1. Tarieven loonbelasting, premies en heffingskortingen

9 februari 2024

1.1     Wijzigingen in de tarieven loonbelasting

 

De belastingdruk in de loonbelasting kan voor werknemers met een loon rondom het grensbedrag voor de tweede tariefschijf in 2024 flink hoger worden. Dit komt onder meer door een lichte stijging in de eerste tariefschijf, maar met name door een forse beperking van de indexatie van het grensbedrag voor de tweede tariefschijf.

 

Stijging tarief eerste tariefschijf

Het tarief van de eerste tariefschijf wordt iets verhoogd, van 36,93 naar 36,97%. Dit tarief geldt in 2024 tot een inkomen van € 75.518. Deze tariefsverhoging gaat maximaal € 30 meer aan belasting kosten. 

 

Indexatie tariefschijf fors beperkt

De extra belastingdruk wordt echter met name veroorzaakt door de beperkte indexatie van het grensbedrag voor de tweede tariefschijf. Deze wordt normaal gesproken jaarlijks gecorrigeerd aan de hand van de inflatie. Vanwege de actuele hoge inflatie zou het grensbedrag voor de tweede tariefschijf in eerste instantie met 9,4941% moeten worden verhoogd. Het kabinet heeft echter besloten om de drempel na toepassing van de inflatiecorrectie met € 4.447 te verlagen. Dit betekent dat het toptarief van 49,5% al betaald moet worden vanaf een inkomen van € 75.518 in plaats van € 79.965. Dit kan een werknemer maximaal € 557 extra aan belasting per jaar gaan kosten. 

 

Let op!
Ook voor AOW-gerechtigden treedt dit effect op. Het grensbedrag voor de tweede schijf wordt voor werknemers geboren vóór 1 januari 1946 € 40.021, voor de andere AOW-gerechtigde werknemers € 38.098. Het grensbedrag voor de derde schrijf wordt voor AOW-gerechtigden € 75.518.

 

1.2    Wat zijn de wijzigingen voor arbeids- en algemene heffingskorting?


Om de koopkracht te stimuleren en de inkomens te sturen, zijn ook de heffingskortingen aangepast. Hoe zien de cijfers er in 2024 uit?

 

Algemene heffingskorting sneller afgebouwd
De maximale algemene heffingskorting stijgt naar € 3.362 (2023: € 3.070), maar wordt vanaf een loon van € 24.812 met een hoger percentage (6,63% in 2024 t.o.v. 6,095% in 2023) afgebouwd. De afbouw van de algemene heffingskorting vindt voor lonen tussen de € 24.812 en € 75.518 dus sneller plaats dan in 2023. Vanaf een loon van € 75.518 bedraagt de algemene heffingskorting € 0.

 

Arbeidskorting extra verhoogd

De maximale arbeidskorting wordt extra verhoogd naar € 5.532 (2023: € 5.052). De opbouw van de arbeidskorting vindt plaats tot een loon van € 39.957. Ook in de opbouw van de arbeidskorting tot aan het maximum vinden verhogingen plaats, zodat werknemers met een loon vanaf het minimumloon tot een loon van € 39.957 erop vooruitgaan. Vanaf € 39.957 wordt de arbeidskorting afgebouwd met 6,510%. Vanaf een loon van € 124.934 bedraagt de arbeidskorting € 0.

 

Ouderen ontzien

Om ouderen te ontzien, wordt voor hen de ouderenkorting met € 175 verhoogd. De maximale ouderenkorting wordt daardoor in 2024 € 2.010. De ouderenkorting wordt vanaf een loon van € 44.771 (in 2023 nog € 40.889) afgebouwd met 15%. Vanaf € 58.170 (in 2023 nog € 53.122) bestaat dan geen recht meer op ouderenkorting. De alleenstaandeouderenkorting bedraagt in 2024 € 524 (2023: € 478).

 

Let op!
Tot en met 2023 kon alleen de Sociale Verzekeringsbank (SVB) deze alleenstaandeouderenkorting toepassen. Vanaf 2024 kunt u als werkgever deze korting echter ook toepassen als uw werknemer aan de voorwaarden voldoet en u daar schriftelijk om verzoekt. Dit kan bijvoorbeeld met het nieuwe
model Opgaaf gegevens voor de loonheffingen. Wijs u werknemer er wel op dat korting maar door één inhoudingsplichtige mag worden toegepast en dat hij toepassing van de korting bij de SVB moet laten beëindigen.

 

1.3    Gelijke gedifferentieerde Awf-premie, hoger maximum premieloon


De gedifferentieerde premie voor het Algemeen Werkeloosheidsfonds (Awf) bestaat uit een hoge en lage Awf-premie. U mag als werkgever een lage Awf-premie toepassen als aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Voldoet u daar niet aan, dan betaalt u een hoge Awf-premie. De voorwaarden hebben betrekking op de arbeidsovereenkomsten van uw werknemers en zijn bedoeld om vergaande flexibele contracten tegen te gaan en vaste contracten te beschermen.

 

De Awf-premie blijft in 2024 net als in 2023 2,64% voor de lage premie en 7,64% voor de hoge premie. Het maximale premieloon stijgt in 2024 echter wel naar € 71.628 (2023 nog € 66.956). Voor werknemers met een premieloon vanaf € 66.956 kunt u als werkgever dus toch maximaal € 123 (bij de lage premie) en € 356 (bij de hoge premie) per werknemer meer verschuldigd zijn aan Awf-premie.

 

Let op!

Controleer begin 2024 de verloonde uren van werknemers waarvoor in 2023 de lage Awf-premie is toegepast en die een arbeidscontract van gemiddeld minder dan 35 uur per week hebben. Indien de verloonde uren de contracturen met meer dan 30% overstijgen, is alsnog met terugwerkende kracht de hoge Awf-premie van toepassing.

 

1.4    Lagere premies kleine werkgevers Werkhervattingskas in 2024


Jaarlijks draagt u als werkgever sociale premies af voor de Werkhervattingskas (Whk). Het gemiddelde premiepercentage van de WGA daalt van 0,87% in 2023 naar 0,77% in 2024. Het gemiddelde percentage van de Ziektewet daalt van 0,66 naar 0,45%.

Voor het eerst sinds jaren daling

U draagt de gedifferentieerde premie Whk af als onderdeel van de premies werknemersverzekeringen. Hiermee verzekert u uw werknemers tegen de financiële gevolgen van ziekte en arbeidsongeschiktheid. De premies voor zowel de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WGA) als de Ziektewet (Zw) dalen in 2024 voor kleine werkgevers voor het eerst sinds jaren.

 

Premieplichtig loon

Hoe de gedifferentieerde premie Whk wordt berekend, hangt af van de grootte van uw onderneming. Op basis van de loonsom in 2022 wordt bepaald in welke categorie u als werkgever in 2024 valt. De basis hiervoor is het gemiddelde premieplichtige loon, dat voor het jaar 2024 € 37.700 bedraagt.

 

Indeling grootte werkgevers voor berekening premie

De grens tussen kleine en middelgrote werkgevers ligt bij een premieplichtig loon van maximaal € 942.500 (25 x € 37.700). Werkgevers met in 2022 een loonsom van meer dan € 3.770.000 (100 x € 37.700) vallen in 2024 in de categorie grote werkgever. 

 

Beschikking van Belastingdienst

U heeft, als u een grote of middelgrote werkgever bent, eind 2023 een beschikking van de Belastingdienst ontvangen over de hoogte van de premie. De hoogte daarvan hangt voor grote en middelgrote werkgevers namelijk af van de instroom van werknemers in de ZW en WGA. Kleine werkgevers hebben in december een mededeling van de Belastingdienst gekregen. Als kleine werkgever betaalt u een premie, afhankelijk van de sector waarin u werkzaam bent.

 

Let op!

Naast de premiepercentages voor het jaar 2024 kan ook de stijging van het maximale premieloon van invloed zijn op de hoogte van de door u af te dragen premie. Het maximale premieloon stijgt in 2024 namelijk naar € 71.628 (in 2023 nog € 66.956). Voor werknemers met een premieloon vanaf € 66.956 kunt u als werkgever daarom te maken krijgen met meer verschuldigde premie, ook als de premiepercentages ten opzichte van 2023 zijn gedaald.

 

1.5    Lichte daling premies Zvw in 2024, hoger premieloon


De premies voor de Zorgverzekeringswet (Zvw) zijn in 2024 licht gedaald met 0,11%-punt. Dit geldt zowel voor de premies die werkgevers voor hun personeel betalen (6,57% in 2024) als voor de premies die zelfstandigen en dga’s voor zichzelf moeten afdragen (5,32% in 2024).

 

Het premieloon is in 2024 gestegen van € 66.956 in 2023 naar € 71.628 in 2024. De maximum af te dragen Zvw-premie voor werknemers is daardoor in 2024 toegenomen met € 233 (van € 4.473 in 2023 naar € 4.706 in 2024). Voor zelfstandigen en dga’s bedraagt deze toename € 175 (van € 3.636 in 2023 naar € 3.811 in 2024).

Rick met collega's van WEA Naaldwijk
30 april 2025
Rick Duijndam is een ervaren accountant met een passie voor het MKB, maar hoe hij bij WEA Accountants & Adviseurs Naaldwijk terechtkwam, is een verhaal op zich.
15 april 2025
1. Vanaf 10 maart nieuwe SLIM-scholingssubsidie Werkgevers kunnen vanaf 10 maart tot en met 30 juni 2025 en vanaf 1 juli tot en met 10 november 2025 de nieuwe SLIM-scholingssubsidie aanvragen voor huidige en nieuwe werknemers via het subsidieportaal Uitvoering Van Beleid . Ook geregistreerde gastouderbureaus kunnen subsidie aanvragen voor nieuwe of huidige gastouders. De subsidie is bedoeld voor de volgende sectoren: hoveniers en groenvoorziening, kinderopvang, techniek, bouw en energie en zorg en welzijn. De scholing moet onderdeel uitmaken van een functie of specialisatie uit een van de (momenteel) twaalf zogenaamde Ontwikkelpaden die gepubliceerd zijn op Rijksoverheid.nl . De hoogte van de subsidie is te vinden in de gepubliceerde Ontwikkelpaden en is afhankelijk van het NLQF-niveau. Bij niveau 1, 2 of 3 bedraagt de subsidie 90% van de kosten voor scholing, bij niveau 4 40%. Meer informatie over de subsidie, de voorwaarden en het aanvragen ervan vindt u op de website Uitvoering Van Beleid van SZW . 2. Btw-suppletie 2024 vóór 1 april 2025 In 2024 te weinig aangegeven en afgedragen btw bent u verplicht te corrigeren met een btw-suppletie. Als deze btw-suppletie vóór 1 april 2025 bij de Belastingdienst binnen is, berekent de Belastingdienst geen belastingrente (in 2025 6,5%!). Is de btw-suppletie 2024 niet vóór 1 april 2025 bij de Belastingdienst binnen, dan berekent de Belastingdienst vanaf 1 januari 2025 6,5% belastingrente. Is het te suppleren btw-bedrag € 1.000 of minder, dan verwerkt u dit in uw eerstvolgende btw-aangifte en dient u geen btw-suppletie in. Om een vergrijpboete te voorkomen, kan indienen van de btw-suppletie al op een eerder moment nodig zijn. Vanaf 2025 moet u daarvoor namelijk binnen acht weken nadat u constateert dat u een btw-suppletie moet doen, deze ook indienen. Verder geldt dat u de btw-suppletie moet indienen voordat u weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat de Belastingdienst al bekend was of zou worden met de te weinig aangegeven of afgedragen btw. 3. Controleer de voorlopige berekening Wtl 2024 Had u in 2024 recht op een loonkostenvoordeel (LKV) of het lage inkomensvoordeel (LIV), dan wordt dit in 2025 uitbetaald. Uiterlijk 15 maart 2025 ontving u van het UWV een voorlopige berekening Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl) 2024. U kunt daarop zien voor welke werknemer(s) u volgens het UWV recht heeft op LIV en LKV 2024 en voor welke bedragen. Controleer deze goed (of laat dit doen door een van onze adviseurs). Kloppen bijvoorbeeld de verloonde uren van de werknemers? Een fout in de voorlopige berekening LIV en/of LKV als gevolg van een fout in uw aangifte loonheffingen moet vóór 1 mei 2025 gecorrigeerd worden met een correctiebericht. Klopt de berekening niet, maar zijn uw aangiften loonheffingen juist, dan moet telefonisch contact worden opgenomen met het UWV. Als u ten onrechte nog geen voorlopige berekening Wtl 2024 heeft ontvangen, neem dan telefonisch contact op met het UWV. 4. Fouten in vooraf ingevulde aangifte IB 2022 en 2023 De Belastingdienst meldt dat in de vooraf ingevulde aangifte (VIA) inkomstenbelasting (IB) 2022 en 2023 onjuiste wisselkoersen gebruikt kunnen zijn. Hierdoor zijn mogelijk een verkeerde verrekenbare buitenlandse bronbelasting of verkeerde saldi van buitenlandse bank-, spaar- en beleggingsrekeningen in uw aangifte IB 2022 en/of 2023 verwerkt. Heeft u een (belasting)voordeel van het gebruik van de onjuiste wisselkoersen, dan hoeft u niet in actie te komen en mag u dit van de Belastingdienst houden. U hoeft ook niet in actie te komen als een nieuwe aangifte IB zou leiden tot een teruggaaf van maximaal € 15. De Belastingdienst gaat aan alle 41.840 burgers die dit betreft automatisch een bedrag van € 15 overmaken. Behoort u tot de 899 burgers bij wie het nadeel groter is dan € 15, dan ontving of ontvangt u van de Belastingdienst een brief. In de brief staat het bedrag dat in de VIA was opgenomen én het juiste bedrag. U kunt dan (laten) controleren of een nieuwe aangifte IB nodig is en deze, zo nodig, (laten) indienen. 5. Afbouw inhouding huisvesting op minimumloon Werkgevers mogen nu nog voor de kosten van huisvesting van een werknemer maximaal 25% van het minimumloon inhouden op het wettelijke minimumloon van die werknemer. Het kabinet wil dit percentage vanaf 2026 jaarlijks met 5% verlagen. In 2026 mag een werkgever dan nog maximaal 20% van het minimumloon inhouden, in 2027 maximaal 15%, in 2028 maximaal 10% en in 2029 maximaal 5%. Vanaf 2030 is het verboden om kosten van huisvesting in te houden op het minimumloon. Het wordt niet verboden om de huisvesting voor een werknemer te verzorgen, maar alleen om de kosten in te houden op het minimumloon. Werkgevers kunnen straks hun werknemers bijvoorbeeld wel een huurcontract bieden, waarbij de werknemer zelf de betaling doet. Het afbouwen en afschaffen van de regeling is onderdeel van maatregelen om de positie van arbeidsmigranten te verbeteren. 6. Uitzendbureaus straks verantwoordelijk voor goede registratie arbeidsmigranten Arbeidsmigranten die langer dan vier maanden in Nederland willen blijven, moeten zich binnen vijf dagen na aankomst als ingezetene laten inschrijven in de Basisregistratie Personen (BRP) in de gemeente waar ze gaan wonen. Bij een korter verblijf kunnen zij zich inschrijven bij een Registratie Niet Ingezetenen (RNI-)loket. Op dit moment zijn alleen de arbeidsmigranten zelf verantwoordelijk voor hun inschrijving, met als gevolg dat veel arbeidsmigranten niet correct staan ingeschreven. Als het aan de minister van SZW ligt, worden ook uitzendbureaus straks verantwoordelijk voor een goede inschrijving. De verantwoordelijkheid van de werkgever gaat bestaan uit onder meer ondersteuning bij inschrijving in de BRP bij aanvang van het dienstverband en nagaan of de arbeidsmigrant daadwerkelijk staat ingeschreven.
15 april 2025
In de media klinken geluiden dat werkgevers al jarenlang te veel Aof-premie zouden betalen. Wat speelt hier? Aof-premie Als werkgever betaalt u Aof-premie, een premie voor het arbeidsongeschiktheidsfonds, aan de Belastingdienst. Het UWV financiert uit dit arbeidsongeschiktheidsfonds een aantal werknemersverzekeringen, zoals de WAO en ZW-uitkeringen. Premie te hoog? In de media klinken geluiden dat werkgevers al jarenlang te veel Aof-premie betalen. Het arbeidsongeschiktheidsfonds zou gebaseerd zijn op een omslagstelsel. Een omslagstelsel houdt in dat de hoogte van de premie afhankelijk is van de verwachte uitgaven die uit het fonds gedaan moeten worden. Er zouden dan eigenlijk geen structurele overschotten in het fonds aanwezig mogen zijn, maar geschat wordt dat het arbeidsongeschiktheidsfonds eind 2025 een vermogen heeft van € 40 miljard. Initiatief Er is een initiatief gestart om in een collectieve actie de mogelijk te veel betaalde Aof-premie terug te vorderen van de Belastingdienst. De initiatiefnemers stellen dat ruim 20% van de betaalde Aof-premie onterecht is. Tegengeluiden Zowel het UWV als het Ministerie van SZW geeft aan dat de Aof-premie niet te hoog is. Uit berichtgeving van De Telegraaf volgt dat het UWV stelt dat geen sprake is van een omslagstelsel, maar dat de Staat eind jaren negentig van de vorige eeuw al is overgegaan naar een ander stelsel. Een hoogleraar Fiscale Economie twijfelt of dit zo is, aldus De Telegraaf. De Telegraaf meldt ook dat het Ministerie van SZW aangeeft dat het arbeidsongeschiktheidsfonds ook gebruikt mag worden om andere gaten te vullen. Zo is de premie bijvoorbeeld in 2025 ook omhooggegaan om de geschrapte btw-verhoging op cultuur te dekken. Wat nu? Vraag is nu of het verstandig is om aan te sluiten bij dit initiatief. Dit is een afweging die u zelf moet maken. Als u daarover twijfelt, neem dan contact met onze adviseurs op, zodat u daarna een weloverwogen beslissing kunt nemen. Let op! Weet wel dat de initiatiefnemers een bijdrage vragen voor het aansluiten bij hun initiatief. Het is dus niet kosteloos en de kans op succes is uiteraard niet gegarandeerd. Wilt u dat onze adviseurs een procedure starten, dan kan dat uiteraard ook, maar ook daar zijn kosten aan verbonden.
Meer posts