1 Tips voor alle belastingplichtigen

14 november 2023

1. Tips voor alle belastingplichtigen

1.        Voorkom dat heffingskortingen verloren gaan

Sinds 2023 krijgt een belastingplichtige met weinig inkomen de algemene heffingskorting, de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting niet meer gedeeltelijk uitbetaald, ook niet als de fiscale partner voldoende belasting betaalt. Degenen die vóór 1 januari 1963 geboren zijn, hebben nog wel recht op uitbetaling van de algemene heffingskorting, mits de partner voldoende belasting betaalt. Voor die groep geldt echter ook dat geen recht bestaat op uitbetaling van de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting.

 

Hoe kunt u het verlies aan heffingskortingen voorkomen? Heeft uw partner geen of onvoldoende eigen inkomsten, maar beschikt u samen met uw partner over belastbaar vermogen, dan kunt u hiermee het verlies aan heffingskortingen (deels) voorkomen. U doet dit door in de aangifte het vermogen geheel of gedeeltelijk aan de partner zonder of met weinig eigen inkomsten toe te rekenen. Dit vermogen wordt namelijk belast in box 3, zodat uw partner toch over inkomsten beschikt. De heffingskortingen verminderen dan de belasting die wordt berekend over de box 3-inkomsten.

 

2.        Cluster uw zorgkosten

Zorgkosten zijn onder voorwaarden aftrekbaar. Er geldt wel een drempel, die afhankelijk is van de hoogte van uw inkomen. Hoe hoger uw inkomen, hoe hoger de drempel. Alleen zorgkosten die boven de drempel uitstijgen, zijn aftrekbaar.

 

Het is daarom aantrekkelijk zorgkosten zo mogelijk binnen een jaar te clusteren. Koopt u bijvoorbeeld in 2023 een nieuw gehoorapparaat en laat u in 2024 uw gebit renoveren, dan heeft u in beide jaren te maken met de drempel. Dit levert meestal minder aftrek op dan wanneer u beide uitgaven in één jaar doet. Het betalingsmoment is beslissend voor het jaar van aftrek.

 

3.        Koop nog dit jaar een lijfrente

De fiscaal aftrekbare bedragen bij aankoop van een lijfrente zijn dit jaar fors verhoogd. Voor degene met een pensioentekort is de fiscale jaarruimte voor de aftrek van lijfrentepremies in 2023 verhoogd naar 30% van het inkomen waarmee u spaart voor uw pensioen. De maximale jaarruimte is in 2023 bovendien gestegen van € 15.317 naar € 34.550.

 

Een andere verruiming is dat u tot vijf jaar na het bereiken van uw AOW-leeftijd lijfrentepremies kunt aftrekken. Tot 2023 kon dit tot aan uw AOW-leeftijd.

 

Ook kunt u in 2023 tot tien jaar terug gebruikmaken van de jaarruimte voor aftrek van lijfrentepremies. Tot 2023 was dit zeven jaar. Heeft u de afgelopen tien jaar dus niet de volledige jaarruimte benut voor de aankoop van een lijfrente, dan kan dit alsnog. Ook dit inhaalbedrag is fors verhoogd van € 8.065 naar maximaal € 38.000.

 

Koopt u een lijfrente of stort u een bedrag op uw lijfrentespaarrekening of lijfrentebeleggingsrecht, dan creëert u daarmee een extra aftrekpost. Het pensioenopbouwtekort wordt bepaald aan de hand van de jaar- en reserveringsruimte. U kunt deze ruimte berekenen op de site van de Belastingdienst (www.belastingdienst.nl). Als u voldoet aan de voorwaarden voor aftrek, kunt u de premie in 2023 aftrekken tegen maximaal 49,5%. Lijfrentes blijven ook de komende jaren gewoon aftrekbaar tegen het tabeltarief. Als u nu de premie kunt aftrekken tegen 49,5% en zijn de uitkeringen vanwege een daling van uw inkomen te zijner tijd belast tegen 36,97%, dan bedraagt het tariefvoordeel 12,53%-punt.

 

Let op!

De betaalde bedragen zijn alleen aftrekbaar als sprake is van onvoldoende pensioenopbouw.

 

Tip!

Zorg dat u de lijfrentepremies in 2023 betaalt! Alleen dan kunt u deze nog in aftrek brengen in uw aangifte inkomstenbelasting 2023. Bovendien betaalt u minder belasting in box 3 als de onttrokken financiële middelen bestonden uit beleggingen. 

 

Let op!

De betaalde lijfrentepremie vermindert de te betalen belasting, maar niet de te betalen premie Zvw. Over de lijfrente-uitkering betaalt u bij ontvangst wel premie Zvw. Dit betekent een dubbele heffing, voor zover uw inkomen bij uitbetaling van de lijfrentetermijnen onder de Zvw-premiegrens valt en u nu de Zvw-premiegrens nog niet heeft bereikt. Hierdoor wordt het nettorendement van de lijfrente kleiner.

 

Bepaalde heffingskortingen zijn inkomensafhankelijk. Zo is uw algemene heffingskorting mogelijk hoger door de aftrek van een lijfrentepremie. Boven een inkomen van € 73.031 heeft de lijfrentepremieaftrek in 2023 geen effect meer op de algemene heffingskorting. 

 

4.        Cluster uw giften of schenk periodiek

Giften aan goede doelen zijn onder voorwaarden aftrekbaar. Ook voor giften geldt een drempel. Alleen het bedrag aan giften boven deze drempel is aftrekbaar. De drempel bedraagt 1% van uw verzamelinkomen vóór aftrek van persoonsgebonden aftrekposten, met een minimum van € 60. Voor giften geldt ook een plafond (maximum) van 10% van het verzamelinkomen vóór aftrek van persoonsgebonden aftrekposten.

 

Tip!

U kunt giften over meerdere jaren beter clusteren, zodat u maar één jaar met de drempel te maken heeft. Komt u met uw giften boven het plafond van 10% van uw inkomen uit, dan is het juist beter uw giften over meerdere jaren te spreiden.

 

Periodieke giften zijn giften aan goede doelen (meestal ook aan verenigingen met minimaal 25 leden) in de vorm van vaste en gelijkmatige periodieke betalingen die uiterlijk eindigen bij overlijden. Deze giften kunt u aftrekken als u gebruikmaakt van een notariële of onderhandse akte van schenking. Hierin moet zijn aangegeven dat de gift over een periode van minstens vijf jaar wordt verstrekt. Voor periodieke giften geldt geen drempel en ook geen plafond. Stelt u een onderhandse akte op, dan geldt wel een aantal eisen. Een dergelijke akte kunt u downloaden vanaf de site van de Belastingdienst (www.belastingdienst.nl), zoekterm ‘overeenkomst periodieke giften’. De aftrek van periodieke giften is sinds 1 januari 2023 gemaximeerd tot € 250.000 per huishouden per jaar.

 

Let op!

Bent u vóór 4 oktober 2022 16:00 uur een periodieke gift aangegaan, dan is deze tot 2027 nog helemaal aftrekbaar.

 

Tip!

Schenk periodiek als u geen last wilt hebben van de drempel of het plafond.

 

5.        Maak uw (klein)kinderen blij met een schenking

Profiteer ook dit jaar nog van de jaarlijkse schenkvrijstelling in de schenkbelasting. Zo kunt u in 2023 uw kinderen belastingvrij € 6.035 schenken en uw kleinkinderen of derden € 2.418.

 

Let op!

Komt het huwelijk of geregistreerd partnerschap van uw kind ten einde door overlijden, dan geldt voor het ex-schoonkind nog steeds het tarief dat geldt voor kinderen. Ook de vrijstellingen die voor kinderen gelden, zijn voor het ex-schoonkind dan nog steeds van toepassing. Een en ander geldt niet als het huwelijk of geregistreerd partnerschap door echtscheiding is ontbonden.

 

Voor kinderen tussen 18 en 40 jaar geldt voor 2023 een eenmalige verhoging van het bedrag van € 6.035 tot:

§ € 28.947;

§ € 60.298, indien het bedrag gebruikt wordt voor een studie;

§ € 28.947, indien het bedrag gebruikt wordt voor een eigen woning.

 

Voor de leeftijdsgrens is bij schenking van een periodieke uitkering de leeftijd bepalend bij het aangaan van de schenkingsovereenkomst. Degene die de schenking ontvangt, moet dus op dat moment aan de leeftijdsgrens voldoen en dus tussen de 18 en 40 jaar oud zijn, waarbij de 40ste verjaardag nog meetelt.

 

Let op!

De eenmalige schenking ten behoeve van de eigen woning is in 2023 verlaagd naar € 28.947 en wordt per 2024 afgeschaft.

 

Er gelden overgangsregelingen waarmee het gebruik van de schenking voor de eigen woning kan worden opgerekt:

§ De eenmalige schenking voor een eigen woning hoeft niet volledig te worden benut in één kalenderjaar, dat mag in drie opeenvolgende jaren. Voor schenkingen die voor het eerst in 2021 of 2022 plaatsvonden maar waarvoor nog niet het maximumbedrag van de vrijstelling is benut, mag in 2023 nog een aanvullende schenking plaatsvinden tot het maximum dat in 2022 gold.

§ Schenkingen voor de eigen woning moeten worden besteed in uiterlijk het tweede jaar na het jaar waarin voor het eerst een beroep op de verhoogde vrijstelling is gedaan. Als u in 2022 voor het eerst heeft geschonken onder deze vrijstelling, moet deze schenking uiterlijk in 2024 worden gebruikt. Dat geldt ook voor de eventuele aanvulling die in 2023 wordt gedaan indien in 2022 nog niet de volledige vrijstelling is benut.
 

Let op!

De vrijstelling van € 28.947 ten behoeve van een eigen woning geldt ook voor andere personen dan de eigen kinderen. Houd wel rekening met de voorwaarden van deze schenking. De schenking kan eveneens worden toegepast indien het kind ouder is dan 40, maar een partner heeft tussen de 18 en 40 jaar oud.

 

Vanaf 2024 zijn giften in natura met een waarde van meer dan € 10.000 alleen nog aftrekbaar als er een objectieve waardebepaling heeft plaatsgevonden. Deze moet blijken uit een onafhankelijk taxatierapport of factuur. Voor fiscale partners wordt de grens gesteld op € 20.000. De voorgestelde aanscherping geldt zowel voor de giftenaftrek in de inkomsten- als in de vennootschapsbelasting. Wilt u deze extra kosten vermijden, schenk dan uw gift in natura nog in 2023.

 

Tip!

Schenkt u nog in 2023, dan vermindert de schenking uw vermogen in box 3, wat bij u tot belastingbesparing in 2024 kan leiden. Dit is vooral het geval als de onttrokken financiële middelen bestonden uit beleggingen. Indien de ontvanger van de schenking het bedrag per 1 januari nog niet heeft besteed, maakt het wel onderdeel uit van diens box 3-vermogen.

 

 

6.        Koop waardevolle zaken voor persoonlijk gebruik nog dit jaar

Alle roerende zaken die u voor persoonlijke doeleinden gebruikt of verbruikt, hoeft u niet op te geven in box 3. Bij roerende zaken kunt u denken aan inboedel, een auto, boot of caravan, maar bijvoorbeeld ook aan juwelen of een duur horloge. Bent u van plan binnenkort een dure aankoop te doen, dan kan dit een belastingbesparing opleveren in box 3. Dit is vooral het geval als de onttrokken financiële middelen bestonden uit beleggingen.

 

Let op!

Zorg in dat geval dat u deze aanschaf uiterlijk 31 december 2023 heeft gedaan en betaald.

 

7.        Beleg groen in box 3

Wilt u uw box 3-vermogen verlagen, denk dan ook eens aan groene beleggingen. Voor groene beleggingen geldt een vrijstelling in box 3 van maximaal € 65.072 (bedrag 2023). Heeft u een fiscale partner, dan bedraagt de vrijstelling voor u en uw partner gezamenlijk zelfs het dubbele (€ 130.144). Ook een minderjarig kind heeft zelfstandig recht op deze vrijstelling. Naast de vrijstelling in box 3 heeft u ook nog recht op een heffingskorting van 0,7% van het vrijgestelde bedrag in box 3.

Houd in uw achterhoofd dat de vrijstelling vanaf 2024wordt verlaagd naar € 30.000 (voor partners € 60.000).

 

In het kader van de tijdelijke box 3-regeling mag u de vrijstelling voor groene spaartegoeden en beleggingen eerst toerekenen aan de groene beleggingen en daarna aan de groene spaartegoeden.

 

Let op!

De vrijstelling geldt niet voor de vermogenstoets in de toeslagen.

 

8.        Overweeg de oprichting van een beleggings-bv

Heeft u op dit moment veel laagrenderende overige bezittingen in box 3, overweeg dan of de oprichting van een beleggings-bv raadzaam is om deze overige bezittingen daar vóór 31 december 2023 in te storten. Zo mist u de peildatum van 1 januari 2024 in box 3. In box 3 wordt u namelijk verondersteld een relatief hoog forfaitair rendement te realiseren, terwijl u in de bv alleen betaalt over uw daadwerkelijk ontvangen opbrengsten. Bij een laag rendement zal de belastingdruk in de bv dan veelal lager uitvallen. Een simpele berekening of u moet kiezen voor een bv of niet is echter niet te maken, omdat dit afhankelijk is van vele factoren, waaronder de hoogte van uw werkelijke rendement, de aard van uw overige bezitting, de uitkomst van de lopende procedure bij de Hoge Raad over de box 3-heffing over werkelijk rendement, et cetera. De beoordeling of de oprichting van een beleggings-bv nog raadzaam is, is daarom niet eenvoudig. Onze adviseurs kunnen de diverse scenario’s voor uw individuele situatie voor u beoordelen en met u bespreken om zo een keuze te kunnen maken om wel of niet in 2023 nog actie te ondernemen.

 

Let op!

Per 1 januari 2025 worden fondsen voor gemene rekening fiscaal transparant wanneer ze niet over een AFM-vergunning beschikken én onder toezicht staan van De Nederlandsche Bank (DNB). Denk hierbij onder andere aan de zogeheten familiefondsen (OFGR). Dit houdt in dat de beleggingen die worden gehouden door dergelijke fondsen, direct bij de participanten worden belast in box 3 in plaats van box 2. Het fonds zelf is niet meer belastingplichtig. Voor de (inkomsten)belasting die als gevolg van deze wijziging is verschuldigd, komen er overgangsfaciliteiten.

 

 

 

Let op!

Bij een bv en bij een OFGR zijn oprichtingskosten gemoeid en ook kosten voor instandhouding, bijvoorbeeld voor het jaarlijks (laten) maken van een jaarrekening. Bij de bv is tevens, om de laagrenderende overige bezittingen na verloop van tijd belastingvrij naar privé te halen, een gang naar de notaris nodig. Bij de keuze voor de bv- en bij de OFGR-variant is het belangrijk deze kosten af te trekken van de jaarlijkse voordelen om te bepalen of het geheel voor u aantrekkelijk is.

 

Tip!

Een beleggings-bv zorgt er ook voor dat de laagrenderende overige bezittingen niet meer meetellen voor de vermogenstoets voor de toeslagen en de vermogenstoets voor de eigen bijdrage bij het verblijf in een verzorgingsinstelling. Voor de omvang van het vermogen wordt daarbij in beginsel uitgegaan van de grootte ervan zoals dat twee jaren eraan voorafgaand was.

 

9.        Houd rekening met vermogenstoets toeslagen

Lagere inkomens hebben vaak recht op een of meer toeslagen. We kennen de zorgtoeslag, de huurtoeslag, de kinderopvangtoeslag en het kindgebonden budget. Voor alle toeslagen, behalve de kinderopvangtoeslag, geldt een zogenaamde vermogenstoets. Dit betekent dat u geen recht heeft op de toeslag als uw vermogen te groot is. De toetsingsdatum is 1 januari. Voor de zorgtoeslag en het kindgebonden budget geldt voor 2023 een toetsingsvermogen van maximaal € 127.582. Heeft u een partner, dan geldt een maximum van € 161.329. Voor de huurtoeslag geldt een maximumvermogen van € 33.748 (respectievelijk € 67.496 als u een partner heeft). Voor de huurtoeslag mag ook een medebewoner niet méér dan € 33.748 aan vermogen hebben. De genoemde maxima zullen voor het jaar 2024 iets hoger liggen.

 

Tip!

Heeft u een vermogen rond de genoemde maxima én recht op een of meer toeslagen, dan kan het raadzaam zijn uw vermogen te verminderen door bijvoorbeeld een deel van uw hypotheek af te lossen of een geplande, grotere aankoop naar voren te halen. Ook kan het voor ondernemers raadzaam zijn om binnen de fiscale mogelijkheden minder vermogen uit het bedrijf naar privé over te brengen.

Ook een spaar-bv zorgt ervoor dat vermogen niet meetelt voor de vermogenstoets voor de toeslagen en de vermogenstoets voor de eigen bijdrage bij het verblijf in een verzorgingsinstelling. Overleg met uw adviseur of het rendabel is hiervoor een spaar-bv op te richten.

 

10.      Bespaar belasting in box 3 en voorkom belastingrente

Controleer uw voorlopige aanslag 2023. Is de aanslag te laag, vraag dan zo snel mogelijk een nieuwe voorlopige aanslag aan. Als u ervoor zorgt dat u uw voorlopige aanslag nog in 2023 betaalt, leidt dat tot een lager vermogen per 1 januari 2024 en bespaart u mogelijk belasting, zeker nu het tarief in box 3 per 2024 stijgt naar 36%. In box 3 levert dit vooral een voordeel op als de onttrokken financiële middelen bestonden uit beleggingen. Ook rekent de Belastingdienst vanaf 1 juli 2024 een rente van 6% over uw aanslag 2023 en het voornemen is zelfs om dit te verhogen tot 7,5%. Dit is hoog, zeker in vergelijking met de rente op een spaarrekening. Voorkom dus dat u deze hoge belastingrente verschuldigd wordt en controleer of uw voorlopige aanslag 2023 juist is.

 

Tip!

Vraag ook een nieuwe, lagere voorlopige aanslag aan als uw voorlopige aanslag te hoog is. In tegenstelling tot vroeger kunt u niet ‘sparen’ bij de Belastingdienst. De Belastingdienst vergoedt namelijk over het algemeen geen rente meer over een te hoge aanslag.

Als u de aanslag meer dan acht weken vóór het einde van het jaar aanvraagt en de Belastingdienst slaagt er niet in de aanslag tijdig op te leggen zodat u nog dit jaar kunt betalen, mag u op 1 januari toch rekening houden met deze belastingschuld.

 

Let op!

Heeft u in verband met uw bank- en spaartegoeden in box 3 al een voorlopige aanslag 2023 of vraagt u deze binnenkort aan? Dan is het raadzaam om begin 2024 de situatie nogmaals onder de loep te nemen. Bij de voorlopige aanslag zal namelijk zijn gerekend met het voorlopige percentage voor inkomsten uit bank- en spaartegoeden (0,36%). Het werkelijke percentage wordt na afloop van 2023 bepaald. Op basis van de huidige situatie zal dit percentage definitief worden vastgesteld op circa 0,8. Dat betekent dat u nog moet bijbetalen. Doet u dat pas later omdat u bijvoorbeeld uitstel heeft om uw aangifte in te dienen, dan zal de Belastingdienst (waarschijnlijk) 7,5% belastingrente in rekening brengen. En dat terwijl u bij de eerste opgave wellicht het goede vermogen heeft opgegeven.

 

11.      Verbruiksbelasting op alcoholvrije drank omhoog in 2024

De verbruiksbelasting op alcoholvrije dranken wordt per 1 januari 2024 verhoogd en wel met € 17,30 per 100 liter. Hierdoor stijgt de accijns van € 8,83 naar € 26,13 per 100 liter.

 

De verhoging geldt voor de volgende producten:

§ limonade (inclusief siroop)

§ frisdrank

§ vruchtensappen

§ groentesappen

§ alcoholvrij bier

§ alcoholarm bier met 0,5% of minder alcohol

§ andere dranken met maximaal 1,2% alcohol

 

Let op!

Voor mineraalwater komt de verbruiksbelasting van € 8,83 per 100 liter per 1 januari 2024 juist te vervallen.

 

12.      Accijns alcoholhoudende dranken en tabak omhoog

Ook de accijns op alcoholhoudende drank gaat in 2024 omhoog en wel met ruim 8%. De accijns op tabak wordt extra verhoogd, naast de verhoging die al in het vorige Belastingplan was aangekondigd.

 

13.      Kijk uit met peildatumarbitrage

Onder het huidige box 3-systeem zijn er drie inkomenscategorieën met elk hun eigen fictieve rendement:

§ Bank- en spaartegoeden: 0,36% (voorlopig)

§ Overige bezittingen: 6,17%

§ Schulden: -2,57% (voorlopig)

 

De samenstelling van het vermogen – en daarmee de box 3-heffing – wordt eens per jaar, in januari, vastgesteld. Door de verschillende rendementen op de verschillende categorieën is het aanlokkelijk om op de peildatum de samenstelling van het vermogen tijdelijk te wijzigen. Dat wordt peildatumarbitrage genoemd.

 

Om dat tegen te gaan, is er antimisbruikwetgeving. Die ziet op twee verschillende situaties:

-      Overige bezittingen worden vóór 1 januari omgezet in banktegoeden en na 1 januari weer ingewisseld voor overige bezittingen (hoeft niet exact dezelfde soort bezitting te zijn);

-      Vóór 1 januari wordt een schuld aangegaan, het geld wordt op een bankrekening gezet en na 1 januari wordt de lening daarmee weer afgelost.

 

Als tussen het heen en weer wisselen minder dan drie maanden verstrijkt, wordt de transactie die heeft plaatsgevonden vóór 1 januari geacht niet te hebben plaatsgevonden. Dit geldt niet als er een zakelijke reden kan worden aangetoond.

 

Wees daarom bedacht op deze maatregel, want soms kan het onbedoeld plaatsvinden en vervelende consequenties hebben.

 

14.      DAC7: informatieverplichting digitale platformen

Per 1 januari 2023 is DAC7 in werking getreden. Dit is een nieuwe Europese richtlijn die de fiscale transparantie in de digitale economie moet verbeteren. Digitale platformen worden door toepassing van deze richtlijn verplicht om gegevens van hun verkopers te verzamelen en te verstrekken aan de Belastingdienst. In 2024 moeten platformexploitanten voor het eerst rapporteren.

 

Let op!

Van nieuwe verkopers die vanaf 2023 gebruikmaken van uw platform moet u direct de gegevens verzamelen met ingang van dit jaar. Deze moet u vervolgens uiterlijk op 31 januari 2024 verstrekken aan de Belastingdienst. Zorg er daarom voor dat u hierop bent voorbereid en niet deze gehele administratie nog in januari 2024 in orde moet brengen.

 

Voor de verkopers die al voor 2023 geregistreerd stonden bij uw platform vangt de gegevensverzameling één jaar later aan, waardoor u – eenmalig – deze gegevens uiterlijk op 31 januari 2025 moet verstrekken aan de Belastingdienst.


 The body content of your post goes here. To edit this text, click on it and delete this default text and start typing your own or paste your own from a different source.

Rick met collega's van WEA Naaldwijk
30 april 2025
Rick Duijndam is een ervaren accountant met een passie voor het MKB, maar hoe hij bij WEA Accountants & Adviseurs Naaldwijk terechtkwam, is een verhaal op zich.
15 april 2025
1. Vanaf 10 maart nieuwe SLIM-scholingssubsidie Werkgevers kunnen vanaf 10 maart tot en met 30 juni 2025 en vanaf 1 juli tot en met 10 november 2025 de nieuwe SLIM-scholingssubsidie aanvragen voor huidige en nieuwe werknemers via het subsidieportaal Uitvoering Van Beleid . Ook geregistreerde gastouderbureaus kunnen subsidie aanvragen voor nieuwe of huidige gastouders. De subsidie is bedoeld voor de volgende sectoren: hoveniers en groenvoorziening, kinderopvang, techniek, bouw en energie en zorg en welzijn. De scholing moet onderdeel uitmaken van een functie of specialisatie uit een van de (momenteel) twaalf zogenaamde Ontwikkelpaden die gepubliceerd zijn op Rijksoverheid.nl . De hoogte van de subsidie is te vinden in de gepubliceerde Ontwikkelpaden en is afhankelijk van het NLQF-niveau. Bij niveau 1, 2 of 3 bedraagt de subsidie 90% van de kosten voor scholing, bij niveau 4 40%. Meer informatie over de subsidie, de voorwaarden en het aanvragen ervan vindt u op de website Uitvoering Van Beleid van SZW . 2. Btw-suppletie 2024 vóór 1 april 2025 In 2024 te weinig aangegeven en afgedragen btw bent u verplicht te corrigeren met een btw-suppletie. Als deze btw-suppletie vóór 1 april 2025 bij de Belastingdienst binnen is, berekent de Belastingdienst geen belastingrente (in 2025 6,5%!). Is de btw-suppletie 2024 niet vóór 1 april 2025 bij de Belastingdienst binnen, dan berekent de Belastingdienst vanaf 1 januari 2025 6,5% belastingrente. Is het te suppleren btw-bedrag € 1.000 of minder, dan verwerkt u dit in uw eerstvolgende btw-aangifte en dient u geen btw-suppletie in. Om een vergrijpboete te voorkomen, kan indienen van de btw-suppletie al op een eerder moment nodig zijn. Vanaf 2025 moet u daarvoor namelijk binnen acht weken nadat u constateert dat u een btw-suppletie moet doen, deze ook indienen. Verder geldt dat u de btw-suppletie moet indienen voordat u weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat de Belastingdienst al bekend was of zou worden met de te weinig aangegeven of afgedragen btw. 3. Controleer de voorlopige berekening Wtl 2024 Had u in 2024 recht op een loonkostenvoordeel (LKV) of het lage inkomensvoordeel (LIV), dan wordt dit in 2025 uitbetaald. Uiterlijk 15 maart 2025 ontving u van het UWV een voorlopige berekening Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl) 2024. U kunt daarop zien voor welke werknemer(s) u volgens het UWV recht heeft op LIV en LKV 2024 en voor welke bedragen. Controleer deze goed (of laat dit doen door een van onze adviseurs). Kloppen bijvoorbeeld de verloonde uren van de werknemers? Een fout in de voorlopige berekening LIV en/of LKV als gevolg van een fout in uw aangifte loonheffingen moet vóór 1 mei 2025 gecorrigeerd worden met een correctiebericht. Klopt de berekening niet, maar zijn uw aangiften loonheffingen juist, dan moet telefonisch contact worden opgenomen met het UWV. Als u ten onrechte nog geen voorlopige berekening Wtl 2024 heeft ontvangen, neem dan telefonisch contact op met het UWV. 4. Fouten in vooraf ingevulde aangifte IB 2022 en 2023 De Belastingdienst meldt dat in de vooraf ingevulde aangifte (VIA) inkomstenbelasting (IB) 2022 en 2023 onjuiste wisselkoersen gebruikt kunnen zijn. Hierdoor zijn mogelijk een verkeerde verrekenbare buitenlandse bronbelasting of verkeerde saldi van buitenlandse bank-, spaar- en beleggingsrekeningen in uw aangifte IB 2022 en/of 2023 verwerkt. Heeft u een (belasting)voordeel van het gebruik van de onjuiste wisselkoersen, dan hoeft u niet in actie te komen en mag u dit van de Belastingdienst houden. U hoeft ook niet in actie te komen als een nieuwe aangifte IB zou leiden tot een teruggaaf van maximaal € 15. De Belastingdienst gaat aan alle 41.840 burgers die dit betreft automatisch een bedrag van € 15 overmaken. Behoort u tot de 899 burgers bij wie het nadeel groter is dan € 15, dan ontving of ontvangt u van de Belastingdienst een brief. In de brief staat het bedrag dat in de VIA was opgenomen én het juiste bedrag. U kunt dan (laten) controleren of een nieuwe aangifte IB nodig is en deze, zo nodig, (laten) indienen. 5. Afbouw inhouding huisvesting op minimumloon Werkgevers mogen nu nog voor de kosten van huisvesting van een werknemer maximaal 25% van het minimumloon inhouden op het wettelijke minimumloon van die werknemer. Het kabinet wil dit percentage vanaf 2026 jaarlijks met 5% verlagen. In 2026 mag een werkgever dan nog maximaal 20% van het minimumloon inhouden, in 2027 maximaal 15%, in 2028 maximaal 10% en in 2029 maximaal 5%. Vanaf 2030 is het verboden om kosten van huisvesting in te houden op het minimumloon. Het wordt niet verboden om de huisvesting voor een werknemer te verzorgen, maar alleen om de kosten in te houden op het minimumloon. Werkgevers kunnen straks hun werknemers bijvoorbeeld wel een huurcontract bieden, waarbij de werknemer zelf de betaling doet. Het afbouwen en afschaffen van de regeling is onderdeel van maatregelen om de positie van arbeidsmigranten te verbeteren. 6. Uitzendbureaus straks verantwoordelijk voor goede registratie arbeidsmigranten Arbeidsmigranten die langer dan vier maanden in Nederland willen blijven, moeten zich binnen vijf dagen na aankomst als ingezetene laten inschrijven in de Basisregistratie Personen (BRP) in de gemeente waar ze gaan wonen. Bij een korter verblijf kunnen zij zich inschrijven bij een Registratie Niet Ingezetenen (RNI-)loket. Op dit moment zijn alleen de arbeidsmigranten zelf verantwoordelijk voor hun inschrijving, met als gevolg dat veel arbeidsmigranten niet correct staan ingeschreven. Als het aan de minister van SZW ligt, worden ook uitzendbureaus straks verantwoordelijk voor een goede inschrijving. De verantwoordelijkheid van de werkgever gaat bestaan uit onder meer ondersteuning bij inschrijving in de BRP bij aanvang van het dienstverband en nagaan of de arbeidsmigrant daadwerkelijk staat ingeschreven.
15 april 2025
In de media klinken geluiden dat werkgevers al jarenlang te veel Aof-premie zouden betalen. Wat speelt hier? Aof-premie Als werkgever betaalt u Aof-premie, een premie voor het arbeidsongeschiktheidsfonds, aan de Belastingdienst. Het UWV financiert uit dit arbeidsongeschiktheidsfonds een aantal werknemersverzekeringen, zoals de WAO en ZW-uitkeringen. Premie te hoog? In de media klinken geluiden dat werkgevers al jarenlang te veel Aof-premie betalen. Het arbeidsongeschiktheidsfonds zou gebaseerd zijn op een omslagstelsel. Een omslagstelsel houdt in dat de hoogte van de premie afhankelijk is van de verwachte uitgaven die uit het fonds gedaan moeten worden. Er zouden dan eigenlijk geen structurele overschotten in het fonds aanwezig mogen zijn, maar geschat wordt dat het arbeidsongeschiktheidsfonds eind 2025 een vermogen heeft van € 40 miljard. Initiatief Er is een initiatief gestart om in een collectieve actie de mogelijk te veel betaalde Aof-premie terug te vorderen van de Belastingdienst. De initiatiefnemers stellen dat ruim 20% van de betaalde Aof-premie onterecht is. Tegengeluiden Zowel het UWV als het Ministerie van SZW geeft aan dat de Aof-premie niet te hoog is. Uit berichtgeving van De Telegraaf volgt dat het UWV stelt dat geen sprake is van een omslagstelsel, maar dat de Staat eind jaren negentig van de vorige eeuw al is overgegaan naar een ander stelsel. Een hoogleraar Fiscale Economie twijfelt of dit zo is, aldus De Telegraaf. De Telegraaf meldt ook dat het Ministerie van SZW aangeeft dat het arbeidsongeschiktheidsfonds ook gebruikt mag worden om andere gaten te vullen. Zo is de premie bijvoorbeeld in 2025 ook omhooggegaan om de geschrapte btw-verhoging op cultuur te dekken. Wat nu? Vraag is nu of het verstandig is om aan te sluiten bij dit initiatief. Dit is een afweging die u zelf moet maken. Als u daarover twijfelt, neem dan contact met onze adviseurs op, zodat u daarna een weloverwogen beslissing kunt nemen. Let op! Weet wel dat de initiatiefnemers een bijdrage vragen voor het aansluiten bij hun initiatief. Het is dus niet kosteloos en de kans op succes is uiteraard niet gegarandeerd. Wilt u dat onze adviseurs een procedure starten, dan kan dat uiteraard ook, maar ook daar zijn kosten aan verbonden.
Meer posts