2. Aanwijzingen bij uw laatste btw-aangifte 2024

21 januari 2025

In januari 2025 moet u uw laatste btw-aangifte over 2024 indienen. De laatste btw-aangifte kan een aantal bijzonderheden kennen.

 

Btw privégebruik auto
De btw-afdracht die verschuldigd is over het privégebruik van auto’s van de zaak moet u aangeven in uw laatste btw-aangifte van het jaar bij vraag 1d. De btw die u gedurende heel 2024 betaalde voor deze auto’s van de zaak kon u namelijk in 2024 in aftrek brengen in uw btw-aangiften. In de laatste btw-aangifte corrigeert u dit voor het privégebruik.

 

Let op!

Dit moet u voor personenauto’s én voor bestelauto’s van de zaak toepassen: ook voor auto’s waarvoor u in de loonbelasting of inkomstenbelasting geen bijtelling toepast omdat met de auto aantoonbaar niet meer dan 500 kilometer privé gereden is. Voor de btw is het woon-werkverkeer namelijk niet zakelijk, maar privé. Dit in tegenstelling tot de loonbelasting en de inkomstenbelasting, waar deze kilometers als zakelijk worden gezien.

 

U berekent de btw-afdracht over het privégebruik auto op basis van de verhouding tussen het zakelijke en het privégebruik. Heeft u daar geen beschikking over, dan is de btw-afdracht 2,7% van de cataloguswaarde van de auto, inclusief btw en bpm.

 

Tip!

In bepaalde gevallen bedraagt de btw-afdracht 1,5 in plaats van 2,7%. Bijvoorbeeld als u bij de aankoop van de auto de btw niet in aftrek bracht. Voor de btw-afdracht van het privégebruik in 2024 past u ook 1,5% toe voor auto’s die u in 2019 of eerder in gebruik nam.

 

Let op!

Is er een normale eigen bijdrage betaald voor het privégebruik van de auto, dan vindt voorgaande btw-afdracht vanwege privégebruik niet plaats. Wel moet u dan de btw die begrepen is in de eigen bijdrage (21/121 x de eigen bijdrage) in uw btw-aangifte aangeven en afdragen bij vraag 1a. Deze regel geldt niet als de eigen bijdrage lager is dan een normale waarde.

 

BUA-correctie
Verstrekte u in 2024 aan relaties of personeel goederen of diensten (bijvoorbeeld relatiegeschenken, fitness, ontspanning of bijvoorbeeld een kerstpakket of jubileumgeschenk), dan moet u in de laatste btw-aangifte een btw-correctie toepassen als dit in totaal meer dan € 227 (exclusief btw) per relatie/werknemer per (boek)jaar bedroeg.


Tip!

Deze zogenaamde BUA-correctie vult u in bij vraag 5b. Het berekenen van deze correctie is niet voor iedereen even duidelijk. Neem voor meer informatie over de BUA daarom contact op met een van onze adviseurs.

 

Btw-correctie i.v.m. btw-belaste en btw-vrijgestelde activiteiten 2024
In de laatste btw-aangifte moet u wellicht ook nog een correctie maken op de btw die u in 2024 in aftrek bracht. De btw die rechtstreeks toerekenbaar is aan btw-vrijgestelde verkoop van goederen en diensten mag u namelijk niet in aftrek brengen. Voor de algemene kosten wordt die btw in aftrek gebracht op basis van een pro-ratapercentage. Gedurende 2024 maakte u een inschatting van de pro rata niet-aftrekbare btw (meestal gebaseerd op de pro rata van 2023). In uw laatste btw-aangifte van 2024 berekent u het juiste pro-ratapercentage en moet u wellicht nog een correctie toepassen op de in aftrek gebrachte btw bij vraag 5b.

 

Btw-privégebruik goederen en diensten
Gebruikte u bepaalde goederen en diensten deels privé, dan moet u ook daarvoor een correctie toepassen op de in aftrek gebrachte btw (bij vraag 1d).

 

Tip!

Voor het eigen gebruik van de gangbaarste agrarische producten en richtlijnen voor het privégedeelte van de kosten van energie en water heeft de Belastingdienst weer de Landbouwnormen 2024 gepubliceerd.

 

Investeringsgoederen
Voor investeringsgoederen gelden afwijkende regels. Investeringsgoederen zijn onroerende zaken (bijvoorbeeld een bedrijfspand) en roerende zaken (bijvoorbeeld een computer) waarop u afschrijft.

 

Let op!

Heeft u in 2015 of latere jaren een onroerende zaak gekocht of heeft u in 2020 of latere jaren een roerende zaak gekocht én daarbij btw in aftrek gebracht? Dan moet u deze btw mogelijk in uw laatste btw-aangifte van 2024 herzien bij vraag 5b als de verhouding btw-belast en btw-vrijgesteld in 2024 anders is dan aan het einde van het jaar van aankoop. Dit moet ook als u de onroerende zaak of de roerende zaak anders privé gebruikte. Neem voor meer informatie hierover contact op met een van onze adviseurs.

 

Tip!

Voor zogenaamde kostbare diensten geldt nu nog geen herzieningsregeling. Vanaf volgend jaar komt daar verandering in en gaat er een herzieningsregeling van vijf jaar gelden.

 

 

16 mei 2025
1. Toelatingsstelsel uitzendbureaus per 1 januari 2027 De Tweede Kamer heeft ingestemd met een toelatingsstelsel voor uitzendbureaus vanaf (beoogd) 2027. Het voorstel ligt nu bij de Eerste Kamer. Een Toelatende Instantie (TI) van het Ministerie van SZW bepaalt straks wie toegelaten wordt. Voor toelating is nodig: een VOG, een waarborgsom van € 100.000 (€ 50.000 voor starters) en aantoonbaar voldoen aan relevante wetgeving. Bedrijven die vanaf 1 januari 2027 onder het overgangsrecht vallen, mogen personeel blijven uitlenen zolang de TI de aanvraag voor een vergunning nog niet heeft beoordeeld. Voor toepassing van het overgangsrecht moeten zij zich tussen 1 november 2026 en 1 januari 2027 melden bij de TI en daarna vóór 1 juli 2027 een toelatingsaanvraag doen. Vanaf 2028 beboet de Arbeidsinspectie uitleners én inleners die zich niet aan het nieuwe toelatingsstelsel houden. 2. Fiscale regeling aandelenopties bij start-ups en scale-ups Het kabinet is van plan om met ingang van 2027 een belastingkorting in de loonbelasting te introduceren voor voordelen uit aandelenopties voor werknemers van start-ups en scale-ups. De belastingkorting wordt vormgegeven door de grondslag van de voordelen uit aandelenopties te beperken tot 65%, zodat over een lager voordeel belasting wordt geheven. Het voorstel is om ook het moment van belastingheffing uit te stellen naar uiterlijk het moment waarop de aandelen – die verkregen zijn na uitoefening van de aandelenopties – worden verkocht. Op die manier hoeft er nog geen belasting betaald te worden als er nog geen geld beschikbaar is. Doel van de fiscale regeling is om de toegang tot talentvolle werknemers voor start-ups en scale-ups te verbeteren. De regeling wordt op dit moment nog uitgewerkt en is dus nog niet definitief. 3. Samenwerkingsverband dga met eigen bv fiscaal aangepakt Een dga kan als IB-ondernemer een samenwerkingsverband aangaan met de eigen bv, bijvoorbeeld in de vorm van een vof, cv of maatschap tussen de dga en de bv. De bv brengt in het samenwerkingsverband dan de onderneming in en/of het gebruik/genot van bepaalde activa. De dga brengt zijn arbeid in. Het kabinet bekijkt momenteel hoe ze deze in hun ogen ongewenste belastingconstructie kunnen aanpakken. Daarbij wordt gedacht aan het niet kunnen toepassen van de fiscale ondernemersfaciliteiten in de IB in dit soort situaties. 4. Hogere korting mrb emissievrije auto’s Eigenaren van elektrische auto’s en andere auto’s zonder CO 2 -uitstoot krijgen in 2025 een tariefskorting van 75% op de mrb. In plaats van 100% betalen zij dus 25%. Voor de jaren 2026 tot en met 2028 was een tariefskorting afgesproken van 25%. In de Voorjaarsnota 2025 is deze tariefskorting verhoogd naar 30%. In plaats van 100% wordt dan dus niet 75% maar 70% verschuldigd. Voor het jaar 2029 blijft de tariefskorting wel gehandhaafd op 25%. Vanaf het jaar 2030 geldt geen tariefskorting meer. De verhoging van de tariefskorting wordt opgenomen in het op Prinsjesdag 2025 aangeboden Belastingplanpakket 2026 en is dus nog niet definitief. 5. Introductie vereenvoudigde inlenersaansprakelijkstelling Het kabinet wil dat de Belastingdienst eenvoudiger een inlener en doorlener aansprakelijk kan stellen door de introductie van twee bewijsvermoedens. Zo wil het kabinet het mogelijk maken dat de Belastingdienst de inlener en doorlener aansprakelijk kan stellen voor maximaal 35% van de factuursom, zonder verder onderzoek te doen naar de daadwerkelijke omvang van de aansprakelijkheidsschuld. Het tweede bewijsvermoeden dat geïntroduceerd wordt, is dat een onderneming die ingeschreven is in het openbaar register als toegelaten uitzendonderneming, een uitlener is. Voor beide bewijsvermoedens komt voor de inlener en doorlener wel een tegenbewijsmogelijkheid. Het voorstel voor de bewijsvermoedens moet nog door de Tweede en Eerste Kamer worden aangenomen. Inwerkingtreding vindt plaats gelijktijdig met het toelatingsstelsel voor uitzendbureaus (beoogd 2027). 6. Versoepeling pseudo-eindheffing RVU verlengd tot en met 2028 Als een werkgever een uitkering doet, zodat een oudere werknemer eerder kan stoppen met werken, kan de werkgever hierover een pseudo-eindheffing verschuldigd zijn van 52%. Vanaf 2021 is deze pseudo-eindheffing niet verschuldigd als een werknemer maximaal drie jaar voor de AOW-leeftijd een bedrag krijgt dat niet hoger is dan de drempelvrijstelling (bedrag in 2025 € 2.273 bruto per maand). Deze versoepeling zou eind 2025 stoppen, maar wordt verlengd tot en met 2028. Daarnaast wordt de drempelvrijstelling verhoogd. Er is ook budget gereserveerd voor een mogelijke verlenging van de regeling vanaf 2029. Om dit allemaal te dekken, wordt de pseudo-eindheffing vanaf 2026 in stappen verhoogd, tot deze in 2028 65% bedraagt. De verlenging en verhogingen worden opgenomen in het Belastingplanpakket 2026 dat op Prinsjesdag 2025 aan de Tweede Kamer wordt aangeboden. De precieze details worden dan ook bekend.
16 mei 2025
De Hoge Raad heeft bepaald dat schoonmakers die via het inmiddels failliete onlineplatform Helpling hun diensten aanboden, kwalificeerden als uitzendkracht. Er was geen sprake van een reguliere arbeidsovereenkomst met Helpling of de particuliere huishoudens. Feiten Helpling was een onlineplatform voor schoonmaakwerkzaamheden. De FNV had samen met een schoonmaker die via Helpling diensten aanbood, een procedure aangespannen tegen Helpling. In deze procedure werd de rechter verzocht te bepalen dat sprake was van een reguliere arbeidsovereenkomst tussen Helpling en de schoonmakers. Mocht de rechter daar niet in meegaan, dan werd verzocht te bepalen dat sprake was van een uitzendovereenkomst tussen Helpling en de schoonmakers. Helpling daarentegen was van mening dat er sprake was van een arbeidsovereenkomst tussen de huishoudens en de schoonmakers. Hoe werkte het platform? Een schoonmaker kon zich via de website van Helpling aanmelden voor schoonmaakwerkzaamheden. De schoonmaker kon daarbij zelf aangeven tegen welk uurtarief hij wilde werken. Helpling liet vervolgens aan huishoudens die op zoek waren naar een schoonmaker via het platform zien welke schoonmakers beschikbaar waren. Het huishouden deed vervolgens een boekingsverzoek, waarna bij acceptatie hiervan door de schoonmaker de boeking feitelijk tot stand kwam. Helpling verzorgde via een speciale betaaldienst de betalingen aan de schoonmakers en rekende een provisie van minimaal 23% en maximaal 32%. Er golden voor de huishoudens en voor de schoonmakers verschillende door Helpling opgestelde algemene voorwaarden, waarmee ze akkoord moesten gaan. Oordeel gerechtshof Eerder oordeelde het gerechtshof al dat er tussen Helpling en de schoonmakers een uitzendovereenkomst bestond, en er geen sprake was van een reguliere arbeidsovereenkomst. De huishoudens waren daarbij de inleners. Tegen deze uitspraak stelden zowel Helpling als de FNV beroep in cassatie in bij de Hoge Raad, omdat ze het niet eens waren met de kwalificatie uitzendovereenkomst. Oordeel Hoge Raad De Hoge Raad heeft – in afwijking van het advies van de advocaat-generaal – geoordeeld dat er inderdaad sprake was van een uitzendovereenkomst tussen Helpling en de schoonmakers. De advocaat-generaal oordeelde nog dat tussen Helpling en de schoonmakers een reguliere arbeidsovereenkomst bestond, omdat particuliere huishoudens niet zouden kunnen optreden als inlener. De Hoge Raad is het daar niet mee eens. Noch uit de wetsgeschiedenis, noch uit het stelsel van de wet volgt dat de terbeschikkingstelling van een uitzendkracht uitsluitend kan plaatsvinden in het kader van het beroep of bedrijf van de inlener. Er is verder voldaan aan de criteria van een uitzendovereenkomst, namelijk dat de huishoudens als inlenende partij het toezicht en de leiding uitoefenden en dat Helpling de formele gezagsrelatie had en de betalingen beheerde. Dit laatste maakt dat er ook geen sprake was van een reguliere arbeidsovereenkomst tussen de schoonmakers en de huishoudens.
16 mei 2025
Het kabinet gaat ongelijke verdelingen van een huwelijksgemeenschap en ongelijke verdelingen bij een verrekenbeding fiscaal aanpakken. Een wetswijziging heeft ter consultatie gelegen. Aanleiding Aanleiding is de uitkomst van een arrest van de Hoge Raad van begin 2024 waarbij twee echtgenoten huwelijksvoorwaarden aangingen in het zicht van overlijden van een van hen. De Hoge Raad oordeelde dat de ongelijke verdeling – waarbij de langstlevende 90% kreeg toebedeeld – niet in strijd was met de wet. Het kabinet wil dit aanpakken en kiest er daarom voor om de wet te wijzigen. Internetconsultatie De voorgenomen wetswijziging wordt opgenomen in het Belastingplan 2026 dat op Prinsjesdag 2025 zal worden gepresenteerd. Over deze wetswijziging was een internetconsultatie. Constructie De constructie komt erop neer dat partners in het zicht van overlijden, bijvoorbeeld bij een ongeneeslijke ziekte, in hun huwelijksvoorwaarden de gerechtigdheid tot de huwelijksgoederengemeenschap aanpassen ten gunste van de partner die hoogstwaarschijnlijk het langst leeft. Het wijzigen van een verrekenbeding ten gunste van de partner die hoogstwaarschijnlijk het langst leeft, heeft hetzelfde effect. De achterblijvende partner erft minder en er hoeft minder erfbelasting te worden betaald dan bij een gelijke verdeling (50%-50%). Voorstel wetswijziging Het kabinet wil genoemde constructie bestrijden. Het voorstel van het kabinet gaat echter veel verder dan het bestrijden van de aanpassingen van de huwelijksvoorwaarden inzake de huwelijksgoederengemeenschap of de verrekenbedingen in het zicht van overlijden van een van de partners. Het kabinet stelt namelijk voor om schenk- of erfbelasting te heffen bij elke ontbinding van een huwelijksgoederengemeenschap of bij elk toegepast verrekenbeding waarbij aan een partner meer toekomt dan de helft van de gemeenschap of de te verrekenen som. Hiermee worden dus niet alleen huwelijkse voorwaarden getroffen die gewijzigd zijn in het zicht van overlijden, maar alle huwelijksvoorwaarden waarvan het effect is dat er een ongelijke verdeling ontstaat. Wat betekent de wetswijziging? Als het voorstel ongewijzigd in de wet wordt opgenomen, betekent dit het volgende: § Als bij een overlijden een partner bij ontbinding van de huwelijksgemeenschap of bij uitvoering van een verrekenbeding meer krijgt toebedeeld dan de helft, wordt het meerdere gezien als verkrijging op grond van erfrecht. Afhankelijk van de hoogte en andere verkrijgingen, is de langstlevende partner hierover erfbelasting verschuldigd. § Als een partner bij een echtscheiding door ontbinding van de huwelijksgemeenschap of uitvoering van een verrekenbeding meer krijgt toebedeeld dan de helft, wordt het meerdere gezien als schenking. Afhankelijk van de hoogte en andere schenkingen is hierover schenkbelasting verschuldigd. Terugwerkende kracht 18 april 2025 Hoewel het voorstel nog in een wetsvoorstel moet worden opgenomen en door de Tweede en Eerste Kamer moet worden goedgekeurd, wordt in het voorstel al wel rekening gehouden met onmiddellijke inwerkingtreding vanaf 18 april 2025. Dit is de datum waarop in de Voorjaarsnota 2025 de maatregel bekend werd. Uitzonderingen Alleen de volgende huwelijksvoorwaarden worden niet getroffen door de voorgestelde wetswijziging: - huwelijksvoorwaarden waarin al een ongelijke verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap is overeengekomen vóór 18 april 2025, en - huwelijksvoorwaarden waarin al een finaal verrekenbeding met ongelijke breukdelen is overeengekomen vóór 18 april 2025. Let op: Alle huwelijksvoorwaarden die vanaf 18 april 2025 zijn aangegaan of gewijzigd, worden wel volledig door de maatregel getroffen. Dit is ook het geval als de huwelijksvoorwaarden vanaf 18 april 2025 op andere onderdelen dan de ongelijke verdeling worden aangepast. Door elke aanpassing van huwelijksvoorwaarden vanaf 18 april 2025 wordt dus de uitzonderingspositie opgeheven!
Meer posts