hoge belastingrente van 6,5% en u verlaagt uw vermogen in box 3. In box 3 levert dit overigens vooral een voordeel op als de onttrokken financiële middelen bestonden uit beleggingen. Bij een teruggave voorkomt u dat uw geld renteloos uitstaat bij de Belastingdienst.

 

Tip!

Krijgt u onverhoopt toch te maken met belastingrente op een (voorlopige) aanslag? Dan kunt u meedoen aan de massaalbezwaarprocedure hiertegen. U moet dan wel individueel bezwaar aantekenen, maar kunt vervolgens de uitkomst van de proefprocedure(s) afwachten. U moet in actie komen binnen zes weken na de dagtekening van de definitieve aanslag, ook als het gaat om belastingrente op de voorlopige aanslag.

 

15.      Welke beloning voor meewerkende partner?  

Is uw partner niet bij u in loondienst, maar werkt hij of zij wel mee in het bedrijf, dan kunt u hiermee fiscaal rekening houden. U kunt kiezen voor de meewerkaftrek; dit is een percentage van de winst dat afhankelijk is van het aantal meegewerkte uren. U kunt echter ook kiezen voor de arbeidsbeloning. Dit moet een reëel uurloon zijn voor de verrichte werkzaamheden en dient in een jaar minimaal € 5.000 te bedragen. Uw partner wordt hier zelfstandig voor belast. 

 

Via de arbeidsbeloning kunt u voorkomen dat bij uw partner heffingskortingen verloren gaan. Bepaalde heffingskortingen kan uw partner, als die zelf te weinig inkomen heeft, namelijk niet meer uitbetaald krijgen. Het betreft de algemene heffingskorting, de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Alleen partners die vóór 1 januari 1963 geboren zijn, kunnen de algemene heffingskorting nog wel uitbetaald krijgen, op voorwaarde dat hun partner voldoende belasting betaalt. Door uw partner een arbeidsbeloning toe te kennen, kan uw partner de heffingskortingen (deels) zelf benutten. 

 

Let op:

De meewerkaftrek heeft geen gevolgen voor het inkomen van uw partner. De arbeidsbeloning wel, want uw partner wordt hiervoor zelf belast en betaalt hierover ook premies Zvw. Bereken wat voor u de voordeligste optie is en pas deze toe. Houd hierbij ook rekening met het eventueel verloren gaan van de heffingskortingen. U mag jaarlijks voor een andere beloningsvorm kiezen als u dat wilt. Zorg wel dat u een eventuele meewerkbeloning schriftelijk vastlegt en ook daadwerkelijk betaalt. Voor de meewerkaftrek is dat niet nodig. De meewerkaftrek wordt overigens per 2027 met 75% verminderd en per 2030 afgeschaft. U hoeft hiermee nu echter nog geen rekening te houden, omdat u ieder jaar mag kiezen welke beloningsvorm u toepast.


16.      Optimaliseer uw (kleinschaligheids)investeringsaftrek (KIA)

Als u investeert, heeft u als ondernemer in beginsel recht op de investeringsaftrek voor kleinschalige investeringen. Er geldt wel een aantal voorwaarden, waaronder een minimum investeringsbedrag. Dit bedrag is voor 2025 bepaald op € 2.901. De KIA krijgt u bovendien alleen voor investeringsgoederen waarop u moet afschrijven. Dit betekent dat het bedrijfsmiddel minstens € 450 moet kosten. Investeert u in 2025 in totaal dus minstens voor € 2.901 aan bedrijfsmiddelen die ieder minstens € 450 kosten, dan heeft u in beginsel recht op de KIA.

 

Tip!

Zit u dit jaar met uw investeringen net onder de minimumgrens van € 2.901, dan kan het lonen een voorgenomen investering iets te vervroegen, zodat u toch voor de KIA in aanmerking komt. Het kan zomaar 28% KIA opleveren over het totaal aan investeringsverplichtingen.

 

Rondom de investeringsaftrek is er een aantal zaken om rekening mee te houden: het moment van het aangaan van investeringsverplichtingen (opdrachtbevestiging, ondertekening offerte e.d.), in combinatie met de tabel van de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Het percentage aan aftrek is in 2025 het hoogst als het totaal aan verplichtingen ligt tussen € 2.900 en € 70.602 (namelijk: 28%). Tussen € 70.602 en € 130.744 is de KIA een vast bedrag: € 19.769. Het plannen en – voor zover mogelijk – het spreiden van investeringsverplichtingen loont vaak de moeite. 

 

Tip!

Dreigt u in 2025 meer te investeren dan het maximum van € 392.230, overweeg uw investeringen dan over meerdere jaren te splitsen. Zo levert een investering van bijvoorbeeld

€ 400.000 in 2025 geen KIA op, maar splitst u de investering over 2025 en 2026 in twee keer € 200.000, dan heeft u beide jaren recht op een KIA van € 14.533.

 

Om de investeringsaftrek ook daadwerkelijk in de aangifte inkomstenbelasting 2025 mee te mogen nemen, moet het bedrijfsmiddel in gebruik genomen zijn in 2025 óf er moet voldoende aanbetaald zijn. Anders schuift de aftrek (deels) door naar latere jaren. Afhankelijk van de verwachte winsten kan het aantrekkelijk zijn nog in 2025 een aanbetaling te doen. Let daarbij wel op de risico’s, zoals de kans op faillissement van de leverancier.

 

Let op:

Betaal in ieder geval 25% van een nog niet in gebruik genomen investering binnen twaalf maanden na het aangaan van de verplichting tot aankoop van het bedrijfsmiddel. Doet u dit niet, dan komt de hele investeringsaftrek te vervallen (tenzij sprake is van overmacht).

 

 

Let op!

Soms mag u bedrijfsmiddelen willekeurig afschrijven, zoals sommige die op de Milieulijst staan of investeringen die worden gedaan als starter. Heeft u deze nog niet in gebruik genomen, dan kunt u toch willekeurig afschrijven over maximaal het bedrag dat u in het jaar van investeren heeft betaald. 

 

Heeft u in de afgelopen vijf jaar (dus in de periode tussen 2021 en 2025) gebruikgemaakt van de investeringsaftrek en verkoopt u het bedrijfsmiddel weer of ruilt u het in, dan krijgt u mogelijk te maken met de desinvesteringsbijtelling, waardoor u een gedeelte van de aftrek weer moet terugbetalen. Houd hier rekening mee en wacht – indien mogelijk – met de desinvestering tot in 2026.

 

Let op!

Niet alle bedrijfsmiddelen komen in aanmerking voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Zo zijn bedrijfsmiddelen met een investeringsbedrag van minder dan € 450 uitgesloten, maar ook uitgesloten zijn bijvoorbeeld goodwill, grond, woonhuizen en personenauto’s die niet bestemd zijn voor beroepsvervoer. Ook uitgesloten zijn de investeringen die u voor 70% of meer verhuurt.

 

Investeert u in meer dan één onderneming? Als u meerdere ondernemingen heeft, mag u voor alle ondernemingen apart de KIA berekenen. Dit pakt meestal voordelig uit. Een investering van bijvoorbeeld € 100.000 in één onderneming levert namelijk minder KIA (€ 19.769) op dan twee investeringen van € 50.000 in twee aparte bedrijven (€ 28.000).

 

Tip!

Heeft u meerdere ondernemingen, dan is het met het oog op een hogere KIA dus van belang de KIA per onderneming te berekenen en te claimen.

 

Voor het vormen en aanwenden van een HIR gelden enkele voorwaarden. Met name het genoemde herinvesteringsvoornemen is van belang. Dit voornemen moet op de balansdatum staan. U kunt dit aannemelijk maken door bijvoorbeeld offertes op te vragen en advies in te winnen over een vervangend bedrijfsmiddel. Onvoldoende financiële middelen op het moment van vorming van de HIR hoeft de vorming niet in de weg te staan. Dit kan wel zo zijn als binnen drie jaar na het jaar van ontstaan ervan, de HIR niet kan worden afgeboekt op een ander aangeschaft bedrijfsmiddel als hiervoor de financiën ontbreken. U voldoet dan namelijk niet aan de wettelijke eisen, maar de inspecteur moet dit dan wel aannemelijk maken. Laat u zich goed over de voorwaarden informeren en adviseren.

 

Let op!

Het vormen van een herinvesteringsreserve is niet altijd voordelig, met name als in de toekomst over uw winst een hoger belastingtarief van toepassing is. Stel bijvoorbeeld dat uw verwachte jaarwinst vanaf 2026 belast wordt tegen het toptarief van 49,5%, terwijl uw winst in 2025 belast wordt tegen een lager tarief. En stel dat u de HIR vanaf 2026 in vijf jaar afboekt op een nieuw bedrijfsmiddel, dan schrijft u vanaf 2026 vijf jaar lang minder af en betaalt u meer belasting tegen een dan geldend hoger tarief.

 

Let op!

Voor bedrijfsmiddelen die niet of in meer dan tien jaar worden afgeschreven, zoals vastgoed, geldt een extra voorwaarde. Daarbij moet het vervangende bedrijfsmiddel in de onderneming namelijk dezelfde bedrijfseconomische functie vervullen als het verkochte bedrijfsmiddel. Zo mag u voor toepassing van de HIR een pand in eigen gebruik niet vervangen door een verhuurd pand en vice versa.

 

17.      Laat uw herinvesteringstermijn niet verlopen  

Laat de termijn voor in het verleden gevormde herinvesteringsreserves niet verlopen. Een HIR die u in 2022 gevormd heeft, moet u vóór 31 december 2025 benutten. Doet u dat niet, dan valt de HIR vrij en bent u belasting verschuldigd. Investeer daarom op tijd! 

 

Er bestaan twee uitzonderingen op de termijn van drie jaar waarbinnen u moet herinvesteren. De eerste is als vanwege de aard van het bedrijfsmiddel meer tijd nodig is. Denk bijvoorbeeld aan de investering in een chemische fabriek waarvoor diverse vergunningen nodig zijn. De tweede uitzondering geldt als er bijzondere omstandigheden zijn waardoor de aankoop is vertraagd. Er moet in dat geval wel op zijn minst een begin van uitvoering met de aankoop zijn gemaakt. Ook zult u de vertragende factoren desgewenst aannemelijk moeten maken. Een voorbeeld hiervan is de weigering van een gemeente om een bouwvergunning af te geven, waardoor de geplande investering moest worden uitgesteld.

 

Let op!

De coronacrisis kan doorgaans als zo’n bijzondere omstandigheid worden aangemerkt. Toegezegd is dat de Belastingdienst hiermee ruimhartig zal omgaan. Heeft u de afgelopen jaren een HIR gevormd en heeft u een begin van uitvoering gemaakt met herinvesteren, maar is dit vanwege de coronacrisis vertraagd? In de meeste gevallen zal dit dan betekenen dat u, na het derde jaar na vorming van de HIR, deze toch niet aan de winst hoeft toe te voegen. De HIR blijft dan in de boeken gereserveerd totdat verder uitstel van herinvesteren vanwege corona niet meer aannemelijk is en u de HIR op een nieuw bedrijfsmiddel kunt afboeken. Deze soepele opstelling is ook momenteel nog van kracht. Laat bij grote belangen uw adviseur het uitstel met de Belastingdienst afstemmen.

 

18.      Voorkom verliesverdamping 

Beoordeel of uw verlies in box 1 uit het verleden nog tijdig kan worden verrekend. Uw verlies in box 1 in de inkomstenbelasting kunt u verrekenen met positieve inkomsten in box 1 uit de drie voorafgaande jaren en de negen volgende jaren.

 

Tip!

Dreigt uw verlies uit het verleden verloren te gaan vanwege het verlopen van de termijn? Beoordeel dan of er mogelijkheden zijn om uw winst dit jaar te verhogen. U kunt bijvoorbeeld bepaalde uitgaven uitstellen of omzetten eerder realiseren. Een in januari geplande verkoop van een bedrijfsmiddel met boekwinst wordt dan wellicht in december extra aantrekkelijk. Overleg met uw adviseur over de mogelijkheden.

 

19.      Zet uw stakingswinst om in een lijfrente  

Staakt u uw onderneming in 2025? Voorkom dan directe afrekening door de stakingswinst om te zetten in een lijfrente. Betaalt u deze premie in 2026, dan is de lijfrente nog aftrekbaar in 2025, mits deze vóór 1 juli 2026 is betaald.

 

Let op!

Een betaalde lijfrentepremie vermindert de te betalen belasting, maar niet de te betalen Zvw-premie. Over de te zijner tijd te ontvangen uitkering betaalt u echter ook premie Zvw. Om dubbele heffing te voorkomen, heeft de Hoge Raad beslist dat wanneer voor de fiscale oudedagsreserve (FOR) een lijfrente wordt gekocht, het aankoopbedrag van de lijfrente het premie-inkomen voor de Zvw wel verlaagt. In een ander arrest heeft de Hoge Raad beslist dat dit echter niet geldt voor stakingslijfrentes.

 

20.      Houd bij winstbepaling rekening met toeslagen  

Als ondernemer in de inkomstenbelasting kunt u de hoogte van de winst op het einde van het jaar voor een deel zelf beïnvloeden. Denk bijvoorbeeld aan versneld afschrijven voor starters en toepassing van de Vamil (op milieu-investeringen) of aan het al dan niet vormen van voorzieningen en reserves.

 

Houd bij deze beslissingen ook rekening met uw eventuele recht op toeslagen. Heeft u bijvoorbeeld dit jaar geen recht op toeslagen, maar volgend jaar wel omdat u dan een huurwoning betrekt of gebruik gaat maken van kinderopvang, dan kunt u waarschijnlijk beter pas volgend jaar uw winst verlagen. Uiteraard alleen als het verschil de moeite waard is en u het zich financieel kunt veroorloven.

 

Let op:

Stel dat u door het (uiteraard geoorloofd) schuiven met inkomsten en/of aftrekposten uw winst volgend jaar met € 10.000 kunt verlagen waardoor uw inkomen geen € 40.000 bedraagt maar € 30.000 en dat u volgend jaar ook een huurwoning betrekt, dan kan u dit zomaar ruim € 2.240 aan extra huurtoeslag schelen.

 

 21.     Bijtelling delen met uw partner? 

Werkt uw partner mee in uw onderneming en valt hij of zij in een lagere belastingschijf? Dan kan het voordelig zijn de bijtelling voor de auto te delen met uw partner. U betaalt dan samen wellicht minder belasting. Valt uw inkomen in de hoogste schijf (49,5%) en dat van uw partner in schijf 1 (35,7% in 2025), dan behaalt u een tariefvoordeel. De gezamenlijk te betalen belasting wordt echter ook beïnvloed door de heffingskortingen. Het toedelen van een deel van de bijtelling aan uw partner kan tot hogere, maar ook tot lagere heffingskortingen leiden. De bijtelling verdelen is met name voordelig als uw partner een inkomen heeft tot ongeveer € 23.000. Bereken daarom vooraf of een verdeling van de bijtelling het gewenste voordeel oplevert. 

 

Let op:

Een verdeling is fiscaal aanvaardbaar als aannemelijk is dat uw partner de auto ook gebruikt voor de werkzaamheden in het bedrijf en privé. U verdeelt naar rato van het onderlinge gebruik.

 

 

22.      Maak bewuste keuze bij gemengde kosten

Als ondernemer kunt u een aantal kosten maar beperkt in aftrek brengen van de winst, omdat deze kosten voor een deel een privé-element bevatten. Dit betreft de kosten van voedsel, drank en genotmiddelen, representatiekosten (waaronder ook recepties, feestelijke bijeenkomsten en vermaak vallen) en ten slotte kosten van congressen, seminars, symposia, excursies, studiereizen en dergelijke. Bovengenoemde kosten zijn voor ondernemers in de inkomstenbelasting maar voor 80% aftrekbaar. In plaats van dit percentage kunt u er ook voor kiezen een vast bedrag niet ten laste van de winst te brengen. Dit bedrag bedraagt voor ondernemers in de inkomstenbelasting in 2025 € 5.700. Het bovenstaande leert dat het raadzaam is een bewuste keuze te maken. Deze keuze mag u ieder jaar opnieuw maken.

Tip!

Bereken eerst of het al dan niet voordeliger is om voor het vaste bedrag te kiezen. Zo is de keuze voor het vaste bedrag van € 5.700 alleen voordelig als uw totaal aan gemengde kosten in 2025 meer dan € 28.500 bedraagt. Vergeet u een keuze te maken, dan gaat de Belastingdienst er automatisch van uit dat u kiest voor het vaste bedrag van € 5.700, ook als dit onvoordelig voor u is.

 

23.      Voorkom bijtelling fiets van de zaak

Staat aan uzelf een zakelijke fiets ter beschikking die u voor privédoeleinden kunt gebruiken, dan moet u daar momenteel een bijtelling van 7% per jaar voor rekenen. Een fiets telt als privé als deze ook (deels) voor woon-werkverkeer wordt gebruikt. De bijtelling kan echter vervallen als de fiets niet structureel thuis wordt gestald. Dit geldt bijvoorbeeld voor:

§ Fietsen die minder dan 10% van de tijd bij het woonadres worden gestald. Van ‘stallen’ is sprake als u de fiets voor het huis kunt zetten en de sleutel mee naar binnen kunt nemen.

§ Deelfietsen die op kantoor of bij een hub worden opgehaald.

§ Dienstfietsen die alleen incidenteel mee naar huis gaan.

De bijtelling van 7% blijft wel van toepassing als u tijdens de rit naar huis omrijdt voor een privéboodschap. Voor deelfietsen die niet mee naar huis gaan maar wel privé worden gebruikt, bijvoorbeeld omfietsen voor een boodschap, geldt deze uitzondering ook.

Tip!

U kunt de bijtelling voorkomen door de deelfiets thuis niet meer te gebruiken, of slechts af en toe mee naar huis te nemen. Deze regeling werkt terug tot 1 januari 2020. Bijtelling sinds die datum kan worden gecorrigeerd als de fiets niet structureel thuis is gestald en u deze alleen voor (een deel van) het woon-werkverkeer heeft gebruikt.

 

24.      Houd rekening met vermindering zelfstandigenaftrek

De zelfstandigenaftrek wordt al jaren afgebouwd, ook in 2026 wordt u hiermee geconfronteerd. De zelfstandigenaftrek bedraagt nu nog € 2.470 en kan worden verrekend tegen een tarief van maximaal 37,48%. In 2026 wordt de zelfstandigenaftrek verder teruggebracht naar € 1.200 en kan dan worden verrekend met een tarief van maximaal 37,56%. Vanaf 2027 wordt de zelfstandigenaftrek nog verder verlaagd naar € 900. Voor starters is er een aanvullende aftrek over maximaal drie jaren van € 2.123. Deze aftrek blijft de komende jaren gehandhaafd op hetzelfde niveau.

 

Tip!

Overweegt u de overstap naar een bv, betrek dan ook de ondernemersfaciliteiten, inclusief de komende vermindering ervan, bij uw beslissing. Door de voortgaande afbouw van de zelfstandigenaftrek wordt de overstap naar een bv eerder interessant.

 

25.      Afschaffen heffing op plastic wegwerpverpakkingen

Momenteel geldt een heffing op plastic bekers en wegwerpbakjes. Deze heffing wordt per 1 januari 2026 afgeschaft. De Inspectie Leefomgeving en Transport ziet inmiddels niet meer toe op de handhaving van deze regel. Wel blijft voor ondernemers de plicht bestaan om duurzame alternatieven voor plastic wegwerpverpakkingen aan te bieden of klanten aan te sporen zelf herbruikbare verpakkingen te gebruiken.


 


31 oktober 2025
1. Ook adviseur Hoge Raad vindt belastingrente vennootschapsbelasting te hoog Bij de Hoge Raad ligt de vraag voor of de belastingrente van 8% die berekend is over een aanslag vennootschapsbelasting te hoog is. Een rechtbank oordeelde eind 2024 dat dit zo is en ook de adviseur van de Hoge Raad vindt dit percentage te hoog. De adviseur geeft aan dat het hem een redelijke uitkomst lijkt om de belastingrente zowel voor de vennootschapsbelasting als voor andere belastingen vast te stellen op het percentage van de wettelijke niet-handelsrente. Die rente bedroeg in 2022 2%, van 1 januari tot 1 juli 2023 4%, daarna tot 1 januari 2024 6%, in heel 2024 7% en vanaf 1 januari 2025 weer 6%. De bezwaren over de belastingrente zijn aangewezen als massaalbezwaarprocedure. Dit betekent dat degenen die in soortgelijke geschillen bezwaar maken of hebben gemaakt pas een uitspraak op dit bezwaar krijgen als de Hoge Raad uitspraak heeft gedaan. Wilt u aansluiten bij deze massaalbezwaarprocedure, dan is het zaak om op tijd in bezwaar te gaan. De AG heeft de Hoge Raad nu geadviseerd. Het is nog afwachten of de Hoge Raad dit advies wel of niet (deels) opvolgt. 2. Verplichte AOV voor zelfstandigen weer een stap dichterbij Het wetsvoorstel Basisverzekering arbeidsongeschiktheid zelfstandigen (Baz) is naar de Raad van State gestuurd. Het voorstel voor deze verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) voor zelfstandigen is daarmee weer een stap dichterbij. In het wetsvoorstel Baz wordt elke zelfstandige verplicht zich te verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid tot de AOW-leeftijd. Dat kan door deelname aan de Baz, maar kan ook, onder voorwaarden, door de keuze voor een private verzekering. De voorgestelde premie bedraagt 5,4% van de winst van de zelfstandige, met een maximum van naar verwachting € 171 bruto per maand. De voorgestelde wachttijd voordat een zelfstandige een AOV-uitkering krijgt, bedraagt twee jaar. Het is nog niet zeker of en zo ja vanaf wanneer er een verplichte AOV voor zelfstandigen komt. Het wachten is nu eerst op het advies van de Raad van State en daarna aanbieding en behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede en Eerste Kamer. 3. Invoering leegstandbelasting woningen De Tweede Kamer heeft een amendement aangenomen waardoor gemeenten de mogelijkheid krijgen om een leegstandbelasting in te voeren. Die leegstandbelasting wordt dan geheven van de eigenaar van een binnen de gemeente gelegen woning als deze langer dan twaalf maanden leegstaat. De maatregel geldt voorlopig alleen voor leegstaande woningen en niet voor leegstaande andere panden. Gemeenten mogen na invoering van de maatregel zelf beslissen of ze een leegstandbelasting invoeren en hoe hoog deze dan is. Het aangenomen amendement zal in een wetsvoorstel worden opgenomen. De Eerste Kamer moet hiermee nog instemmen. Het is daarom nog niet definitief. 4. Vanaf 4 november subsidie vermindering vrachtwagenkilometers Samenwerkingsverbanden waarbinnen minimaal één onderneming actief is als transportbedrijf of verlader of eigen vervoerder, kunnen vanaf 4 november 2025 de Tijdelijke subsidieregeling samenwerking in de logistieke keten (SiLK) aanvragen. Doel is het verminderen van het aantal kilometers van vrachtwagens op Nederlandse snelwegen. De subsidie wordt verstrekt voor activiteiten die blijvend het aantal kilometers verminderen. Denk daarbij aan het bundelen van ladingen, het voorkomen van lege en dubbele ritten door transportplanningen, het verkleinen van afstanden door de distributie-/overslaglocatie te veranderen etc. De subsidie bedraagt 75% van de projectkosten, met een minimum van € 25.000 en een maximum van € 100.000. Meer informatie en alle voorwaarden vindt u op de website van RVO.nl . 5. Tijdelijke wet transparantie turboliquidaties met twee jaar verlengd Met een turboliquidatie kan een bv of een andere rechtspersoon snel worden beëindigd en ontbonden. Hiervoor is vereist dat er geen bezittingen en vorderingen meer in de bv zijn op het moment van ontbinding van de bv. Anders moet u de wettelijke vereffeningsprocedure volgen. Sinds 15 november 2023 geldt de Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie. Deze wet biedt meer transparantie en controle voor schuldeisers, onder meer door de verplichting om schuldeisers te informeren en om een financiële verantwoording af te leggen bij de KvK. Deze tijdelijke wet wordt vanaf 15 november 2025 met twee jaar verlengd in voorbereiding op een permanente wet. Denkt u aan een turboliquidatie, neem dan voor advies over uw eigen situatie altijd contact op met onze adviseurs. 6. Is de contributie van een vereniging aftrekbaar als gift? Onder voorwaarden kunt u de aan een vereniging betaalde contributie in de inkomstenbelasting aftrekken als gift. Daarvoor moet de vereniging een algemeen nut beogende instelling (ANBI) zijn en mag tegenover de contributie geen directe tegenprestatie staan. Is de directe tegenprestatie slechts symbolisch, dan staat dat niet aan de aftrek als gift in de weg. Bij een symbolische tegenprestatie moet u denken aan een tijdschrift dat u periodiek van de vereniging ontvangt of het recht om bepaalde natuurterreinen tegen een lager tarief te bezoeken. Is de tegenprestatie niet symbolisch, maar is de waarde wel lager dan de contributie? Dan geldt het deel van de contributie boven de waarde van de tegenprestatie als aftrekbare gift.
31 oktober 2025
Als u een woning erft of geschonken krijgt, wordt de waarde van de woning op dit moment berekend naar de WOZ-waarde. Voorgesteld is om dit per 2027 bij schenkingen te berekenen naar de waarde in het economisch verkeer (WEV). WOZ Als u iets erft of geschonken krijgt, wordt de waarde over het algemeen berekend naar de WEV. Alleen voor woningen geldt een afwijkende waardering. Daarbij mag de verkrijger kiezen voor de WOZ-waarde van het jaar waarin de verkrijging plaatsvindt of de WOZ-waarde van het jaar erna. Voorstel: WEV In een internetconsultatie wordt voorgesteld om vanaf 2027 de waardering van woningen bij schenkingen ook te laten plaatsvinden tegen de WEV. Voor woningen die u erft, blijft de waardering ook vanaf 2027 gebaseerd op de WOZ-waarde. Let op: Dit betreft pas een internetconsultatie . Het voorstel moet nog worden aangeboden aan de Tweede en Eerste Kamer. Pas als het daar is aangenomen, is het definitief. Mogelijkheden tot 2027 Zolang de wet niet gewijzigd is (het voorstel is vanaf 2027), kunnen er bij schenkingen nog voordelen ontstaan bij een verschil tussen de WOZ en de WEV van een woning. Dit wordt duidelijk aan de hand van de volgende voorbeelden. WOZ lager dan WEV: schenking woning tegen WOZ-waarde Stel, de WOZ-waarde van een woning is € 300.000 en de WEV € 350.000. Bij schenking van de woning wordt schenkbelasting berekend op basis van € 300.000. Als de verkrijger de woning daarna meteen doorverkoopt tegen de WEV, ontvangt hij effectief € 350.000, maar betaalt hij maar schenkbelasting op basis van € 300.000. Als het voorstel doorgaat, wordt de schenkbelasting vanaf 2027 berekend op basis van € 350.000. WOZ lager dan WEV: verkoop woning tegen WOZ-waarde Stel dat de woning in het vorige voorbeeld niet geschonken wordt, maar verkocht tegen de WOZ-waarde van € 300.000. Economisch vindt er dan een schenking plaats van € 50.000 (€ 350.000 WEV minus € 300.000 verkoopprijs). De waarde van de schenking voor de schenkbelasting is echter nihil, omdat de waarde van de woning wordt bepaald op de WOZ-waarde. Als het voorstel doorgaat, wordt vanaf 2027 schenkbelasting berekend op basis van € 50.000 (WEV € 350.000 minus verkoopprijs € 300.000). Let op: Neem voor uw eigen situatie altijd contact op met onze adviseurs.
31 oktober 2025
Wie in het verleden een ontslagvergoeding belastingvrij onderbracht in een bv, moet zich realiseren dat liquidatie van die bv kan leiden tot afkoop van dit stamrecht en dus belastingheffing. Dit ondervond ook een dga die zijn bv liquideerde. Stamrechtvrijstelling Tot en met 2013 was het mogelijk om, onder voorwaarden, een ontslagvergoeding belastingvrij onder te brengen in een bv. Kort samengevat: de ontslagvergoeding werd in de bv ondergebracht in een zogenaamd stamrecht, een recht op periodieke uitkeringen voor de ontslagen werknemer. Die uitkeringen mochten niet later ingaan dan in het jaar waarin de ontslagen werknemer de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. Als voldaan werd aan alle voorwaarden kon de ontslagvergoeding met toepassing van de stamrechtvrijstelling belastingvrij ondergebracht worden in de bv. Let op: Uiteindelijk blijft de ontslagvergoeding over het algemeen niet helemaal belastingvrij. De uitkeringen die later uit het stamrecht door de bv gedaan worden, zijn namelijk wel belast. Afschaffing en overgangsrecht Met ingang van 1 januari 2014 werd de stamrechtvrijstelling afgeschaft. Voor al bestaande stamrechten bleef deze echter wel van toepassing. Over de uitkeringen uit het stamrecht is dan ook gewoon nog belasting verschuldigd, ondanks de afschaffing van de vrijstelling. De afschaffing van de stamrechtvrijstelling betekent verder ook niet dat de bv waarin het stamrecht is ondergebracht zonder fiscale consequenties kan worden geliquideerd. Afkoop stamrecht door liquidatie bv Dit ondervond ook iemand die in 2009 een ontslagvergoeding met toepassing van de stamrechtvrijstelling onderbracht in een bv. Hij liquideerde deze bv in 2020. De Belastingdienst stelde dat de dga zijn stamrecht had afgekocht nu er na de liquidatie van de bv geen vermogen meer aanwezig was om de uitkeringen uit het stamrecht te betalen. De Belastingdienst legde vervolgens een navorderingsaanslag op voor de afkoop van dit stamrecht. Voor de hoogte van de afkoopsom sloot de Belastingdienst aan bij het in de bv aanwezige vermogen op het moment van liquidatie van de bv (in casu € 164.073). De dga was het hier niet mee eens en legde dit voor aan een rechtbank. Die stelde de Belastingdienst in het gelijk. Let op: Ook in 2025 zullen er nog legio bv’s zijn met een stamrecht, ontstaan uit een ontslagvergoeding. Heeft u zo’n bv, houd dan rekening met de fiscale claim die nog rust op het in de bv aanwezige stamrecht. Heeft u daar vragen over, neem dan contact op met onze adviseurs.